Julian Cope: “Ik wil Moeder Aarde neuken”. (1995)

“Het is af! Mijn boek over krautrock, het is eindelijk af”, zegt Julian Cope en maakt een gebaar van opluchting. “Ja, het gaat over Can, Faust, Neu, Amon Düül, de eerste vier elpees van Tangerine Dream – geweldig zijn die, niet? – en Ash Ra Temple en… Ik vond dat er een kosmisch handboek moest komen, iets waar de heads wat aan hebben. Geen boek met jaartallen en feiten, maar een boek waarin je kunt opzoeken welke platen wel en niet deugen.“

“Ik heb er mijn favoriete Top 50 ingezet, in alfabetische volgorde en dat betekent dat Paradieswärts Düül van Amon Düül op de eerste plaats staat. Dat is overigens de enige elpee van Amon Düül, terwijl er vier van Amon Düül-ll in mijn lijst staan, vier van Ash Ra Temple, vijf van Can en… De term krautrock is trouwens geen belachelijk xenofobisch bedenksel van de Engelse rockpers. Nee, Amon Düül had in 1969 een nummer dat Mama Düül Und Ihre Sauerkrautband heette. Niet slecht, hè, die titel. Mijn boek – 140 pagina’s full colour, jawel! – heet Krautrocksampler en op de voorkant staat Shrat van de Düüls in die pose van de Yeti-hoes. Mijn favoriete Düül-plaat is Paradieswärts Düül, het is als de Velvets in een commune.”

Julian Cope, de Liverpoolse zanger die na de turbulente jaren met de Teardrop Explodes de belichaming van psychedelica werd, is niet te stuiten. Hij kraait het uit van plezier. Hij zou bijna vergeten dat de aanleiding van ons gezellig samenzijn niet de lancering van zijn boek, maar de promotie van een nieuwe plaat, 20 Mothers, betreft. Die plaat telt twintig welhaast tijdloos te noemen psychedelische popsongs die echter inhoudelijk wel degelijk de tijdgeest verwoorden. Julian Copes tijdgeest, wel te verstaan, en dat betekent metaforische liedjes over het milieu, vegetarisme, kinderen (Cope is de trotse vader van twee dochters), archeologie (onze ‘arch-drude’ is al jaren bezig met het samenstellen van een boek over Stonehenge-achtige bouwsels in het Verenigd Koninkrijk), drugs en Courtney Love.

Nadat hij in 1992 Island Records verliet, werd het voor Copes overzeese fans moeilijk zijn activiteiten bij te benen. Hij maakte platen in eigen beheer (Ride, Skeleton Cronicles en Queen Elizabeth), schreef een boek over de Liverpool-scene (Head-on) en bracht de cd Autogeddon uit bij het kleine Echo-label, dat recentelijk onderdak bij MCA vond. “In Engeland verschijnt 20 Mothers als dubbelelpee op paars vinyl met fluoriserende labels in een ouderwetse klaphoes. Ik hoop dat de fans in Nederland die versie kunnen vinden, maar ik maak me niet druk over zaken als distributie hoor. Het kan mij niets schelen of je 20 Mothers vandaag koopt of pas over twintig jaar. Ik heb ook jarenlang moeten zoeken naar al die krautrockplaten.”

