David Schnell: tussen abstractie en herinnering (2010)

David Schnell maakt schilderijen om in te verdwijnen. Met een extreem gebruik van perspectief en met de suggestie van beweging zuigen zijn landschappen de toeschouwer een duizelingwekkende diepte in. “Maar ik ben geen traditionele landschapschilder”, stelt de Duitser.
Code (2008, olieverf op doek, 230 x 360 cm)Code (2008, olieverf op doek, 230 x 360 cm)

In zijn virtuele landschappen doemen tussen de bomen interieurs op en zweven traptreden en planken door de lucht om in de verte op te lossen in verstilde explosies van herkenbare vormen en kunstmatige kleuren. Het is alsof Jacob van Ruisdael door een Nintendospel raast. In zijn jeugd was Schnell een fanatiek crossfietser en alle elementen van de BMX-sport zijn terug te vinden in zijn werk. Van de spanning en de snelheid tot het verkennen van grenzen en het aanleggen van hindernisparcours in de natuur. In zijn recente, meer impressionistische werk heerst rust en domineert abstractie in transparante vormen die aan Monet refereren. Voor de omvangrijke overzichtstentoonstelling Stunde in het GEM, die naast schilderijen ook grafiek en zeefdrukken bevat, maakte Schnell een muurschildering. “Die begon met een zwarte vlek. Ik maak nooit een compositieschets, ik ga het liefst uit van een vlek of een foutje.”

David Schnell (Bergisch Gladbach, 1971) studeerde aan de academie van Leipzig en is een vertegenwoordiger van de Neue Leipziger Schule. De opleiding aan de Hochschule für Grafik und Buchkunst staat bekend om zijn traditionele benadering met de nadruk op het ambachtelijke aspect van schilderkunst. Het werk van de kunstenaars die tot de Nieuwe Leipziger School worden gerekend, zoals Neo Rauch en Matthias Weischer, wordt gekenmerkt door theatrale schilderijen op groot formaat.

Is je BMX-verleden van invloed op je werk als kunstenaar?
“Ja, dat is een inspiratie geweest. In mijn werk toon ik hoe we een landschap of ruimte ervaren als we er in bewegen. De omgeving waar ik woon en die mijn interesse heeft, bevat geen grootse, spectaculaire landschappen. Die is eerder saai. Ik probeer er iets anders van te maken door er een dynamisch element aan toe te voegen.”
De ervaring die je kunt hebben als je op een fiets hard door een landschap rijdt, zie je terug in je werk?

“Ja, maar ik fietste niet zozeer door de ongerepte natuur. Met BMX cross je eerder door zelf ingerichte landschappen met houten constructies. Het gebied waar ik fietste veranderde voortdurend. Toen ik begon, was het een wildernis waar vroeger mijnbouw was. Tegenwoordig is het een recreatiegebied met aangelegde meertjes waarop mensen met bootjes varen. Dat vind ik interessante ontwikkelingen om te volgen.”

Je bent geen landschapschilder of wel?

“Ik ben geen traditionele landschapsschilder. Ik put veel inspiratie uit landschappen, maar ik speel met mijn impressies. Het is slechts een stukje van de puzzel. Ik denk dat mijn werk een belangrijk abstract element heeft. Uiteindelijk gaat het over het creëren van ruimte.”
Toch is er ook sprake van een voortzetting van de traditie van de landschapschilderkunst, van schilders als Van Ruisdael, Constable en Rousseau. Hoe belangrijk is die traditie voor jou?

“De laatste jaren is die belangrijker voor me geworden. Toen ik met landschappen begon, wilde ik de geschiedenis kennen. Ik heb van die periodes dat ik me verdiep in specifieke kunstenaars. Toen mijn perspectivische constructies strikter van aard waren, was ik geïnteresseerd in schilderkunst uit
de vroege renaissance, Paulo Uccello in het bijzonder. Uit verschillende periodes gebruik ik elementen en die combineer ik met mijn impressies of met foto’s van het landschap in mijn omgeving.”
De manier waarop jij naar de natuur kijkt, is anders dan bijvoorbeeld Turner of de Barbizon-school.
“Voor mij is het niet belangrijk om de natuur te kopiëren, om een boom er als een boom te laten uitzien. Ik maak er wat anders van, ik maak mijn eigen bomen. Ik schilder bijvoorbeeld een structuur die van veraf gezien op een bos lijkt, maar als je er dichtbij staat, is het abstract. Ik neem het landschap en de natuur als uitgangspunt en op een bepaalde manier ga ik er heel vrij mee om. Zo zijn ook de architectonische elementen in mijn werk niet gebaseerd op een bepaalde architect.”
Sommige van jouw bomen zien eruit als plastic kerstbomen, met takken zonder blad.
“Ik heb eens zo’n kerstboom voor mijn moeder gekocht. Ik vond het opmerkelijk hoe symmetrisch het ontwerp was. Zo onwerkelijk. Ik heb foto’s van die kerstboom gemaakt om de constructies voor mijn schilderijen te maken.”
Die plastic kerstbomen moeten ontworpen zijn door iemand die geen enkel gevoel heeft voor de natuur. Ze zijn volkomen artificieel.

