Can jubileert met soloprojecten (1999)

“Voor mij is Can net zo’n mythe als voor een ander”, zegt Michael Karoli aan de vooravond van het Can-Solo-Project dat de voormalige leden van de vermaarde Duitse rockband Can naar Den Haag voert. “Hoezo mythe? Toen ik laatst een optreden van Jaki Liebezeits band wilde bijwonen moest ik gewoon betalen”, laat Hoger Czukay weten.

“Voor mij is Can net zo’n mythe als voor een ander”, zegt Michael Karoli aan de vooravond van het Can-Solo-Project dat de voormalige leden van de vermaarde Duitse rockband Can naar Den Haag voert. “Hoezo mythe? Toen ik laatst een optreden van Jaki Liebezeits band wilde bijwonen moest ik gewoon betalen”, laat Hoger Czukay weten.

De naam van het project geeft het al aan: Can-Solo-Project laat de leden van de meer dan legendarische Duitse groep Can los van elkaar optreden binnen de context van een jubileumprogramma dat recht doet aan de geschiedenis van de groep. Vanaf eind jaren zestig leefden en werkten toetsenist Irmin Schmidt, bassist en elektronicaspecialist Holger Czukay, gitarist en violist Michael Karoli en slagwerker Jaki Liebezeit tien jaar samen in de studio en op het toneel. Hun telepathische wijze van musiceren noemden ze instant componeren en was van grote invloed op uiteenlopende sleutelfiguren als Brian Eno, David Byrne, John Lydon, Sonic Youth en Carl Craig. Het Can-Solo-Project dat vanavond in de Nieuwe Kerk in Den Haag plaatsvindt, is misschien wel het meest prestigieuze evenement dat Crossing Border ooit organiseerde. Aangezien Can nooit meer als groep zal optreden, presenteren de leden hun meest recente soloprojecten: Irmin Schmidt & Kumo, Jaki Liebezeit met zijn Club Off Chaos, en Michael Karoli met zijn improvisatiegroep Sofortkontakt. Holger Czukay, het bekendste Can-lid vanwege zijn samenwerking met ondermeer David Sylvian, Eno en Jah Wobble, heeft moeten afzeggen omdat zijn virtual-realityshow nog niet naar behoren werkt.

Op enkele incidenten na speelt Can al ruim twintig jaar niet meer als groep. Door de inmiddels ontstane legende over Can denken veel mensen dat er instant magie ontstaat als de vier op het podium of in de studio zouden staan. Irmin Schmidt (62) denkt daar anders over. “Afgezien van het feit dat we nooit omwille van nostalgie zouden optreden, zijn we de afgelopen twintig jaar uit elkaar gegroeid. Vroeger gingen we het toneel op en begonnen we spontaan te spelen, we componeerden op de bühne. Om dat te kunnen, moet je heel goed op elkaar ingesteld zijn. Dat kan alleen maar als je dag in dag uit, jaar in jaar uit samenwerkt. Dat doen we niet langer, daar zijn we in 1978 mee gestopt en we zijn allemaal nieuwe muzikale wegen ingeslagen.” Michael Karoli, met 51 jaar de benjamin van de band, stelt “Wat Can op het toneel deed, was het resultaat van zestien uur per dag samenzijn en dat gaf ons een vorm van telepathie. We waren totaal verzonken in de muziek en zelfs in eikaars gedachten. Jarenlang hebben we dagelijks heel intensief in onze studio gewerkt en daar moest ooit een keer een eind aan komen. We spelen nog wel op elkaars soloplaten mee en we zijn nog steeds heel goede vrienden, maar Can zou nooit meer onder zulke extreme omstandigheden kunnen werken. De muziek zou namelijk nooit meer de intensiteit van vroeger hebben.”

“We zouden het geluid van destijds proberen te reproduceren en als Can altijd iets heeft willen vermijden, is dat het wel. Het zou onze geloofwaardigheid vernietigen. Can live heeft geen zin, maar de sporadische momenten dat we alle vier in de studio waren, klikte het nog wel. Late Night Sleep, dat we in 1989 voor Wim Wenders’ film Until The End Of The World gemaakt hebben, was pure magie”, weet Schmidt. “Ik sluit niet uit dat we ooit nog een opname maken, maar ik wil er niet over praten, omdat het verwachtingen schept.” Tussen 1968 en 1978 werkte Can welhaast continu in hun studio nabij Keulen en op het toneel. De verschillende achtergronden van de vier en hun wil om te experimenteren en spontaniteit als invalshoek te kiezen, resulteerde in een serie onvergelijkbare platen, waarvan Monster Movie, Tago Mago, Ege Bamyasi, en Future Days de belangrijkste zijn. Schmidt studeerde bij Ligeti en was korte tijd dirigent van het Weens Symphonie Orkest, Czukay nam les bij Stockhausen, terwijl Liebezeit uit de freejazz kwam en Karoli een rock-achtergrond had voordat de vier elkaar vonden in Can. Aangevuld met vocalisten als de zwarte Amerikaan Malcolm Mooney en de Japanner Damo Suzuki maakte Can muziek zonder grenzen en wars van hokjesgeest. Can staat inmiddels ook te boek als de pioniers van de sampletechniek en als voorlopers van de wereldmuziek. Nadat in 1978 een eind kwam aan de jaren van intensieve samenwerking, werd Can een mythe van buitensporige proporties.

Irmin Schmidt zegt trots te zijn op de status van Can, maar hij probeert er niet bij stil te staan. “Ik zit hier niet in mijn huis in Zuid-Frankrijk herinneringen op te halen aan het verleden. Ik ben voortdurend bezig met het uitvinden van nieuwe dingen.” Michael Karoli zegt “Als ik oude Can-platen hoor, heb ik moeite om te begrijpen hoe we het gedaan hebben. Het is voor mij net zo’n mythe als voor een ander.” Holger Czukay (61), altijd dwars en ironisch, laat per e-mail weten: “Hoezo mythe? Toen ik laatst een optreden van Club Off Chaos wilde bijwonen, moest ik gewoon betalen!”
Het Can-Solo-Project, dat noodgedwongen in triovorm naar Den Haag voert, werd geboren naar aanleiding van het 30-jarig bestaan van de band en een daaruit voortvloeiend jubileumconcert in Duitsland. “Ik had er geen hoge verwachtingen van om weer op te treden, maar het is heel succesvol geworden. Ik heb er veel plezier in om met Kumo te spelen en ik voel me sterk op de bühne”, zegt Schmidt. Kumo is de artiestennaam van de Britse muzikant, arrangeur, technicus en producer Jono Podmore met wie Schmidt nauw samenwerkte aan zijn recente opera Gormenghast. Kumo’s rol tijdens het Can-Solo-Project is een ritmische. “Hij zorgt voor de drum & bass- en technoritmes waar ik piano over speel”, zegt Schmidt. “Ik speel weer akoestisch, op een vleugel, een instrument dat in de dagen van Can niet veel gebruikt werd. De combinatie met technoritmes is ongebruikelijk. Ik heb ontdekt dat die elektronische ritmes wonderschoon samengaan met het melodische en harmonische karakter van de piano. Deels improviseer ik, maar met meer structuur dan we met Can deden. Wat Michael Karoli doet heeft meer de Can-spirit.” Hij: “Mijn band heet Sofortkontakt. Wij repeteren nooit voor een concert, we ontmoeten elkaar en gaan spelen. Het contact tussen de muzikanten onderling en met het publiek in relatie tot de locatie waar we optreden, maakt de muziek. Het is spontaan componeren, net als destijds bij Can.”

Haagsche Courant, oktober 1999