M.J. Hyland en de eeuwigdurende zoektocht naar contact (2009)

“Ik wilde als auteur onzichtbaar zijn in This Is How”, zegt M.J. Hyland over haar nieuwe roman, die de lezer een onuitwisbaar claustrofobische ervaring oplevert. Hyland  kruipt in de huid van een man die niet beseft dat hij een moord begaat.
[img_assist|nid=268|title=Foto © Rory Carnegie|desc=|link=none|align=none|width=600|height=904]

In Manchester is het laat in de middag en in Den Haag vroeg in de avond als ik Maria Joan Hyland (Londen, 1968) opbel. Voorzichtig vraag ik allereerst hoe haar dag was en of ze wat geschreven heeft, want ze schijnt erg grumpy te kunnen worden als ze een dag niet schrijft. Ze grinnikt en zegt dat dat klopt. “Maar ik heb niets geschreven vandaag, ik heb les gegeven.” Hyland geeft les in creatief schrijven aan de Universiteit van Manchester. “Van september tot december. De rest van het jaar schrijf ik.”
Is schrijven een honger die gestild moet worden?
“Het is eerder een verslaving. Schrijven is overweldigend, ik kan me niet voorstellen het niet meer te doen. Ik heb het altijd willen doen. Het is een permanente obsessie.”
Als het een verslaving is, wat zijn dan de afkickverschijnselen?
“Chagrijnigheid… Ik hou minder van de wereld als ik niet schrijf. Als ik schrijf en het gaat lekker, heb ik minder last van mensenhaat (lacht gemeen). Schrijven is een stemmingsregelaar.”
Als je schrijft, ben je dan in een andere wereld?
“Ja, maar dat is van tijdelijke aard. Als het schrijven goed gaat en ik loop over straat, dan heb ik meer aandacht voor alles om me heen. Alsof de wereld er voor me is om mijn habit te voeden. Alles lijkt levendiger en kleurrijker, echter en relevanter. Als ik niet schrijf, kijk ik grimmiger tegen de wereld aan.”

Alsof This Is How (in de Nederlandse vertaling Dit is echt) niet grimmig, duister en triest is! Hyland kruipt in het hoofd van de ondoorgrondelijke Patrick Oxtoby, een jongeman van 23 met grote psychologische problemen. Patrick is een outsider, hij begrijpt de wereld niet zo goed en de wereld begrijpt hem al helemaal niet. Zijn vader merkte ooit op dat Patrick geen gave heeft om gelukkig te zijn; de jongeman wil wel, maar kan niet. Zijn wensen en verlangens staan niet in verhouding tot zijn handelen.
This Is How begint als Patrick zijn intrek neemt in een pension in een Brits kustplaatsje, ergens in de jaren zestig van de vorige eeuw. Hij wil een nieuw leven beginnen, ver weg van zijn familie in Londen. Patrick is van eenvoudige komaf, zijn vader en broer werken in een fabriek, maar hij is bepaald niet dom. Sterker nog, Patrick is intelligent genoeg om te gaan studeren, maar na een jaartje besluit hij automonteur te worden. Hij heeft het naar z’n zin met sleutelen en als hij Sarah ontmoet, lijkt het geluk hem toe te lachen. Zijn verloofde maakt het echter uit. ‘… omdat ik niet wist hoe ik mijn emoties moest uiten. Maar het punt is, dat ik er gewoon niet zoveel heb’, zegt hij.
In het eerste deel van het boek beschrijft Hyland de aanpassingsmoeilijkheden die Patrick heeft met zijn nieuwe omgeving en hoe dingen uit zijn verleden hem nog altijd dwarszitten. Patrick is voortdurend nerveus, heeft zenuwpijntjes en ergert zich aan het gedrag van de andere pensionbewoners. Hij is een binnenvetter. Uiteindelijk is er de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen en Patrick slaat met een rake klap een huisgenoot dood. Wat volgt in het tweede deel van het verhaal, is de vraag over schuld en boete, een relaas over berechting en gevangenisstraf waarin de claustrofobie van Patricks doen en laten wordt versterkt door rechtbanken en tralies.
Hyland schrijft in de eerste persoon en in de tegenwoordige tijd. De lezer hoort en ziet wat Patrick denkt en doet. In horten en stoten, in klare, heldere en directe taal, zonder literaire opsmuk. Hyland doet dat op zo’n effectieve wijze dat we Patrick weliswaar niet helemaal goed leren begrijpen, maar toch beter dan we zouden willen. This Is How is Hylands derde roman na How The Light Gets In (2004) en het voor de Man Booker Prize genomineerde Carry Me Down (2006).