“Dat is iets wat me ook interesseert in het hedendaagse landschap. Dat het iets kunstmatigs heeft. Bijvoorbeeld een voormalig industrieterrein dat heringericht wordt als park.”
Je vroege werk is sterk geometrisch, strak en kaal. Sommige schilderijen doen me denken aan beelden uit SF-films of het werk van een surrealist als De Chirico.

“Met die overdreven constructies in mijn vroege werk wilde ik de landschappen iets hedendaags geven. Terwijl perspectivische constructie helemaal niet gangbaar is in de hedendaagse kunst. Mijn vroege werk refereert meer aan stripverhalen, waar de kleuren en de vormen eenvoudig zijn.”
Zoals je vliegende haspels, die mij aan computergames doen denken.

“Ja, er was een tijd dat ik erg met games bezig was. Wat me fascineerde waren de dingen die je soms aan de zijkanten zag, objecten die geen functie meer hadden voor het spel en langzaam verdwenen of oplosten in het niets. In mijn schilderijen zie je dat ook, dat dingen in de hoeken opeens abstract worden. Vaak zijn het ongelukjes of fouten. Ik hou daarvan. Ik gebruik ze vaak als als uitgangspunt voor een nieuwe opzet.”

De muurschildering die je voor het GEM hebt gemaakt begon ook met een zwarte vlek. Een abstractie als beginpunt?

“Ja, maar voor mij is het de grens tussen abstractie en iets wat ik me misschien herinner. Het is grappig dat mensen me vertellen dat ze bij het bekijken van Code
een herinnering hebben aan een bepaald bos, terwijl het een serie strepen is.”

Bucht (2008, olieverf en acryl op doek, 200 x 300 cm)Bucht (2008, olieverf en acryl op doek, 200 x 300 cm)

In al je werk lijk je een verbinding te leggen tussen de geschiedenis van de schilderkunst en hedendaagse cultuur.
“Het is voor mij de enige manier om te kunnen doen wat ik doe. Je kunt veel leren van de schilders uit het verleden, maar ik heb andere beelden in mijn hoofd dan een kunstenaar die honderd jaar geleden leefde. Ik ben niet opgegroeid met kunstgeschiedenis, maar met crossfietsen, muziek, computergames en stripverhalen. Toen ik begon met landschappen te schilderen, vroeg ik me af wat het eigenlijk met mij te maken had. In eerste instantie liet ik stripfiguren door het landschap lopen, maar na verloop van tijd werden mijn landschappen zo vreemd, mede door het kleurgebruik, dat ik die figuren niet langer nodig had. Tegenwoordig vind het belangrijker dat de toeschouwer zich afvraagt wie deze landschappen ontworpen zou kunnen hebben, of wie er in zou kunnen leven en of het mogelijk zou zijn om erin te kunnen leven.”
Zijn het plekken om in te kunnen leven?

“Nee (lacht).”
Maak je je zorgen over de wijze waarop de mens de natuur naar zijn hand probeert te zetten?
 
“Ja, maar het is meer iets wat ik observeer en registreer. Ik zet er mijn vraagtekens bij, zoals bijvoorbeeld over een aangelegde route voor inline-skaters door een prachtig bos. Aan de andere kant zijn er ingrepen in de natuur die me fascineren en inspireren. Het is het juxtapositie die me interesseert.”
In je schilderijen doemen vaak objecten op en wordt binnen buiten of andersom. Haspels en traptreden hangen, ongehinderd door de zwaartekracht, in de lucht. De beelden lijken niet zelden op een freezeframe van een explosie. Ken je de film Zabriski Point van Antonioni, met die slow motion explosie?

“Maar natuurlijk. Ik hou erg van die film, heel inspirerend. Zoals gezegd, zijn de ruimtes die me interesseren niet bepaald spectaculair, vaak zijn ze erg saai. In Duitsland heb je veel landschappen waar nieuwbouw van woningen plaatsvindt. Van die nieuwe, moderne eengezinswoningen. Aan de ene kant fascineert het contrast met het landschap me, maar aan de andere kant wil ik het allemaal opblazen (lacht).  Zo’n idee kan meespelen bij het maken van een schilderij, maar vaker gaat het puur om het schilderen zelf. Ik creëer een vorm die ik vervolgens laat verdwijnen. Ik vind het interessanter om de zwaartekracht uit een beeld te halen en de objecten te laten verdwijnen in een explosie dan ze te laten wegrotten. Daarom is er zoveel dynamiek in mijn werk. Maar die dynamiek zet ik stil. Het werk is zowel luid als stil.”
Er zit veel stilte in je werk. Kalmte, rust en zelfs meditatie.

