David Bade: “Ik ben een vergiet”. (2010)

Er zijn weinig geneugten zo zalig als een onderdompeling in andermans verbeelding. De overgave aan een roman, een symfonie of een schilderij voert naar nieuwe, onverwachte gevoelens en inzichten. Een wandeling door Catch of the Day, de overzichtstentoonstelling van David Bade (Curaçao, 1970) in het GEM, biedt zo’n onderdompeling. Er zijn echter zoveel prikkels dat de zintuigen in eerste instantie overladen worden. Foto © Jacques ZorgmanFoto © Jacques Zorgman

Het begint rustig, in de eerste zaal waar nog sprake is van een traditionele museale inrichting. Een paar schilderijen en sculpturen. Bizar werk, dat wel, maar overzichtelijk gebracht. Even verderop, in een andere zaal, word je opgeslokt in Bade’s hoorn des overvloeds. Het is een verbijsterende cornucopia van grillige vormen en schreeuwende kleuren. Shockerend en verleidelijk. Beeldhouwwerken buitelen bijna over elkaar heen in een jungle van piepschuim, pur, hout, plastic en verf. Er staat iets wat lijkt op een boot, opgebouwd uit oude klapstoeltjes. Een paar tekeningen zijn aan het plafond geplakt. Zo vol is het in Bade’s wereld van de ongeremde verbeelding. In de kelder van het GEM geeft de kunstenaar een impressie van zijn opslagdepot. Hier staan al dan niet afgemaakte kunstwerken tussen heel veel dingen die nog een bestemming moeten krijgen. Gevonden voorwerpen, afgedankte huisraad. Er zitten spullen bij die Bade tot zijn vangst van de dag rekent, inclusief een potsierlijk beeldje uit een tuincenter van een jongetje dat een vis in zijn handen draagt. “De catch of the day kan van alles zijn; iets wat ik op straat vind, een opmerking in een gesprek, een kleur, of een raar tuinhekje waar ik dagelijks langs loop. Kortom dingen die me opvallen en waarmee ik iets wil doen”, zegt Bade.

Het beeld dat nog gemaakt moet worden (2007, NOG Collectie SNS Reaal Fonds)Het beeld dat nog gemaakt moet worden (2007, NOG Collectie SNS Reaal Fonds)

Acht vrachtwagens waren ervoor nodig om het werk van David Bade van zijn depot in Zaandam naar het GEM te vervoeren. De zo succesvolle kunstenaar maakte voor zijn overzichtstentoonstelling een keuze uit honderden sculpturen, installaties, tekeningen en schilderijen. In zijn speelse, cartooneske werk schopt en schuurt hij tegen de wereld aan. Nooit cynisch, eerder met milde ironie en zelfspot. ‘Bade geeft genade’ staat te lezen op een tekening. Er spreekt een grote sociaalmaatschappelijke bewogenheid uit zijn werk, dat raakvlakken heeft met de thema’s uit de barok en de pop-art, klassieke kunst en straatcultuur, en met sleutelfiguren als Joseph Beuys, Kurt Schwitters, Richard Hamilton en Walt Disney.

