Alex Chilton tegen wil en dank (1990)

Het optreden was nog geen kwartier bezig of er werd al om The Letter geroepen. “Rustig maar, daar komen we heus wel aan toe," zei Alex Chilton. “Maar waarom wil iedereen altijd die song horen, elke avond weer?" Voor sommigen komt het succes te vroeg en resteert alleen nog verbittering en desillusie.

De Amerikaanse zanger Alex Chilton was 16 jaar oud toen hij in 1967 met The Box Tops The Letter tot een onvergetelijke en nog steeds veel gecoverde wereldhit zong. Maar roem is vergankelijk en Chilton zou een dergelijk succes nooit meer proeven. De Box Tops was het prefab-produkt van de Memphis-producers Chips Moman en Dan Penn. Het was een bijna tot Monkees-proporties gemanipuleerd bandje waarin Chilton nauwelijks de kans kreeg zich te ontwikkelen tot de songschrijver die hij wilde worden.
Gefrustreerd richtte hij in 1970 met Chris Bell de formatie Big Star op, waarin hij z’n ei wel kwijt kon. Met een intrigerend mengsel van blanke Memphis-soul en Britse sixties beat maakte Big Star een geweldige vorm van power pop die echter pas jaren na dato op waarde werd geschat. De jaren zeventig waren voor Chilton een periode van verloedering, drank en drugs, waarvan de weerslag te vinden is op zijn weerbarstige solo-album Like Flies On Sherbert (1979). De afgelopen tien jaar kon hij enkel rekenen op een cultstatus, gevoedt door de tragische verhalen over zijn leven in de goot. Maar tegelijkertijd ontdekte een nieuwe generatie muzikanten zijn werk en putten Amerikaanse gitaarbands als Green on Red, The Cramps en The Replacements (die zelfs een song naar hem vernoemden) daar inspiratie uit. The Bangles hadden een hit met Big Stars September Girls.

Alex Chilton kroop het afgelopen decennium uit een diep dal. Eens in de zoveel tijd maakt hij een plaatje en treedt hij op. Tegen wil en dank, zo lijkt het. In Utrecht stond dinsdag een levende legende op het podium, een miskend genie dat tegenwoordig alleen nog maar voor zijn eigen plezier wil spelen en de songs van Big Star links laat liggen. Hij verontschuldigde zich voor zijn verkouden stem, maar gaf wel een kippenvel verwekkende versie van Volare ten beste. Alex Chilton is geen erg begenadigd zanger of gitarist, maar wel een boeiend artiest die door zijn sterke en ietwat troosteloze persoonlijkheid voor fascinerende momenten weet te zorgen. Met de begeleiders van zijn nieuwe plaat Black List begon Chilton in Tivoli aan een rondje langs de vaderlandse clubs. De groep creëerde in Utrecht een intieme sfeer. Maar hoe ontwapenend en sympathiek ook, Chilton straalde nog immer een verbeten hulpeloosheid uit. Vrouwen, drank, de dood en religie waren de thema’s in onderkoeld gebrachte, maar onderhuids nerveuze songs. Oude nummers als Bangkok en Rock Hard zijn ontdaan van de vroegere neuroses en klonken minder spannend dan voorheen. Het nieuwe werk is tamelijk opgewekt getoonzet, maar de teksten bevatten nog sporen van cynisme, zoals in Guantanamerika over TV-predikant Jim Baker.

Concert: Alex Chilton (zang, gitaar) met Jim Spake (sax), Tommy McClure (bas) en Dong Garrison (drums). Tivoli, Utrecht. Herhaling: vanavond in Doornroosje, Nijmegen.

De Gelderlander, januari 1990.