Een aantal liedjes van 20 Mothers hebben iets typisch sixties. Zo zou Wheelbarrow Man van The Smoke, Tintern Abbey, Tomorrow of ieder willekeurig ander Brits popsycle-bandje kunnen zijn, terwijl andere, meer folkachtige stukken aan The Incredible String Band doen denken.
“Hippie-mod? Hmmm, mijn invloeden komen tegenwoordig allemaal uit de krautrock en dat was een sixties-fenomeen. Ik wilde met 20 Mothers een sci-fi popplaat maken, daarom zijn er synthesizers en mellotrons te horen. Lekker analoog hè?”
“Wat zeg je? Hoor je het Leger Des Heils in Road Of Dreams? Dat heeft met de traditie van folk te maken, die muziek is publiek eigendom. Die folkdeuntjes dragen we met ons mee, in ons onderbewustzijn, Iedereen kan met die melodie een liedje maken. Weet je, de liedjes die ik schrijf, zijn niet per definitie mijn liedjes, ze gaan slechts door mij heen. De afgelopen vijf jaar heb ik zoveel visioenen (over muziek) gehad, maar soms kom ik erachter dat er tachtig jaar geleden een componist was die precies dezelfde visie gehad moet hebben. Het is een levenskracht die door me heen gaat, een kracht die er altijd is. Er gaat zoveel muziek door me heen dat het zaak voor mij is zoveel mogelijk platen uit te brengen. Grote platenmaatschappijen willen het liefst dat je één plaat per jaar maakt, zodat ze die goed kunnen promoten. Maar daar heb ik geen tijd voor, ik ben met zoveel verschillende dingen bezig.”

Ja, Cope is een druk baasje. Heeft hij tijd om naar andere muziek dan krautrock te luisteren, weet hij wat er gaande is in de Engelse scene? Maar eerst: wat vindt hij als Scott Walker-fan van Tilt? “Ik was er niet klaar voor. Tilt putte me volkomen uit. Zoveel energie, zoveel hoop! Het interessante aan zijn solo-optreden bij Jools Holland was dat ik het idee had dat hij een orkest in z’n hoofd hoorde, dat hij er een fantastisch arrangement bij dacht. Alsof hij het projecteerde, want ik kon het welhaast horen. Scott is een groot tovenaar, maar alleen voor de mensen die het willen horen. Mijn trip is meer front line. Mijn probleem met Scott is dat ‘ie maar eens in de zoveel jaar een plaat maakt, terwijl ik … Kijk, ik heb liever dat er ieder jaar een slechte plaat van Kevin Rowland verschijnt dan helemaal geen plaat. Dan weet ik tenminste wat er zich in zijn hoofd afspeelt.”
In Highway To The Sun heeft Cope het over Bono, een oud stokpaardje. Waarom heeft hij het steeds maar weer over Bono?
“Omdat het een stokpaardje van me is”, retourneert Cope zonder grappig te willen lijken. “In het jaar 2020 zal iedereen begrijpen waarom ik steeds op Bono terugkom. Ik wil nu eenmaal graag over hem zeuren, duidelijk maken dat ik een anti-stem ben. Ik haat corporaties en U2 is een corporatie. Eens in de paar jaar dalen ze af in de underground om daar uit te halen wat nieuw is en dan zeggen ze dat zij dat bedacht hebben. Dat vind ik obsceen. Als ze geld willen hebben, okay, maar geloofwaardigheid …”
“Oasis, Blur, Pulp? De Engelse pers is er dol op omdat het zo Engels is. Wat saai! De enige band die wat heeft, is Oasis omdat al hun songs op andermans liedjes lijken en die gozer een goede liedjesschrijver is. Blur vind ik verschrikkelijk. Supergrass is aardig en de single van Ash vond ik prima. Nice vibe! Tricky? Nog niet gehoord Is dat wat? Portishead ken ik niet. Van jungle weet ik niets. Techno? Misschien … Ik leef in een totaal andere dimensie. Kwestie van frequenties. Ik luister liever naar een willekeurige plaat uit de jaren zestig. Ook al is het shit, dan hoor ik toch een plaat die gemaakt is door mensen met hoop. Ik kan absoluut niet luisteren naar… ik zou niet eens in een plaat in huis willen hebben van Nine Inch Nails omdat het zo ‘psyche’ is. Die muziek is verlagend voor het menselijk ras. Negatieve energie.”

