Roger McGuinn: “The Byrds? Laten we over wat anders praten.” (1991)

“Kunnen we over iets anders praten”, verzucht Roger McGuinn als ik hem voorzichtig een vraag over zijn vroegere groep The Byrds stel. Akkoord, McGuinn is naar Amsterdam gekomen om zijn nieuwe solo-lp Back from Rio te verkopen aan de pers, maar diezelfde McGuinn was musical consultant voor de commercieel zo succesvolle 4-cd box The Byrds die onlangs verscheen en een gedegen overzicht geeft van de geschiedenis van een van de belangrijkste Amerikaanse popgroepen uit de jaren zestig.

“Kunnen we over iets anders praten”, verzucht Roger McGuinn als ik hem voorzichtig een vraag over zijn vroegere groep The Byrds stel. Akkoord, McGuinn is naar Amsterdam gekomen om zijn nieuwe solo-lp Back from Rio te verkopen aan de pers, maar diezelfde McGuinn was musical consultant voor de commercieel zo succesvolle 4-cd box The Byrds die onlangs verscheen en een gedegen overzicht geeft van de geschiedenis van een van de belangrijkste Amerikaanse popgroepen uit de jaren zestig.

“Het is allemaal zo lang geleden”, zucht McGuinn nogmaals. “Ik heb het liever over nu.” Zolang Back from Rio het belangrijkste gesprekspunt blijft, wil hij spaarzaam en in vogelvlucht wel iets kwijt over The Byrds. Een compromis-interview derhalve, want de man van het bekende jingle-jangle-gitaargeluid en de al even herkenbare nasale zangstem legt momenteel de hand aan zijn autobiografie die de titel ontleent aan een Byrds-hit, So You Wanna Be A Rock ‘n Roll Star.

Back from Rio is McGuinns eerste lp sinds veertien jaar. Het is een prima plaat die uitgebracht werd vlak na het verschijnen van de  alom geroemde Byrds-box. Een strategische zet? Roger McGuinn: “Nee, dat was een toevallige bijkomstigheid. Tegelijkertijd werden The Byrds ook opgenomen in de Rock ‘n Roll Hall of Fame, zodat ik opeens op drie fronten tegelijk in de belangstelling stond. Dat kwam mooi uit, maar het was geen doorgestoken kaart.”
Nadat McGuinn in 1977 zijn laatste solo-lp (Thunderbyrd) maakte en in 1980 nog een teleurstellende plaat opnam met zijn oude Byrds-maatjes Chris Hillman en Gene Clark, werd het stil rond de zanger/gitarist. Vreemd, want vooral in de jaren tachtig maakten nieuwe Amerikaanse helden als Tom Petty en R.E.M. furore met op de Byrds-sound gestoelde popmuziek. Waar was Roger al die tijd? En had de muziekindustrie geen interesse in de levende legende? “Het was wat koeltjes, wat dat laatste betreft. Maar ik ben teruggegaan naar mijn folk-roots, heb m’n akoestische gitaar gepakt en de kleinere zalen aangedaan. Dat was heel leuk. Eind jaren tachtig ben ik als voorprogramma op tournee geweest met groepen als R.E.M. en Green on Red, groepen die me vertelden dat ze geïnspireerd waren door mijn muziek en daardoor werd ook de muziekindustrie weer wakker. Opeens waren er talloze platenmaatschappijen geïnteresseerd en ik heb uiteindelijk voor Arista gekozen omdat ik Clive Davis (directeur van Arista – EQ) nog kende uit de Byrds-tijd.”

Al dan niet door de herwaardering voor de Byrds opgewekt, gooit Back from Rio hoge ogen. Het is een tijdloze plaat geworden met sfeervolle popsongs die alle een specifiek Byrds-tintje hebben, niet in de laatste plaats door McGuinns handelsmerk, de 12-snarige Rickenbacker-gitaar. Aan Back from Rio werken drie generaties muzikanten mee: McGuinns tijdgenoten (Crosby, Hillman), Byrds-epigonen (Tom Petty & The Heartbreakers) en bewonderaars (Elvis Costello, Michael Penn, Stan Ridgeway). Veel grote namen.
“Het zijn m’n vrienden”, stelt McGuinn nuchter. “Ze waren toevallig aanwezig toen ik de plaat opnam. Elvis Costello had ik al in 1985 ontmoet toen ik in New Orleans speelde; we hadden een aardige jamsessie en hij vroeg me later mee te spelen op zijn lp Spike. Ik vroeg hem of hij een song voor me had en aangezien hij niets geschikts had, bood hij aan speciaal voor mij een nummer te schrijven. Hij componeerde You Bowed Down, dat volgens mij wat heeft van de Byrds-song Chestnut Mare en Dylan-achtige dingen. Costello wilde dat ik het uitvoerde als een kruising tussen My Back Pages en Positively 4th Street. Toen ik You Bowed Down opnam in Los Angeles was Costello in een andere studio aan het werk en hij kwam langs om de achtergrondzang te doen. Ik vind het een groot compliment dat jonge muzikanten als Costello en Michael Penn mijn werk zo waarderen.”

