Galaxie 500 onder de vleugels van Kramer (1990)

Drie highschool-dropouts kijken beteuterd voor zich uit. Laatste oortje versnoept, of is de pot op? De drie zijn Galaxie 500, het hipste bandje van 1990. Dean speelt gitaar en zingt, Naomi plukt basgitaarsnaren en haar vriendje Damon drumt. Hun producer heet Kramer, de svengali van het roemruchte underground-label Shimmy Disc. Kramers wil is wet, daar heeft het alle schijn van als het drietal een bizar lesje interviewtechniek krijgt.

Het interview. Kramer domineert. Kramer bedenkt de vragen. Kramer geeft de antwoorden. De drummer waagt een grapje, maar kruipt snel terug in zijn schuchtere schulp als Kramer hem een kat geeft. Kramer, Kramer, driewerf Kramer. Interview, welk interview? Drie kwartier waanzin. Op een geheim teken van Kramer (vrijmetselaar?) applaudisseren Dean Wareham, Naomi Yang en Damon Krukowski als er een al dan niet vcclbetekenende opmerking wordt gemaakt. “We laten ons promoten door Thurston Moore, zodoende worden we beroemd en rijk” (applaus) of “Damon wil leraar worden” (applaus!). Kramer negeren – of uitspelen tegen Galaxie 500 is onmogelijk.

Zeg Dean, hoe is het om met Kramer te werken? Dean kijkt mij smachtend aan met een blik van “vraag me dat nu asjeblieft niet”. Hij kijkt naar Kramer, die mompelt “be careful now” en de arme Dean begint te stamelen: “Ehhh, daar kunnen we nu beter niet over praten… eh… grapje natuurlijk.” Onderwijl houdt Kramer iedereen nauwlettend in de gaten. Hij hangt quasinonchalant onderuit op de bank in de kleedkamer van de Melkweg. Dean en Damon zijn onrustig. Ze staan telkens op om wat te ijsberen. Alleen de betoverende Naomi blijft schijnbaar kalm. Ze sipt uit een blikje fris en probeert het warrige gesprek een interview te laten zijn. Af en toe barst ze echter uit in een nauwelijks hoorbaar, maar nerveus en veelzeggend gegiechel. Kramer heeft de situatie onder controle. Kramer is de producer van Galaxie 500!

Zeg Dean, vertel ‘s, in welke mate heeft Kramer invloed op jullie muziek? Oeps! Gewetensvraag. “Nou..”, zegt Dean. “Wel…eh”, poogt Damon, ‘Tja..”, begint Naomi. Alle blikken zijn gericht op Kramer, om wiens mond zich een zelfgenoegzame glimlach aftekent. Kramer rules O.K. Ik mag hem wel, want bij hem is niets wat het schijnt. Zoals dat ook opgaat voor zijn eigen muziek (Bongwater, B.A.L.L.) en het materiaal dat onder zijn supervisie op Shimmy Disc verschijnt. Galaxie 500 ‘zit’ echter op Rough Trade. Het trio klinkt niet als een typische Shimmy-act. Daar is de muziek te weinig tongue-in-cheek voor. Het trio staat voor dromerige, vervreemdende gitaarpop die refereert aan de middenfase van The Velvet Underground (het onderhuidse derde album), The Feelies en New Order zonder elektronica (hoor ook Galaxie’s cover van Ceremony).
Het debuut Today verscheen op het Amerikaanse Aurora-label, terwijl opvolger On Fire bij Rough Trade werd ondergebracht. Mede door de Rough Trade-connectie kon Galaxie 500 in Europa furore maken. In De Melkweg zag ik eind vorig jaar een hecht trio waarin gitaar, bas en drums elkaar spanningsvol aanvulden. Deans vlakke, hoge en veelal onverstaanbare stem droeg bij tot een sfeer van ingehouden paranoia.

“Volgende vraag!”, eist Kramer. “Wanneer Galaxie 500 begonnen is? Goede vraag!” Naomi giechelt en Dean kijkt geïrriteerd naar Kramer om vervolgens zelf met een mallotig relaas te beginnen over het ontstaan van de groep. “Twee jaar geleden hadden we het idee dat als we in de zomer droevige liedjes zouden spelen, het contrast ons beroemd zou maken. Het werkte niet. Vervolgens kochten we glitterpakken en wilden we Kim Fowley als producer om ons tot sterren zou maken. Lukte niet. Toen hebben we Kramer maar gebeld met de vraag of hij onze publiciteitsconsulent wilde worden en ons tot sterren kon maken met zijn Shimmy-image.” Kramer: “Het was een gat in de markt. Er waren geen koele, introverte bands meer; de scene had dringend behoefte aan zo’n band en als je dan Thurston Moore laat vertellen dat Galaxie 500 cool is, heb je het gemaakt bij de pers.”

Goed, we maken wat grapjes, drinken wat bier en de tijd vliegt om . De vertegenwoordiger van Rough Trade biedt een bouwpakket aan. Een Ford Galaxie. Geintje. Ik probeer het nog een keer: hoe hebben jullie elkaar gevonden? Naomi pakt de draad gretig op: “Ze zochten een bassist. Dean en Damon hadden een bandje op school”. Goh, interessant! En dan begint iedereen weer door elkaar te praten. De indie-scene in Amerika? “It’s not dead, it just smells funny”, zegt Kramer, one-liners jattend van Zappa. Dean, Damon en Naomi lachen beleefd. Hoe ontstaan jullie songs? Dean: “Akkoordenschema’s spelen op de gitaar – daar begint het meestal…” Goed, dat weten we ook weer. Wat anders dan: wat vinden jullie van de kritiek dat Galaxie 500 de sixties opnieuw uitgevonden heeft? “Dat is toch geen belediging?” zegt Dean. “We are all reinventing stuff we heard over and over again”, vult Kramer nuchter aan. Een dooddoener. OK, ik geef ze wat om over na te denken: was de eerste elpee niet tamelijk gericht op sfeer en is On Fire juist meer op songstructuur georiënteerd? Stilte. “Zou kunnen”, aarzelt Dean om er vervolgens een waarheid als een koe aan toe te voegen: “Het zijn twee verschillende platen”. We leuteren nog wat verder over van alles en nog wat. Veel gelach op de rand van hysterie. Is het Kramer? Of zijn deze drie jonge Amerikanen ‘gewoon’ wat neurotisch? Even later, op het podium, zijn ze in hun element en ben ik hun hulpeloze gedrag in de kleedkamer al lang vergeten. En Kramer? Die staat achter de mengtafel om voor een briljant geluid zorg te dragen. We spreken elkaar nog wel, fluister ik in zijn oor.

Opscene, augustus 1990