Ossip: “Ik voel me als een kind dat speelt.” (2009)

"Ik heb niets te maken met kunststromingen en ik weet er ook niets van. Ik ben autodidact. Toen ik heel klein was, zat ik bij de open haard plastic rietjes te smelten in het vuur en daar maakte ik dan iets van. Als ik werk voel ik me nog steeds een kind dat speelt", zegt de Haagse kunstenaar Ossip die momenteel exposeert in het Haagse Gemeentemuseum.

Een blik in het echte atelier van Ossip – foto © Hans Bronsgeest

Atelier Ossip heet de expositie die bestaat uit een wirwar van meer dan honderd bizarre constructies van de Haagse kunstenaar Ossip in de Projectenzaal van het Gemeentemuseum. “Je kunt een atelier niet namaken in een museum, met zijn status en deftigheid”, meent Ossip. Nee, de expositie heeft niets van een atelier, daarvoor is de ruimte te steriel. Bij een atelier horen verfspatten, lege flessen en oude kranten, zoals in het nagebouwde atelier van Francis Bacon. “Dat is me te geforceerd”, zegt Ossip (1952), de kunstenaar die zich niet van een achternaam bedient. Maar het is geen geheim dat hij de zoon is van Jan Snoeck. Ossip houdt echter niet van referenties, net zo min als hij geeft om een kunsthistorische uitleg van zijn werk. Verwijzingen naar stromingen als het surrealisme en dada veegt hij resoluut van tafel. “Daar heb ik niets mee te maken en ik weet er ook niets van. Ik ben autodidact. Toen ik heel klein was, zat bij de open haard met een zakje rietjes die ik smolt in het vuur. Als ik werk voel me nog steeds een kind dat zit te spelen.” Ossip doet er alles aan om zijn mysterieuze werk, waarin een schijnbaar cryptische juxtapositie van vorm en materiaal plaatsvindt, te demystificeren. Ossip pareert elke vraag met betrekking tot oorsprong en betekenis van zijn werk met de opmerking dat het inuïtief tot stand komt. “Ik kan het niet verklaren.” In zekere zin mystificeert hij daarmee zijn werk, want intuïtie is een ongrijpbaar proces. “Waar mijn beelden vandaan komen, blijft een beetje een wonder.”

Voor zijn assemblages maakt Ossip gebruik van gevonden voorwerpen. Van oude foto’s en gebruiksvoorwerpen waarvan de huid bewerkt is en die soms voorzien zijn van raadselachtige teksten. De foto’s staan op oude bijzettafeltjes, gammele klapstoeltjes en vieze strijkplanken. Andere foto’s, waar stukjes stof of takken opgeplakt zijn, hangen met kettingen aan het plafond, of worden omhoog gehouden door gespannen draad. Ossip heeft de mensen op deze foto’s, die lang geleden gemaakt werden voor ondermeer medische boeken, eerst bevrijdt uit hun oorspronkelijke context om ze vervolgens opnieuw gevangen te zetten in een ruimtelijke samenhang waarin voor rede en logica geen plaats is. Ossip heeft een voorkeur voor foto’s van gemankeerde mensen; kinderen met waterhoofden, geestelijk gehandicapte vrouwen. Het zijn beklemmende beelden, niet in de laatste plaats door de nieuwe context die Ossip schept. “Het zijn beelden die mij treffen, maar de keuze berust op toeval. Misschien ben ik zelf wel gemankeerd en heeft dat een weerklank in wat ik doe. Maar er zit ook wel humor in mijn werk.” Inderdaad, zoals blijkt uit het ironische beeld dat een dienblad met een kitscherig hondje van keramiek tussen een berg afgekloven botjes biedt. “Maar het is echt puur toeval dat het zo geworden is. Ik associeer de beelden bij elkaar, op intuïtie. Het klinkt hoogdravend, maar dat toeval heeft te maken met begaafdheid”, weet Ossip.

Atelier Ossip is t/m 13 april te zien in het Gemeentemuseum. Van 22 februari t/m 22 maart exposeert Ossip bij Galerie Ramakers.

AD Haagsche Courant, februari 2009