De titel Back from Rio is een grap die teruggaat naar 1967 toen de als Jim McGuinn (Chicago, 1942) geboren zanger in een obscure religieuze sekte verzeild raakte. Hij vertelt: “Ik veranderde toen mijn naam van Jim in Roger. Veel mensen dachten toen dat Jim naar Rio vertrokken was en dat zijn broer Roger de Byrds overgenomen had. Er waren zelfs mensen die me kwamen vertellen dat ze Jim een betere gitarist vonden dan Roger. En ik ze maar uitleggen dat Jim en Roger dezelfde persoon waren.” Naast een aantal liefdesliedjes, bevat de plaat in de vorm van The Trees Are All Gone een bijtend protest tegen milieuvervuiling en is King Of The Hill een pakkend nummer vol cryptische, Dylan-achtige teksten. “King of the hill schreef ik met Tom Petty toen we een paar jaar geleden met Bob Dylan op tournee waren. We waren beiden een rock-biografie aan het lezen — ik vertel niet welke want anders geef ik de clou weg, maar wie veel muziekbiografieën leest en goed naar de tekst luistert, komt er wel uit. Dat boek was eerder de aanleiding, want King Of The Hill gaat meer over de decadente levensstijl van popsterren.”

In The Trees Are All Gone veroorlooft McGuinn zich, op papier althans, een woordgrapje: ‘but all the politiCIAns now, they have no excuse, they just hide behind their power and keep us from the truth’. “Ja, zo staat het in het cd-boekje, maar dat is er per ongeluk in gekomen”, verklaart McGuinn. “Ik zat in de studio met de tekstvellen te spelen en ontdekte dat het woord ‘politician’ de drie letters CIA bevatte; ik maakte daar als grap hoofdletters van. Dat is onveranderd overgenomen in het cd-boekje. Of ik nu op de zwarte lijst van de CIA kom, is nog maar de vraag.” Het liedje Car Phone lijkt een grap ten koste van de yuppies, maar wie McGuinns geschiedenis kent weet dat hij altijd al gefascineerd is geweest door elektronische speeltjes en uitvindingen. Hij was een van de eersten om te experimenteren met synthesizers (de Byrds-lp’s 5th Dimension en Younger Than Yesterday). “Ik heb zelf een autotelefoon. Car Phone heeft iets dubbels; het is een satire op de yuppies en een compliment aan het adres van de elektronische industrie. Toen ik m’n eerste Moog-synthesizer kocht, werd me verteld dat je er ieder willekeurig geluid mee kon maken, maar ik ontdekte dat dat niet helemaal waar was. Ik heb er een tijdje mee geëxperimenteerd tot ik begreep dat wat je er ook mee deed, het altijd als een synthesizer bleef klinken. Dus dat apparaat ging de kast in. Ik hou meer van de gitaar en vooral de 12-snarige Rickenbacker.” Aangezien McGuinn zelf over de gitaar begint die cruciaal was voor de betoverende Byrds-sound, kan het gesprek langzaam maar zeker in de richting van de voortreffelijke 4-cd box gemanoeuvreerd worden. Simpel getiteld The Byrds bevat de meer dan vier uur durende set negentig songs die chronologisch de geschiedenis in kaart brengt van een groep die startte als een slimme kruising tussen The Beatles en Bob Dylan.

