Moby: “Mijn idealen veranderen voortdurend.” (1999)

De sigarettenautomaat in de hal van het American Hotel in Amsterdam functioneert naar behoren en dat wekt bevreemding, want verblijft Moby niet in dit hotel? De Amerikaanse muzikant, dj én milieu-en dierenactivist, veganist én christen heeft de reputatie een heuse saboteur te zijn van alles waarvan hij meent dat het zijn gezondheid zou kunnen schaden.

Moby (33) wordt echter een dagje ouder en maakt zich niet meer zo druk om dit soort zaken. Maar zijn muziek, daar is de stylistisch ongrijpbare Moby nog immer serieus en gepassioneerd over. Zijn nieuwe cd Play zal vriend en vijand verbazen, want veel songs zijn verpakt in lome hip hop-grooves terwijl Moby tevens samples maakte van vooroorlogse gospel- en bluesplaten om een warme en emotionele sound te creëren.

Er zijn weinig artiesten die zo snel van genre en stijl veranderen als Moby (Richard Hall). Het kleine, kale opdondertje uit New York laat zich even moeilijk vangen als de walvis uit de roman Moby Dick van zijn verre familielid Herman Melville. Punk, house, hardcore, pop, new age, big beat; Moby voelt zich als een vis thuis in elke stroming. Hoewel hij naam maakte in de rave-scene en in 1995 internationaal doorbrak met de house-anthems Feeling So Real en Everytime You Touch Me, lijkt hij dance inmiddels ver achter zich te hebben gelaten. Zo ook zijn voorheen strikte, ideologische denkbeelden over het leven.
Sinds Moby in 1986 christen en veganist (iemand die alle dierlijke producten afwijst) werd, heeft hij geen kans onbenut gelaten om van zijn overtuigingen te getuigen. Waar andere artiesten het boekje bij een cd gebruiken voor songteksten, zet Moby de inlays steevast vol met feiten over de bioindustrie of het gevangenissysteem in Amerika. In het boekje dat Play vergezelt, doet hij uit de doeken waarom hij een hekel heeft aan fundementalisten. Moby is veranderd, hij wil niet meer zo nodig iedereen overtuigen van zijn gelijk.

“Ik heb nog veel idealen, maar die veranderen voortdurend. Ik denk dat ik een stuk democratischer geworden ben. Als mensen in mijn omgeving willen roken, vind ik dat best. Een paar jaar geleden zou ik daar nog heel boos om worden, maar het heeft geen zin om je druk te maken over dingen die je niet kunt veranderen. Ik besef pas sinds kort dat de mens de vrijheid heeft om te doen en te laten wat hij wil. Ik hoop dat ik tolerant geworden ben. Heel mijn leven heb ik een verstard beeld van de wereld gehad en heel vaak heb ik in dingen geloofd waarvan ik me later realiseerde dat ik het bij het verkeerde eind had. Dat gaat ook op voor mijn muzikale voorkeuren. Toen ik zeventien was, haatte ik dansmuziek als disco en soul. Ik meende dat het slechte muziek was en ik had daar talloze redenen voor. Maar nu moet ik toegeven dat ik die muziek best wel leuk vind. Dit soort dingen is vaak voorgekomen, ik ben zo vaak van mening veranderd. Ik zag alles zwart-wit, maar naarmate ik ouder word veranderen mijn overtuigingen. Mijn perspectief op de wereld is nu dat je je flexibel moet opstellen omdat het leven zo complex is. Iedereen mag van mij geloven wat hij wil, maar ik heb er wel problemen mee als iemand zijn verstarde wereldbeeld aan anderen wil opdringen. Ja, zo was ik vroeger ook een beetje, maar leef en laat leven is mijn huidige motto en daar voel ik me prettig bij”.

“Als discjockey draai ik alleen houseplaten. Ik vind dj-en leuk en ik verdien er veel geld mee, maar de muziek die ik draai is niet representatief voor de muziek op mijn platen. Als muziekliefhebber en muzikant houd ik van allerlei stijlen. Volgens mij is iedereen eclectisch. Het ene moment wil je een film zien met Arnold Schwarzenegger en het andere moment heb je zin in een Spielberg. De muziekindustrie is niet gek op artiesten die voortdurend van stijl veranderen. Ze willen je in een hokje stoppen. Het merkwaardige is dat, hoewel ik zoveel dingen gedaan heb die een artiest niet zou moeten doen, ik toch al een heel lange tijd platen heb kunnen maken. Ondanks het feit dat ik voortdurend artistieke zelfmoord zou plegen. Ik was een gerespecteerd dance-artiest totdat ik de commerciële techno-cd Everything Is Wrong maakte. Daarna stond ik even bekend als een experimentele electronica-muzikant en maakte ik opeens de punkrockplaat Animal Right. Als ik popjournalist zou zijn, zou ik me bij iedere nieuwe Moby-plaat nerveus voelen omdat je niet weet wat je verwachten kunt. Wat ik zelf zo fijn vind aan Play, is dat het alles behalve een extreme plaat is. Het is geen punk- of speedmetal-plaat, het is geen rustige ambient-plaat. Het is gewoon mijn plaat en je hoort er invloeden op uit hip hop, R&B, pop en klassieke muziek. Ik hoop dat men het een leuke plaat vindt, ik ben er in elk geval zeer tevreden mee en dat is uiteindelijk het belangrijkste”.

Haagsche Courant, mei 1999