-Waar andere kunstenaars bezig zijn met het beteugelen van de chaos van het leven, lijk jij die chaos te willen verhevigen. Chaos is fijn?
“Het is maar wat je onder chaos verstaat, maar ik erken wel de volheid en de veelheid van het leven. Ik ben niet zo’n kunstenaar die dat wil reduceren middels een modernistisch of wetenschappelijk principe. Voor mij geen empirisch onderzoek waarbij iets in een trechter gaat om uiteindelijk de waarheid te vinden in de druppel die overblijft uit het destillaat. Ik ben eerder een vergiet, hoewel het niet alle kanten opgaat. Ik orden en componeer. De goede verstaander ziet de ruimtelijke ingrepen. Een leek ziet misschien mijn inzicht niet, maar zal het uiteindelijk wel voelen. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die het afstootwekkend vinden, die het gewoon niet trekken. Zoiets kun je ook hebben als je een stuk muziek voor het eerst hoort, dat het te heftig is.”
-Bezoekers aan de als depot ingerichte zaal van het GEM zouden je werk als een visuele kakofonie kunnen ervaren. Het is moeilijk een keuze te maken om de aandacht op te richten.
 “The more you give, the longer you live (lacht). Het is duwen en pesten. Laten zien dat er heel veel in je zit.”
-Bade geeft genade, staat er te lezen op een tekening. Maar je zou ook kunnen stellen dat voor de beschouwer het tegendeel waar is.
“De zweep erover! Haha. In de kelder is echter ook een heel rustig wandje met een keurig opgehangen serie schilderijen. Ik geef wel de gelegenheid tot rust en aandacht.”
In dat hoekje geef je je bijna over aan de conventionele wijze van kunst presenteren.
“Ja, klassiek, maar dat klassieke zit ook wel in mijn werk. Kijk maar naar mijn beeldhouwwerken. Ik heb bij de richting van de expositie gekozen voor contrasten.”
-Er is een muur tussen twee zalen, een witte muur met slechts één werk. Een schilderij, afgeleid van een scène uit Walt Disneys Fantasia, met een bezem en twee emmertjes. Op de ene emmer staat ‘less’, op de andere ‘more’.
“De afweging tussen meer of minder. Daar gaat het over. Wij leven in een cultuur waar men met zo min mogelijk dingen zoeel mogelijk wil zeggen. Dat is een oud adagium uit het modernisme, zeker in het calvinistische Nederland. Maar waar ik vandaan kom, is het vol en druk. Dat vind ik prachtig.”
-Heeft je materiaalkeuze en de manier waarop je die in je assemblage-achtige sculpturen gebruikt daar een directe verbinding mee? In Nederland, of in het rijke westen, zetten we makkelijk iets op straat voor de vuilnisman, terwijl men in de Cariben eerder geneigd is tot een welhaast eindeloze recycling.
“We zijn daar creatief met kurk. Je opmerking klopt wel, hoewel men daar wel materialistischer geworden is. Maar om op je vraag over chaos en drukte terug te komen: het is gewoon druk in mijn hoofd, man! Er zijn overal zoveel prikkels en ik ben niet geneigd om het ene meer waard te vinden dan het andere. Natuurlijk maak ik een afweging… Er is een sluis aan keuzes en voor mij levert de tweede sluis geen shortlist aan mogelijkheden op. Ik vind een longlist belangrijker.”

The Winners (2006, collectie van de kunstenaar)The Winners (2006, collectie van de kunstenaar)