Ik vind This Is How is een grote stap vooruit. Het is zo strak. Minder wollige beschrijvingen, meer dialoog. Een hypnotiserend ritme. Was je motto voor dit boek: minder is meer?
“Yeah, maar volgens sommige mensen heb ik dat tot in het belachelijke doorgevoerd (lacht). Ik wilde iets bijzonders doen met dit boek. Ik wilde zo weinig mogelijk woorden gebruiken met een zo groot mogelijk effect. Ik moest heel efficiënt zijn om met zo min mogelijk woorden een indrukwekkende sfeer te scheppen. Maar het moest oprecht zijn, geen kunstgreep. Alsof het verhaal geschreven is door de protagonist, die je zijn verhaal uit eerste hand vertelt zonder dat de schrijver aanwezig is. Ik wilde de auteur onzichtbaar maken.”
Er is geen literair vuurwerk, geen protserigheid. Het lijkt wel alsof je jezelf uit het verhaal gesneden hebt.
“Precies. Met heel kaal en direct proza kun je het effect bereiken van een echte beschrijving in de eerste persoon, vergelijkbaar met memoires of een dagboek. Maar het paradoxale is, dat het ongelooflijk kunstmatig is omdat het lastig is om het effect te bereiken dat er geen auteur aanwezig is. Het kost veel tijd. Ik heb drie jaar aan het boek gewerkt en pas in het laatste jaar vond ik een ‘stem’ voor Patrick die ik authentiek vond. Daarvoor was het shit, echt heel slecht.
Het boek is zeer claustrofobisch van sfeer. Niet alleen door Patricks stemmingswisselingen en zijn ervaringen achter de tralies, maar vooral ook door het dwingende ruimte. Wat dat betreft deed je boek me sterk denken aan A Million Little Pieces van James Frey, een bekentenisroman.
“Dat ken ik niet. Is het goed? Dat moet haast wel als je eraan moest denken toen je mijn boek las (lacht). Ik hoop dat het een meesterwerk is!”
Het is zo’n boek dat je niet weg kunt leggen. Je wilt maar blijven doorlezen. Het werd destijds als autobiografie gepresenteerd, maar het bleek fictie te zijn. Oprah Winfrey was erin getrapt.
Ja, ik herinner me nu het schandaal dat het boek veroorzaakte.”
Freys gevoel voor ritme vind ik vergelijkbaar met dat van jou in This Is How. Was het ritme iets waar je extra veel aandacht aan hebt geschonken?
“Ja. Als ik schrijf dan lees ik het hardop. Het moet goed klinken; de combinatie van de woorden, de zinsopbouw. Het ritme van een verhaal draagt bij aan het effect. Ik oefen mijn gehoor om te kunnen horen of een tekst waarheidsgetrouw klinkt of niet.”

