Brian Wilson weer op de been (1988)

Beach Boy Brian Wilson is weer op de been. Het nieuws dat er van herstel gesproken kan worden in een van de meest melodramatische tragedies in de popmuziek, is op zichzelf al reden tot blijdschap. Maar dat de componist van alle grote successen van The Beach Boys ook nog een plaat aflevert die kwalitatief een heel klein beetje in de buurt komt van het briljante Pet Sounds, is hartverwarmend.

Het was meer dan een publiek geheim, dat het de afgelopen twintig(!) jaar niet goed ging met Wilson. Doktoren menen dat hij een schizofrene persoonlijkheid heeft. Overmatig druggebruik in de jaren zestig is slechts één van de factoren die hebben meegespeeld in dit drama. Brian, Carl en Dennis Wilson; drie broertjes dol op strand, auto’s, meisjes en muziek. Zo was ooit de legende, maar de herziene geschiedschrijving verhaalt van een extreem dominante vader en van een labiele Brian, de koning van de surfrock die bang was voor water. En dan was er het recalcitrante broertje Dennis, de enige echte surfer van de familie die, ironisch genoeg, in 1983 verdronk.

Na de gloriejaren van de surf, toen Brian aan de lopende band liedjes schreef met titels als Surfin’ Safari, Surfin’ USA en Surfer Girl, brak een uiterst creatieve periode aan die in 1966 resulteerde in het meesterwerk Pet Sounds. Sterk beïnvloed door producer Phil Spector schreef Wilson een aantal weelderige, weldoordachte en briljante popsongs, waaruit het surfgeluid verdwenen was, maar waar de schitterende close-harmonyzang gekoppeld was aan imposante geluidsschilderijen. Na Pet Sounds ging het snel bergafwaarts met Brian. Hij besloot te stoppen met optreden en droeg compositorisch ook nauwelijks nog bij aan de Beach Boys.

Simpelweg Brian Wilson getiteld, mag deze nieuwe elpee gezien worden als het eerste echte Brian Wilson-produkt sinds Surf’s Up uit 1971. Maar liefst 65 personen bedankt de muzikant op de hoes voor hun bijdrage aan zijn plaat en zijn herstel, maar in een recent Rolling Stone-interview wordt duidelijk dat de 48-jarige nog steeds in therapie is en geregeld geplaagd wordt door stemmen in zijn hoofd. Een grote hoeveelheid kalmerende middelen moet hem in balans houden. Brian staat onder dagelijkse controle van ene dr. Eugene Landy, die er overigens volgens de Amerikaanse autoriteiten omstreden therapieën op na houdt en tegen wie momenteel ook nog een strafzaak loopt.

Landy mag dan volgens Wilson degene zijn die verantwoordelijk is voor zijn (creatieve) herstel, maar hij lijkt veel macht over de labiele Wilson te hebben. De dokter deelt een vijftal songcredits. Waarom is onduidelijk, want het zijn tien typische Brian Wilson-composities (en één misbaksel dat hij samen met ELO’s Jeff Lynne schreef) die op zijn eerste soloplaat staan. Brian hoort stemmen horen, maar als het de stemmen zijn die deze elpee sieren, mag het geen straf zijn. Het barst van de stemmen op de plaat, Brians stemmen. Hij nam alle zangpartijen, alsmede alle mogelijke toetseninstrumenten, voor zijn rekening alsof The Beach Boys nooit bestaan hebben. De vocale assistentie van Christopher Cross en Terence Trent d’Arby in Walkin’ The Line gaat onopgemerkt voorbij. Hoewel enigszins onevenwichtig, gelijk Brians gemoedstoe-stand, bevat de plaat een aantal songs die zó in het rijtje In My Room, The Warmth Of The Sun en Caroline No thuishoren. Aan laatstgenoemde song van Pet Sounds refereert Wilson in Baby, Let Your Hair Grow Long.

Het hoogtepunt van Brian Wilson is het eigenzinnige en kitscherige, maar wonderlijke Rio Grande, waar in acht minuten de hele trukendoos open gaat. Flarden surf, blue grass, natuurgeluiden, maffe stereo-effecten en vooral prachtige zang. In Rio Grande is de onverzettelijke kracht van deze grote rivier symbool voor het herstelproces, waarin Brian Wilson zich bevindt. Muzikaal mag hij alvast genezen verklaard worden.

Brian Wilson – Brian Wilson (Sire Records)

Haagsche Courant, oktober 1988.