“Kijk, ik kan wat met mensen die Yoko Ono-hoedjes dragen op Top Of The Tops. Ik vertegenwoordig de heads, niet de mensen die elk weekend naar de pub gaan. Maar ik wil wel dat die types om mij lachen als ik weer eens iets mafs doe. Uh, who the fuck does this guy think he is, die reactie wil ik krijgen omdat ik zo ben. Ik ben fuckin’ Lord Bollocks, ik ben iets anders, iemand anders en de mensen die ik vertegenwoordig zijn ook anders. Ik ben blij als de Engelse pers me in de zeik neemt, hoewel ik altijd goede kritieken krijg. Maar het imago dat bladen als NME van me denken te geven is precies dat imago dat ik wil. Ha! Als men denkt dat Julian Cope knettergek is, klopt dat. I’m fucking crazy! Ik sta buiten de grenzen die de maatschappij stelt. Dat is wat gekte is. Dat betekent niet dat ik een schuimbekkende idioot ben, maar het betekent wel dat ik Moeder Aarde wil neuken.”

“Als ik in Queen Mother zing I hate my life and I want to die refereer ik inderdaad aan Kurt en Courtney. Er zit een mellotron in dat nummer omdat het geluid van de mellotron voor mij de dood aanduidt. Queen Mother is een eng liedje, het steekt af tegen de rest op 20 Mothers. Toen ik met dat nummer bezig was, kreeg ik een prachtige brief van Courtney. Een week later belde ze, maar ik kon niet met haar praten  omdat ik nu eenmaal niet lang met mensen kan praten als ik ze niet kan zien. Ze zei dat ze zich weer een dikke vijftienjarige voelde… Waar Queen Mother vandaan kwam, weet ik niet maar ik voelde de aanwezigheid van een geest. Net als toen mijn vriend Pete De Freitas (de in 1989 overleden drummer van Echo and the Bunnymen – EQ) overleed. Ik zou nooit een liedje schrijven met de regel I hate my life and I want to die, behalve als ik zou voelen dat het echt was. Nee, ik moest dat nummer opnemen. Al die geluiden, ik weet niet hoe die tot stand kwamen, maar de muziek arrangeerde zichzelf. Ik wilde Courtneys spirit op die plaat hebben, omdat ik erg veel van haar houd. Zij is een uitzonderlijk mens. Zij is een van de laatste grote rocksterren. Echt!”

“Mijn moeder was lerares Engels en geschiedenis. Van haar heb ik veel geleerd over Engelse dichters. Op 20 Mothers staat een liedje dat heet I Wandered Lonley As A Cloud, een regel uit een gedicht van Wordsworth. Dat liedje gaat erover dat ik Moeder Aarde wil neuken. Ik voel een geweldige spiritualiteit van de aarde. Er is een soort dierlijke aantrekkingskracht die je door de zwaartekracht aan de aarde bindt. Ja, Autogeddon was inderdaad een anti-auto-plaat, terwijl ik zelf ook een auto heb. Iedere dag moet ik compromissen sluiten omdat ik in een wereld leef die in mijn optiek obsceen is. Iedere dag verstuur ik post en dan moet ik postzegels met de koningin erop plakken. Dat is pas een compromis, omdat ik overtuigd republikein ben. Dat soort dingen ergeren mij. Ik haat steden, dus woon ik buiten in de West Country. Maar ik heb mazzel. Popsterren worden goed betaald. Ik heb geluk gehad en daar doe ik mijn voordeel mee. Ik vind dat stadsmensen af en toe naar buiten moeten, als is het alleen maar om te weten wat het is om in een stad te wonen. Mijn boek over oude nederzettingen in Engeland gaat niet zozeer over archeologie. Het moet een boek voor de heads worden, een gnostisch boek.
Wat het betekent om een head te zijn? Dat je begrijpt dat je stem gehoord kan worden. Lange tijd heb ik gegriezeld bij het woord dichter, totdat ik op een ochtend wakker werd en dacht dat ik inderdaad een dichter was omdat ik gedichten schrijf. T.S. Elliot heeft gezegd dat als je na je 25ste nog gedichten schrijft, je dat niet doet om indruk te maken op je vriendin. Je doet het voor jezelf en dus ben je dichter. Ik wil het goed doen, want ik voel de verantwoordelijkheid die je moet hebben om dichter te zijn.”

Opscene, oktober 1995.