Patrick Oxtoby’s vader zegt dat zijn zoon geen aanleg heeft om gelukkig te kunnen zijn. Het zal je maar gezegd worden. Wat is Patrick voor jongeman en hoe is hij zo verknipt geraakt?
“Ik zou er een roman voor nodig hebben om hem te beschrijven… Haha… Daarom heb ik ook zo’n lang boek geschreven, om te kunnen vangen wat er mis is met hem. Jouw vraag kan niet één-twee-drie beantwoord worden. Patrick is een te complexe persoonlijkheid om samen te vatten. Het is onmogelijk om een diagnose te geven van zijn problemen. Ik denk dat hij iemand is die slecht met zijn leed kan omgaan. Ik laat hem een moord plegen, zonder voorbedachten rade, zonder dat het slachtoffer het motief levert, om te laten zien hoe de irritaties in zijn leven hem tot kookpunt brengen. Er zijn allerlei kleine irritaties die hem, al dan niet bewust, doen denken aan eerdere ervaringen. Die irritaties snijden heel gewelddadig in zijn psyche.”
Vanaf de eerste pagina’s heb je al het gevoel dat Patrick gedoemd is, dat hij een tikkende tijdbom is terwijl hij zich daar zelf niet van bewust is.
“Ja, dat hij voelt hij niet, maar de lezer wel. Het is het adagium van Tsjechov, dat als er aan het begin van een verhaal een geweer aan de muur hangt, er later ook een schot moet vallen. Patrick komt aan bij het pension, hij is van huis weggegaan na een mislukte relatie. Hij heeft een gereedschapskist bij zich met daarin het moordwapen. Ik maak al vroeg in het verhaal duidelijk dat dat het geweer van Tsjechov is. We weten dat hij het gaat gebruiken, maar we weten niet tegen wie.”
Een andere aanwijzing is dat de gereedschapskist rood geverfd is.
“Precies. Het is een heel duidelijke aanwijzing voor wie bekend is met de stijlfiguren die schrijvers hanteren. Ik ben niet erg subtiel met het aangeven van het ophanden zijnde geweld, maar ik ben hopelijk wel veel subtieler geweest in het ontwikkelen van een personage met wiens leed de lezer gaat meevoelen. Ik denk dat zijn leed heel menselijk is. Hoewel het misschien als triviaal te bestempelen is en hij een disproportionele reactie heeft op zijn pijn, neem ik Patrick heel serieus.”
Hij is vreselijk zelfbewust. Heeft dat geleid tot wat hij zelf zegt ‘de gewoonte om iedereen als vijand te beschouwen’?
“Ja, inderdaad. Hij zegt ook dat hij altijd wel weer een spijker zal vinden om iets aan open te halen, zoals in zijn jeugd een jas die hij van zijn opa had gekregen. Ik denk wel dat er iets van verdoemdheid om hem heen hangt.”
Patrick kan heel goed observeren. Er zijn talloze voorbeelden in het boek van rake observaties, maar hij lijkt de wereld om hem heen niet helemaal te begrijpen. Kan hij goed en kwaad onderscheiden?
“Jazeker, hij is geen dwaas, maar zijn huid is niet dik genoeg, hij is een tere ziel.”
Hij heeft geen wroeging over de moord. Hij zegt dat hij zich eerder schaamt, zoals je je schaamt als je iets belangrijks hebt zoek gemaakt.
“Met dat antwoord plaatst hij zich buiten wat wij als normaal beschouwen. Ik wilde met dit boek ook ingaan op de vraag welke rol het lichaam speelt in ons handelen. In het geval van Patrick is er een geweldige dissonantie tussen wat hij wil en wat zijn lichaam hem laat doen. De moord gebeurt in een fractie van een seconde, een moment waarin hij zich niet bewust is van zijn intenties. Maar hij is wel verantwoordelijk. Lichaam en geest zijn één. Ik wilde ze scheiden. Ja, dat is een erg ambitieus idee, maar in mijn verhaal snijdt het hout. Het is logisch. Patrick handelt spontaan en plotseling, zonder zijn handelen te begrijpen zodat hij geen wroeging kan voelen. Er was geen opzet in het spel.”

Wat interessant is aan de contradictie tussen lichaam en geest, is ook de contradictie tussen Patricks gedachten en zijn handelen. Hij heeft voortdurend allerlei gedachten, wensen en verlangens waar hij geen gehoor aan geeft. Heel menselijk.
“Klopt.”
En dat hebben we allemaal.
“Ja, dat hebben we allemaal en alle drie de boeken die ik heb geschreven gaan over de kloof tussen denken en handelen. Die kloof hebben we allemaal in verschillende gradaties. Sommigen kunnen er beter mee omgaan dan anderen. De één kan zijn tekortkomingen, eigenaardigheden en perversiteiten nuchter bekijken, terwijl de ander blind blijft volharden in zijn fouten… Haha… Maar we zijn allemaal gek!”
In Patricks geval verhit zijn frustratie over het onvermogen tot handelen zijn geduld en temperament tot een kookpunt.
“Dat is de tragische ironie van het verhaal. In het begin vertelt hij hoe zijn verloofde het uitmaakte en dat hij iets wilde doen wat hij niet met woorden kon…”
Zijn emoties tonen door haar van de trap te duwen.
“…uitdrukken. Door te handelen. En dan doe ik er vervolgens een half boek over om hem te laten handelen en dan, paradoxaal, handelt hij zonder het te willen. Dat was ironisch bedoeld. Misschien is dat verloren gegaan. Ik bedoel, hoe triest voor Patrick. Een van de dingen waar ik op hint en die niet van direct belang zijn voor het verhaal, is dat hij de moord pleegt uit boosheid op zijn verloofde. Seksuele frustratie speelt ook mee… Ik wil dat de lezer deze eindjes aan elkaar knoopt… Eindjes die Patrick zelf niet kan verbinden.”