-Gooi je weleens wat weg?
“Niet zo heel vaak. Ik streef niet naar het beste product – ook niet naar het ultieme kunstwerk. Maar dat betekent niet dat ik niet naar kwaliteit zou streven. Die kwaliteit is continue gekoppeld aan de missers en het falen, met andere woorden aan het proces.”
-De vangst van de dag bepaalt het proces?
“De catch of the day is dat ik op een willekeurige dag iets zie wat mogelijkheden biedt. Dat kan een observatie zijn, of een gesprek. Het kan alles zijn, zolang het visueel is en iets met mijn perceptie doet.”
-Maar waar valt je oog op, waar zoek je naar?
“Het is heel wisselend. Een voorbeeld: ik stond laatst op een perron te wachten op een trein. In een raam van een vertrekkende trein zie ik een vader met een zoontje aan het raam zitten, aan zo’n tafeltje. In een flits zie ik hoe die jongen dobbelstenen uit een beker werpt. Dat was een prachtig moment, daar moet ik iets mee doen, dacht ik. Zoiets is voor mij een catch of the day, een ongrijpbare catch. Het moment op het perron was bijna pathetisch. Emotioneel en heel soft. Het kan ook wat anders zijn waar mijn oog op valt. Bijvoorbeeld een afwijkend tuinhekje dat je op dagelijkse route van a naar b steeds opnieuw ziet. Waarschijnlijk ben je de enige die het opvalt. Daar moet ik dan iets mee doen. Wat is niet meteen duidelijk – of soms weer wel. Maar wat me aantrekt kan dus van alles zijn; een vorm of een kleur. Maar ik ben wel  specifiek in mijn keuzes. Men denkt vaak dat ik maar gewoon iets pak uit een kringloopwinkel. Ik steek juist de draak met dat idee van anything goes. Er hangt in het GEM een tekening met de tekst ‘Ik wil worden afgerekend op vrij-blijvend-heid’. Ik wil vrij blijven. Het idee van anything goes is vrijblijvend en in onze high brow-cultuur is dat fout, net zoals het ook fout is om illustratief of anekdotisch te zijn. Dat zijn van die begrippen… Ojee… Daar komt het modernisme weer om de hoek kijken.”
-Je speelt wel met de conventies van het modernisme.
“Ja, natuurlijk. Het is niet alleen schoppen, maar ook aanschurken en schuren. Mijn werk is nooit één ding. Het is niet: dit is het en zo is het. Het is juist voortdurend van alle kanten. Ik wil niet behagen. Daar gaat kunst volgens mij echt niet over. Beethoven, die behaagt echt niet, man! Nu zijn we aan zijn muziek gewend en ervaren we het als schoonheid, maar ik kan me voorstellen dat het destijds werd afgezeken.”
-Net als met de barok, waar jouw werk wel een verbinding mee heeft.
“Ja, en het is heel on-Nederlands.”

David Bade werd in 1970 geboren in Willemstad, Curaçao. Hij volgde zijn opleiding aan de De Ateliers in Amsterdam en won in 1993 de Prix de Rome. Bade’s werk bevat enerzijds tekeningen en schilderijen, en anderzijds installaties en sculpturen. Wat alles verbindt is de voortdurend voelbare aanwezigheid van de kunstenaar, zijn identiteit en visie op de wereld. Voor de even speels groteske als spottend maatschappijkrititsche voorstellingen put Bade inspiratie uit alles wat hem omringt: seks en dood, entertainment en consumptie, religie en politiek, voetbal en muziek. De beeldhouwwerken zijn grillige assemblages van allerlei afvalmaterialen en grondstoffen, zoals purschuim, touw, hout, plastic. Het beeld dat nog gemaakt moet worden (2007) is daar een goed voorbeeld van. Bade’s werk is informeel, welhaast onaf. Het is intuïtief en associatief, maar uiteindelijk altijd doordacht en levenslustig, ondanks, of misschien juist wel dankzij, de sociaalmaatschappelijke kanttekeningen die hij plaatst, vaak letterlijk in de vorm van taal.
-Vergeleken bij een generatiegenoot als Erik van Lieshout, wiens werk overeenkomsten heeft met dat van jou, ben je erg mild in je kritiek.
 “Hij is cynischer. We waren bevriend, we zaten in dezelfde jaargang van De Ateliers.”
-In de kanttekeningen die jij bij het leven plaatst, ben je eerder ironisch dan cynisch.
“Cynisme vind ik een slechte eigenschap. Oscar Wilde had er een mooie uitspraak over: ‘A cynic knows the price of everything but the value of nothing’. Ik wil overigens niet zeggen dat wat Erik maakt alleen maar cynisch zou zijn. Er zijn raakvlakken tussen ons werk, maar hij is een andere kunstenaar, een ander persoon. Ik denk dat ik me breder oriënteer in wat ik zie en wat ik verwerk. Ik ben niet navelstaarderig bezig. Ik ben juist heel erg met de maatschappij bezig. De catch of the day, als titel van mijn overzichtstentoonstelling, slaat ook op de catch van mijn carrière en hoe ik de stap heb genomen vanuit de mainstream kunstwereld naar de periferie. Terug naar mijn geboorte-eiland, om daar heel erg de innerlijke noodzaak te voelen dat ik er iets moest gaan doen. Op zoek naar een toegevoegde waarde.”

