Solex maakt stripverhalen voor de oren (1998)

“Het is heel inspirerend om met een sample een liedje te maken. Je knipt en plakt wat en in een mum van tijd heb je een song”, vertelt Liesbeth Esselink, die platen maakt onder de naam Solex.

Net een paar dagen terug uit Amerika en vechtend tegen het laatste beetje jetlag, is Liesbeth Esselink, inmiddels beter bekdn als Solex, thee aan het zetten in haar in tweedehands cd’s gespecialiseerde winkeltje in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt. Ze vertelt dat haar nog geen afgedankte exemplaren van haar CD Solex Vs. the Hitmeister zijn aangeboden. In het midden van de winkel staat een grote bak met cd’s die slechts vijf gulden per stuk kosten. In die bak is het opmerkelijke succesverhaal van Solex begonnen. De naam Solex is overigens indirect afgeleid van het bromfietsje. Voor het gebruik van de naam heeft ze toestemming gekregen van de Solex-fabriek in Hongarije. “Ik heb een kat die Solex heet en vernoemd is naar de brommer. De moeder van Solex heette Harley, omdat ze zo hard snorde. Solex snort wat zachter, het is een klein katje.”

“Solex en de winkel zijn niet van elkaar te scheiden. Alle samples die ik voor de plaat gebruikt heb, komen hier vandaan’’, vertelt Liesbeth Esselink, die de winkel haar bibliotheek van geluidjes noemt. Bekende platen of cd’s van gerenommeerde artiesten laat ze links liggen, want voor haar eigen muziek zoekt ze geen samples die iedereen al gebruikt of die herkenbaar zijn. “Ik let vooral op de bezettingen op platen. Als er ongebruikelijke instrumenten op voor komen wil ik er wel naar luisteren. Ik ben op zoek naar bijzondere geluiden’’, zegt de sample-componiste die in het verleden zangeres was bij de groep Sonetic Vet.

Begin 1997 kocht Esselink op een veiling een oude sampler en een achtsporenrecorder. Uitgaande van de geluiden die ze in haar winkel vond componeerde ze een aantal wonderlijke liedjes die ze vorig jaar zomer opstuurde aan enkele platenfirma’s in Amerika. Een paar weken later al zat ze in New York op kantoor bij firma Matador (Guided By Voices, Bettie Serveert, Pizzicato Five) en begin dit jaar was haar CD een feit. De internationale muziekpers loofde haar volstrekt unieke geluid. Inmiddels heeft Solex optredens gedaan in nagenoeg heel Europa, en in Amerika en Japan. “Volgend jaar ga ik terug naar Japan om het voorprogramma voor Cornelius te doen. Cornelius is een giga-ster in Japan, hij speelt er in stadions. Dat wordt waanzinnig’’, zegt Esselink met de nodige voorpret.

De muziek van Solex is moeilijk te benoemen. Met stukjes en beetjes van andermans platen als haar bouwstenen componeert Esselink wonderlijke ritmes en melodietjes die heel organisch en warm klinken, mede dankzij het feit dat sommige geluiden opnieuw zijn ingespeeld door muzikanten als Geert de Groot (Claw Boys Claw). Hoewel invloeden nauwelijks aanwijsbaar zijn, herinneren de zanglijnen aan al even ongrijpbare fenomenen als The Raincoats, The Slits en Swell Maps. Maar de muziek refereert ook aan trip hop en new wave. In alle songtitels komt de naam Solex voor en met nummers als Solex Feels Lucky, Waking Up With Solex en When Solex Just Stood Here roept Esselink vergelijkingen op met kinder- en avonturenboeken. Als geheel heeft Solex Vs. the Hitmeister wel wat weg van een stripverhaal voor de oren. Voor haar medio volgend jaar te verschijnen tweede CD zal Esselink het Solex-concept in de songtitels niet voortzetten. “Dat was leuk voor één plaat, maar je moet het niet overdrijven. Ik heb een ander concept bedacht, maar daar wil ik nog niets over kwijt omdat alle muziek nog gemaakt moet worden’’, zegt Esselink, die de nieuwe leader voor het televisieprogramma De Plantage heeft gemaakt. 

De ontdekking van de sampler als instrument voor haar muziek, ervaart Liesbeth Esselink als een bevrijding. Hoewel ze een beetje gitaar speelt, heeft ze met dat instrument nooit liedjes kunnen schrijven. “Het kan heel inspirerend zijn om met een sample een liedje te maken. Je zoekt er wat andere geluidjes bij, je knipt en plakt wat en in een mum van tijd heb je een nieuwe song.”

Haagsche Courant, december 1998.