Hoe sterk This Is How ook is, want het is een erg goed geschreven, subtiel gelaagde roman, er hangt wel een grote schaduw uit de wereldliteratuur over. Patrick is, meer dan de hoofdpersonen in Hylands vorige boeken, een buitenstaander, een vreemdeling wiens verklaring voor de moord vergelijkbaar is met die van Meursault, de antiheld uit Albert Camus’ L’Etranger (1947).
“Er zijn drie boeken die me hebben aangezet om This Is How te schrijven; De Vreemdeling van Camus, De angst van de doelman voor de strafschop van Peter Handke, en De kelders van het Vaticaan van André Gide. Ik wou dat ik een betere schrijver was. Volgens mij ontbreekt er nog iets aan This Is How. Misschien had ik voor derde persoon verleden tijd moeten kiezen. Ik weet het niet…”
Ik moest bij Patricks verklaring voor de moord erg denken aan Camus’ Meursault die zegt dat hij geen specifieke reden voor zijn daad kan aanvoeren behalve het zonlicht dat in zijn ogen scheen.
“Patrick weet ook niet precies waarom hij het heeft gedaan heeft. Daarom voelt hij ook geen spijt. Eén klap op het hoofd zou een man niet moeten kunnen doden, denkt hij. Een man moet toch robuuster zijn.”
“Patricks verhaal is losjes gebaseerd op een waar gebeurd verhaal dat ik aantrof in Life After Life, een boek van Tony Parker, een serie gesprekken met moordenaars. Eén van die gesprekken was met een tamelijk jonge man die op kamers woonde. Hij had iets te veel gedronken, ging de kamer naast hem binnen en vermoordde een man. Het was zijn intentie omdat hij het kookpunt van boosheid had bereikt. Hij kende die andere man niet, maar dacht dat die iets van hem gestolen had. Het was een brute moord, er vloeide veel bloed… Het idee van die gratuite moord wilde ik als uitgangspunt nemen. Meteen wist ik dat het ook moest gaan over Patricks verloofde en zijn familie. Na een half uur moest ik denken aan Camus, Handke en Gide en ik dacht ‘dit is het, dit is het verhaal dat ik wil vertellen en ik zal mijn uiterste best doen om het te schrijven op het niveau waarop Camus het zo perfect had gedaan’”.

Patricks onvermogen om zijn emoties met anderen te delen, zijn gevoel van ontheemding in de wereld, is, hoewel This Is How in de jaren zestig speelt, een heel actueel onderwerp.
“Is dat zo? Ik weet niet of dat waar is. Waar baseer je dat op?
Recente onderzoeken wijzen uit dat er nog nooit zoveel alleenstaanden geweest zijn, terwijl we steeds meer middelen tot communicatie hebben. Mensen voelen zich echter steeds geïsoleerder.
“Ik denk dat mensen elkaar altijd verkeerd begrijpen. Dat is een van de verontrustende aspecten van het leven. We voelen ons alleen in de wereld, maar we hunkeren naar het tegenovergestelde. De zoektocht naar contact is ernaar is verraderlijk. Mijn instinct zegt me dat die zoektocht eeuwigdurend is. Het is een universeel probleem en ik denk dat de Neanderthalers er waarschijnlijk net zoveel moeite mee hadden als wij tegenwoordig.”

Is This Is Now ook een aanklacht tegen het strafrechtsysteem?
“Ja, niet openlijk, maar ik geef wel aan wat er verkeerd kan gaan als verdachten slecht vertegenwoordigd worden, als het leven van iemand onnodig geruïneerd wordt. Ik keer me ook tegen de doodstraf – wat ik ook in mijn andere boeken heb gedaan.”
Wat hebben je boeken nog meer gemeen? Het zijn alle drie tragische drama’s over outsiders, over jonge mensen met erg hoge verwachtingen van het leven en van andere mensen.
“Klopt, ja. Ik ben ook erg geïnteresseerd in transformatie, in mensen die hun leven willen veranderen. Maar het beginpunt is altijd een conflict. Wat dat betreft had Aristoteles gelijk met wat hij zei over wat een goed drama moet hebben. Maar lang voor ik Aristoteles las, toen ik voor het eerst een pen ter hand nam, voelde ik dat al diep van binnen. Goed drama gaat over conflicten, over obstakels op het pad van de held, het verlangen tot verandering of de confrontatie met een dilemma die hopelijk uitloopt in een desastreuze en gewelddadige ontknoping (lacht).”

