Lucy Orta: “Ik ben geen politiek activist, ik ben kunstenaar.” (2002)

De vierde etage van Stroom lijkt veranderd in een opslagruimte van spullen voor alternatieve vakanties of survival-tochten. De uitstalling omvat vreemdogende bodybags, stretchers, dekens en een wagen met een watertank. Bij nadere inspectie blijken de kleding, tenten en andere goederen gemaakt van gerecyclede materialen. De kleding, waaronder jassen die tevens als tent te gebruiken zijn, worden door Lucy Orta aangemerkt als ‘refuge wear’.[img_assist|nid=215|title=Refuge Wear City Interventions 1993-1998|desc=Lucy Orta Original Lambda colour photographs, 4 modules (ed. 15) 120x180cm (60x90cm each) © 2009 by Lucy+Jorge Orta|link=none|align=none|width=600|height=403]

De in Engeland geboren, maar in Frankrijk werkende Orta heeft de afgelopen tien jaar internationaal bekendheid verworven met een kledinglijn en gebruiksvoorwerpen afgestemd op onder meer daklozen. Haar functionele werk, dat een humanitaire boodschap uitdraagt, bevindt zich op het spannende grensgebied van beeldende kunst, architectuur en mode.
Na een soortgelijk project in Melbourne is Fluid architecture II de titel van de expositie bij Stroom die half september het karakter van een ‘online’ workshop krijgt. Kunstenares Orta heeft Stroom tijdelijk veranderd in een laboratorium voor discussie en experiment. Als docent aan de Design Academy in Eindhoven begeleidt ze tevens de studenten die in september afstuderen.

Fluid architecture II maakt deel uit een structurele workshop die ik over heel de wereld verspreid organiseer”, vertelt Orta. “In de galerie van Stroom heb ik objecten bijeen gebracht die ik de laatste paar jaar heb verzameld, spullen die een bepaalde betekenis hebben. De objecten zijn het uitgangspunt van een transformatieproces. In de galerie zie je objecten die al getransformeerd zijn of nog getransformeerd zullen gaan worden. Ze gaan deel uitmaken van de workshop in Stroom die gelijktijdig gehouden zal worden in mijn onderzoekscentrum, The Dairy, nabij Parijs. In september inviteer ik daar de Eindhovense studenten die werken aan hun ‘masters’-titel van de cursus ‘Humanitarian design and sustainable style”, zegt Lucy Orta.

“Het idee van Fluid Architecture is dat het overal plaats kan vinden omdat de workshop ‘online’ is en in principe iedereen kan meedoen. Ik ben fysiek slechts op één plek actief, maar in de toekomst zullen er meer werkkampen komen en zal een netwerk ontstaan van verschillende instellingen en universiteiten. Ik ben in 1992 begonnen met het maken van mobiele structuren, met tenten die kunnen transformeren in jassen of slaapzakken”, zegt Orta, die oorspronkelijk mode-ontwerpster was.
“Vervolgens begon ik workshops te organiseren met daklozen om te kunnen discussiëren over mobiele shelters. Ik ben erg geïnteresseerd in mobiele architectuur, in structuren voor tenten en slaapzakken. De afgelopen tien jaar ben ik bezig geweest van die dingen sculpturen te maken”.

Haar sterk tot de verbeelding sprekende werk heeft een sociaalmaatschappelijke en politieke lading, maar Orta gebruikt die termen niet. “Zeg maar liever menselijk”, lacht ze bescheiden. “Ik ben geen politiek activist, ik ben kunstenaar en ik maak kunstwerken. De onderliggende thema’s hebben echter een sociale context. Kunst moet mensen laten nadenken”.
“Ik wil daarbij niet politiek zijn of shockeren, maar ik wil wel vragen oproepen over dringende zaken. Eén van de belangrijke aspecten van mijn werk is dat het gaat om de mensen voor wie geen plaats meer lijkt te zijn in onze westerse samenleving, zoals de daklozen”.
“Veel van de objecten die hier in Stroom te zien zijn, gaan over de noodzaak tot communicatie en verbondenheid, om mensen samen te brengen en een dialoog op gang te krijgen. Andere dingen, zoals de watertank, maak ik om andere problemen aan de orde te stellen, om mensen te laten nadenken en te laten reageren. Dat is ook een van de functies van de workshop. Ik hoop dat kunstenaars en ontwerpers hierop reageren door suggesties en plannen op de muur te hangen”.
“Nee, ik heb geen pessimistische kijk op de wereld, want anders zou ik dit niet allemaal doen. De problemen die ik met mijn werk aanspreek worden weliswaar groter en groter, maar tegelijkertijd komen er steeds meer alternatieve oplossingen”, zegt de kunstenares, die ooit met daklozen in New York een serie jurken uit afval maakte.
“De workshops die ik met de Leger des Heils in New York gedaan heb resulteerden in prachtige en sexy kleding. Ik weet dat mijn ideeën overgenomen zijn door modeontwerpers. Je ziet in sommige boetieks mijn ontwerpen terug. Ja, dat is erg ironisch, maar dat is nu eenmaal de aard van de modewereld”.

Haagsche Courant, augustus 2002.