“Ja, het moet niet alleen luid en explosief zijn. Er moet iets tussenin zitten. In die agressieve momenten probeer ik iets… niet iets romantisch, maar iets meditatiefs te plaatsen.”
Sommige beelden zijn tamelijk gewelddadig. Al die stukken hout die door de lucht vliegen.

“Ik laat ze ook weer oplossen en verdwijnen, het moet niet te gewelddadig worden.”

David Schnell - Schatten (2009, olieverf op doek, 300 x 200 cm)David Schnell – Schatten (2009, olieverf op doek, 300 x 200 cm)

Je tentoonstelling heet Stunde, als zijnde een uur?
“In het Duits betekent het meer dan uur. Het woord heeft ook een romantische betekenis. Je hebt bijvoorbeeld de blaue stunde, ’s ochtens heel vroeg als het daglicht heel diffuus is. Met de titel Stunde
breng ik het element van tijd naar voren. Tijd speelt net zo’n rol van betekenis in mijn werk als ruimte.”
Zet je de tijd stil in je schilderijen, komt tijd tot stilstand?

“Op een bepaalde manier wel.”
Er is die spanningsvolle suggestie van snelheid en beweging, maar tegelijkertijd lijkt alles stil te staan.

“Als je in het schilderij zou stappen, dan zou er niets bewegen.”
Dat vind ik een verontrustende gedachte.

“Ik geef wel graag de indruk dat je in mijn schilderijen zou kunnen lopen en rondkijken. Maar als je ervoor staat en er langer naar kijkt zul je je realiseren dat als je erin stapt de boel instort of dat je in een gat valt.”
In andere schilderijen, bijvoorbeeld Schatten, lijkt het me goed toeven.
 
“Ja, dat je je er veilig zou voelen, maar dat kan elk moment veranderen. Het moet niet te geriefelijk worden, anders wordt het saai.”
Er moet spanning zijn?

“Ja.”
Hoewel de mens ontbreekt in je werk, gebeurt er van alles.

“Daar heb je de mens niet voor nodig.”
Maar we zien toch dingen die door de mens gemaakt zijn, zoals schuurtjes, spoelen, planken?

“Nee, ze zijn niet door de mens gemaakt, maar door mij, de kunstenaar. Ze zien er misschien uit als schuurtjes, maar dat zijn het niet. Ga maar dicht op het doek kijken, dan zie je strepen. Het zijn abstracties. Wat op een bos lijkt, is geen bos. Er zijn geen details.”
Je werk heeft een duistere kant, er is iets wat niet klopt.

“Ja, soms in een hoekje, je moet er naar zoeken.”
Je impressionistische serie Blau, Grün, Pink, Orange, Gelb is warm. Er schuilt geen gevaar in, het zijn schilderijen om in te willen verdwijnen.

“Ik denk dat je gek zou worden als je in Pink
stapt. Het idee voor deze serie kwam, heel eenvoudig, voort uit de gedachte om eens wat anders te maken. De eerste die ik maakte was Grün, die heel realistisch is. Het heeft iets van een interieur, maar geen architectonisch interieur. Het speelt met het idee van buiten versus binnen. Ik wilde onderzoeken wat ik met één kleur zou kunnen doen. Het was een belangrijke stap naar abstracter werk.”

David Schnell - Pink (2007, olieverf en acryl op doek, 290 x 460 cm, tweedelig)David Schnell – Pink (2007, olieverf en acryl op doek, 290 x 460 cm, tweedelig)

“Ik vind het moeilijk om over mijn werk te praten. Je kunt praten over de manier waarop ik perspectief toepas. Dat is maar één aspect van mijn werk. Of je kunt het hebben over het landschap, dat is een ander aspect. Of de architectuur. Maar het zijn allemaal losse dingen waarmee ik niet snel kan aangeven waar mijn werk over gaat.”
Praat je er liever niet over?

“Soms juist wel, want dan word ik gedwongen om erover na te denken en dat kan nieuwe ideeën opleveren. Maar als ik spreek over perspectivische constructie dan denkt men dat mijn werk alleen maar daar
over gaat. Als ik in mijn studio werk, dan denk ik soms maanden lang niet na over het landschap of het perspectief. Dan schilder ik gewoon (lacht bescheiden). Het stoort me niet dat men maar door blijft gaan over het landschap in mijn werk, maar wat me wel stoort is dat ik bij een expositie altijd mensen tegenkom die meteen uitleg willen – zodat ze minder tijd voor een schilderij hoeven door te brengen. Ik heb liever dat ze langer kijken.”

Stunde van David Schnell is t/m 3 oktober te zien in GEM, museum voor actuele kunst, Den Haag. www.gem-online.nl

Het interview vormde de basis voor een artikel in AD Haagsche Courant, juli 2010.

Met dank aan GEM voor de fotografie.