M.J. Hyland werd in Londen geboren. Haar ouders zijn Iers. Ze was twee jaar oud toen het gezin naar Australië verhuisde. Een paar jaar keerde het gezin Hyland terug en vestigden ze zich in Dublin. Toen Maria elf jaar was, emigreerde het gezin opnieuw naar Australië, waar Maria in Melbourne opgroeide in een dysfunctionerend gezin met een alcoholistische vader en een gehandicapte moeder.
 
Lou Connor, de heldin in je eerste roman How The Light Gets In, wil breken met haar familie en het arbeidersmilieu waarin ze is opgegroeid. Ze wil zichzelf opnieuw uitvinden. In hoeverre is dat autobiografisch?
“In grote mate, ja. Hoewel geen van de gebeurtenissen in dat boek autobiografisch is en niets gebaseerd is op dingen die ik heb meegemaakt, is Lou’s preoccupatie met verandering en verbetering van haar omstandigheden zijn inderdaad autobiografisch.”
Dat John Egan, de hoofdpersoon uit je tweede boek Carry Me Down, met zijn ouders een tijdje in Bellymun woont, een wijk in Dublin, is weldegelijk gebaseerd op je eigen ervaringen. Je woonde daar toch in zo’n troosteloze torenflat, waar mensen in de lift pisten?
“Ik heb daar gewoond toen ik een jaar of vijf was, maar in de liften waren geen plassen pis te vinden. In mijn boek heb ik van Bellymun een beerput gemaakt, terwijl het er in werkelijkheid niet zo vreselijk was. Om dramatische redenen heb ik in Carry Me Down de situatie overdreven. Bellymun was, om verschillende redenen, geen prettige plek, maar dat had meer te maken met de mensen die er woonden dan met de materiële omstandigheden.”

Na de middelbare school werkte M.J. Hyland zich omhoog met meerdere studies, een cursus in voordrachtskunst, en een opleiding tot jurist. Hoewel ze in haar jeugd al literaire ambities had en in Australie al enkele korte verhalen had gepubliceerd, debuteerde ze pas op 35-jarige leeftijd met de roman How The Light Gets In. Naar aanleiding van dat boek werd ze in 2004 gevraagd om een essay te schrijven voor de London Review of Books. Het werd een exposé over haar jeugd (over Bellymun schreef ze wel over liften vol pis en kots), haar familie en met name haar vader die enige tijd in de gevangenis zat. Sinds dat gewraakte essay wil Hyland niet meer over haar verleden praten.
Ik heb er spijt van dat ik er destijds over gepraat heb. Ik vind het nu een saai onderwerp, ik heb er genoeg over gezegd. Maar over alles vanaf mijn twintigste ben ik bereid te praten.”
Het is niet zo dat je afstand wilt scheppen tussen je lezers en jezelf? Bijvoorbeeld door het hanteren van de initialen van je voornamen en het ontbreken van je foto op de omslagen van je boeken?
“Nee, nee, ik ben juist vreselijk open, op het belachelijke af (lacht). Ik vertel iedereen alles, maar wat ik niet meer doe, is praten over mijn familie. Hoewel ik niets gelogen heb, was het unfair dat ik het heb gedaan, het heeft ze veel verdriet gedaan. Ik wil niet dat dat nog eens gebeurt. Maar nee, ik schep geen afstand. Dat ik schrijf onder de naam M.J. Hyland is omdat ik het beter vind klinken dan Maria Hyland.”
Ja, M.J. Hyland klinkt best wel lekker.
“Het klinkt als de naam van een bloemist of die van een verkoper in een fucking herenmodezaak. Hahaha… Nee, M.J. Hyland heeft iets onheilspellends.”

This Is How is uitgegeven door Cannongate. De Nederlandse vertaling, Dit is echt, van Adeid van Eekelen-Benders, verschijnt bij Mouria.

Het interview met M.J. Hyland vormde de basis voor een artikel in het Algemeen Dagblad in verband met Hylands optreden tijdens Crossing Border, november 2009.