In 2006 richtte Bade samen met collega Tirzo Martha en kunsthistoricus Nancy Hoffmann het Instituto Buena Bista (IBB) op, een platform voor hedendaagse kunst in Curaçao waar talentvolle jongeren worden voorbereid op een creatieve vervolgopleiding. Het IBB houdt zich tevens bezig met sociaalculturele projecten op straat, in wijken en met workshops. Tijdens zijn verblijf in Den Haag zal Bade in Het Gemak een aantal worshops geven en ondermeer met leerlingen van de Hofstede Praktijkschool een sculptuur annex hangplek maken.
“Het is geweldig hoor, zo’n museum te mogen vullen. Maar in Het Gemak gaat het bruisen, ik ga daar ruim twee maanden werken met pubers en andere deelnemers. Dat is belangrijk voor me. De activiteit, de daad en het doen, de echte communicatie tijdens een workshop is heel bevredigend.”
-Je werkt wel vaker met allerlei maatschappelijke groepen. Waar ben je naar op zoek in die samenwerkingen en wat is de meerwaarde?
“Ik vind de bemiddeling van verbeelding erg belangrijk. We hebben allemaal een authentieke verbeeldingskracht. Jij hebt als kind gespeeld, ik heb als kind gespeeld. Of je nu in slechte omstandigheden opgroeit, en verbeelding je vlucht is et cetera. In je puberteit verdwijnt die verbeeldingskracht met rasse schreden. Jongetje moet stoer mannetje worden. Meisje krijgt make-up. Hollywood, Walt Disney, porno, media, reclame, normatief denken; alles slokt je op en opeens ben je geparkeerd in een leven. De vrijen van geest, ze strijden of worden gek, maar kunnen wel die verbeelding laten stromen. In mijn workshops probeer ik dat vuurtje van de verbeelding aan te wakkeren. Dat werkt vaak heel goed. Door groepen bij elkaar te brengen en combinaties te maken van mensen die doorgaans in de maatschappij niet voorkomen, zoals een bejaarde te laten werken met een puber, of een puber met een psychiatrisch patient. Het levert taboedoorbrekende en emancipatorische processen op. Ik acht die van belang voor de maatschappij. In die zin is kunst of verbeelding een helende kracht voor mij. Het reikt dingen aan en maakt dingen los.”

Pupu (1997, collectie van de kunstenaar)

-Waar voel je je thuis? Je verdeelt wonen en werken tussen Nederland en Curaçao. Twee verschillende werelden. Het heeft iets schizofreens.
“Misschien wel, maar ik ben me er niet van bewust.”
-Denk je dat we er iets van in je werk terug zien?
“In het persbericht over de tentoonstelling staat iets over Caribische kleuren. Dat is een cliché. Sommige mensen denken ook dat ik zwart ben omdat op Curaçao ben geboren, maar ik ben een blanke koloniale jongen (lacht). Cliché’s en stereotypen. Maar aan de andere kant, de schilderijen die ik de afgelopen twee jaar op Curaçao heb gemaakt zijn wel anders van kleur. Misschien zijn ze inhoudelijk ook anders, omdat ik ze daar maak. De catch of the day vindt daar plaats. Ik vier en bekritiseer het leven daar. Ik vind troost daar.”
Maak je in Zaandam ander werk?
“Ja, dat is toch wel waar, maar ik vind het moeilijk om te duiden. Ik voel me wel anders in Nederland, maar net zo thuis als op Curaçao. Dat is het rare. Het heeft iets schizofreens, iets dubbels. Ik pas me heel snel aan. Als ik op Schiphol land dan denk ik ah weer thuis! Ik heb mijn atelier in Zaandam, dat is mijn koninkrijkje, daar komt al die shit vandaan. Vijfhonderd vierkante meter. Boem!”

GEM, museum voor actuele kunst: Catch of the Day van David Bade t/m 27 juni. www.gem-online.nl

Het interview met Bade vormde de basis voor een artikel in AD Haagsche Courant, maart 2010