Na het succes van Mr Tambourine Man (een Dylan-song die, toen McGuinn hem bij toeval hoorde, niet meer dan een demo was), experimenteerde de groep met psychedelica en Indiase invloeden om uiteindelijk met de lp Sweetheart of the Rodeo (1968) de eerste echte countryrock-plaat te maken. Naast alle grote hits, nieuwe stereo remixes, alternatieve versies en andere curiosa, bevat de Byrds-doos zeventien niet eerder verschenen opnamen (waaronder vergeten studio-opnamen met de in 1973 overleden countryrock pionier Gram Parsons als zanger) en vier songs die McGuinn met de originele Byrds-leden Chris Hillman en David Crosby vorig jaar augustus opnam. Over die sessie vertelt McGuinn: “Ik had Love That Never Dies opgenomen voor Back From Rio en liet het aan Don DeVito horen, met wie ik de Byrds-box samenstelde. DeVito stelde voor het op de Byrds-compilatie te zetten. Met Hillman en Crosby ging ik naar Nashville en daar besloten we nog drie songs op te nemen waaronder een remake van He Was A Friend Of Mine (de J. F. Kennedy-ode die te vinden was op de Byrds-lp Turn! Turn! Turn! uit 1966 – EQ). Waarom een nieuwe versie? Dat was Crosby’s idee. Hij vond dat het beter kon als we het gedrieën live zongen. Zo gezegd zo gedaan."

“Ik was ‘musical consultant’ voor de 4-cd box en dat betekende dat ik alle oude banden afgeluisterd heb en een keuze gemaakt heb uit het materiaal. Daarnaast heb ik het een en ander opnieuw gemixt. Het was veel werk, maar wel leuk om te doen. Er was veel studio- en live-materiaal dat niet eerder uitgebracht was. Het meeste kon ik me nog wel herinneren, maar bij voorbeeld Mae Jean Goes To Hollywood (ooit bedoeld voor de Easy Rider-lp – EQ) was ik helemaal vergeten. Toch gaf het werk aan die box me geen nostalgisch gevoel. Alleen het terughoren van de opnamen met Clarence White maakte me verdrietig en wat verbitterd.”
McGuinn geeft te kennen dat zijn favoriete Byrds-bezetting — de groepsstamboom is gigantisch lang door de talloze wisselingen in de groep — de eerste is, de legendarische met naast McGuinn, Hillman en Crosby, zanger Gene Clark en drummer Michael Clarke. De talentvolle gitarist, banjospeler en pedalgitarist Clarence White (periode ‘68-‘72), waar McGuinn aan refereerde, werd in 1973 het slachtoffer van een dronken automobilist. “Natuurlijk waren er Byrds-nummers die me nu in verlegenheid brengen, maar die staan niet op de compilatie. Wat ik persoonlijk heel erg goed vond waren de vergeten sessies met Gram Parsons. Een song als Lazy Days is fantastisch.”
Wat herinnert McGuinn zich van de opnamen voor Sweetheart of the Rodeo, de eerste echte countryrock-plaat en van grote invloed op groepen als The Eagles? “Dat het heel spannend was om iets nieuws te doen met rockmuziek. We gingen ervoor naar Nashville en werkten daar met uitstekende sessiemuzikanten als steel-gitarist Lloyd Green.” Toen de Byrds naar Nashville gingen hadden ze net de psychedelische fase (Eight Miles High) afgesloten. Werden de langharige jongens uit het van hippies vergeven Californië niet vreemd bekeken in het conservatieve bolwerk van de country & western? “De muzikanten waren heel cool. Maar toen we in de Grand Ole Opry optraden, reageerde het publiek wel raar. Goed, laten we het weer over iets eigentijds hebben.”

Tussen alle promotionele bedrijven voor Back from Rio door legt Roger McGuinn de laatste hand aan zijn autobiografie.
“Ik heb 80.000 woorden klaar, maar ik heb het nu zo druk dat ik niet weet wanneer ik het af moet maken. Mijn schema is momenteel zo strikt dat ik niet eens tijd heb om te eten”, lacht McGuinn. Het is de eerste maal tijdens het soms wat starre gesprek dat er een lachje afkan.
“Het boek gaat waarschijnlijk So You Wanna Be A Rock ‘n Roll Star heten en ik denk dat het volgend jaar zomer in de winkel ligt. Het boek start met mijn eerste professionele klus als muzikant, als lid van de Limelighters in New York. Daarna komen de jaren dat ik songschrijver was voor Bobby Darin en Judy Collins. Vervolgens komen de avonturen met de Byrds aan de orde en onze vriendschap met de Beatles en Dylan.” McGuinn haalt diep adem, zucht en vervolgt tamelijk mechanisch: “Dan volgen de solojaren om uiteindelijk bij Back from Rio te eindigen.” De cirkel is rond en voordat McGuinn opstapt vertelt hij dat hij volgende maand weer met een band op tournee gaat. Vooralsnog staat Amerika op de agenda, maar hij wil graag weer in Nederland spelen. Als het publiek dan maar niet steeds om de Byrds roept.

Haagsche Courant, maart 1991.

PS 2009. De geplande autobiografie is (nog) niet verschenen.