Jim White luistert naar de onzichtbare wereld (2002)

Het mooiste liedje van Jim White is een treurlied voor een auto die geen auto meer is. Zijn Corvair heeft al vijftien jaar niet meer gereden. Het is een huis voor de vogels geworden en de eigenaar beschouwt het niet langer als een vervoersmiddel. Het is een song over hoe de dingen in het leven aan verandering onderhevig zijn en een geheel andere betekenis, inhoud of functie kunnen krijgen.

Foto © Michel Linssen

‘Corvair’, van Jim White’s tweede cd ‘No Such Place’, mag ook gezien worden als een schitterende metafoor voor alle veranderingen in het, op z’n zachts gezegd, bizarre leven van de Amerikaanse singer/songwriter die ooit taxichauffeur en fotomodel was, en zich beschouwde als antropoloog van de onderbuik van de maatschappij. Jim White woont met zijn vriendin en dochtertje in Pensacola (Florida), in het stadje dat de meeste kerken per vierkante meter in Amerika telt. Na een zwaar leven vol religie, drugs, en depressies vond hij zichzelf opnieuw uit als muzikant. In 1997 debuteerde hij met de cd ‘Wrong-Eyed Jesus’ op het Luaka Bop-label van David Byrne. In eerste instantie beïnvloed door Tom Waits, is White’s muziek een meeslepende mix van alt country, blues, blanke soul en pyschedelica. Zijn songs worden bevolkt door krankzinnige predikanten, psychopatische vrouwen, seriemoordenaars en dronkelappen.

Hoewel zijn nieuwe cd ‘No Such Place’ geproduceerd werd door zulke uiteenlopende talenten als Morcheeba, Andrew Hale (Sade, Sweetback), Q-Burns en Sohichiro Suzuki (World Standard, Yellow Magic Orchestra), klinkt de plaat als een indringend geheel. White’s surrealistische country-blues gaat over waanzin, verdorvenheid, passie, en verlossing. Het is eigenlijk niet vreemd dat White’s platen op het Luaka Bop-label van David Byrne verschijnen, want de personages die White in zijn songs opvoert zouden niet misstaan hebben in Byrne’s film ‘True Stories’ over het ogenschijnlijk alledaagse leven in een doodnormaal stadje ergens in het midden van de Verenigde Staten. Trouwens, over ‘echte verhalen’ gesproken: ,,Een paar jaar geleden, tijdens een tournee met David Byrne in Amerika, was ik even thuis om uit te rusten. Mer m’n vriendin ging ik video’s huren. Ik had ‘True Stories’ in m’n handen, maar besloot toch een andere film te zoeken. Na lang dralen, want je weet hoe dat gaat in een videotheek, vond ik eindelijk een film die ik altijd al had willen zien. Het meisje aan de kassa keek in het doosje en vertelde me dat er helaas een verkeerde tape in zat. Die band was ‘True Stories’”.

Is dat een voorbeeld van dingen die je vaker overkomen? Een vriendin van mij zegt altijd dat alles maar dan ook alles met elkaar in verband staat.

,,Gelukkig zegt ze niet dat God daar voor zorgt, want dat geloof ik niet. Maar er zijn genoeg mogelijkheden om verbanden te zien die de fysieke wereld overstijgen”.

Toen ik ‘Christmas Day’ van je nieuwe cd voor het eerst hoorde, begon het spontaan te sneeuwen…

,,Dat soort dingen gebeuren mij voortdurend. Pythagoras meende dat er een universele symfonie gaande is en dat wij allen elementen van die symfonie zijn en dat ons handelen muziek is. Er zijn momenten in je leven dat je aanvoelt wat er te gebeuren staat. Alsof je ‘da-da-dadaaa’ (hij neuriet de Vijfde van Beethoven – EQ) hoort en je precies weet wat er daar op volgt. Gevoelige mensen die ervoor ontvankelijk zijn horen voortdurend die symfonie om hen heen en herkennen welk fragment ze er zelf in spelen”.

Jim White (echte naam Mike Pratt) is een vreemde vogel. Hij is ontegenzeggelijk sympathiek en hij dist het ene mooi verontrustende verhaal na het andere op, maar in zijn stem (met zo’n zware Southern drawl) en betoog zit voortdurend een gevoel van onrust, van nerveuze energie. Als we over het louterende liedje ‘The Love That Never Fails’ praten, vertelt hij dat, hoewel hij al 43 jaar is, hij pas sinds een paar jaar met zichzelf kan leven. De liefde die nooit faalt of teleurstelt, is niet de liefde voor Jezus zoals predikant Billy Graham betoogde, maar de liefde voor jezelf, meent White. Zijn levensloop is welhaast merkwaardiger dan die van de personages in zijn liedjes, waarin we ook autobiografische elementen mogen herkennen.

,,Begin jaren tachtig woonde ik in Amsterdam waar ik als fotomodel werkte voor De Bijenkorf, Peek & Kloppenburg en tijdschriften als Avenue. Ik woonde eerder in Zwitserland, maar kon daar geen werk vinden als model. Ik was platzak toen ik een heel aardige Nederlandse vrouw ontmoette. Ze nodigde me uit om gratis bij haar te komen wonen. Die vrouw verzamelde excentriekelingen… Enfin, ik zat bij haar thuis gitaar te spelen en ze vertelde me over een vriend in Amsterdam die me wel kon helpen met m’n muziek. Daar kwam niets van, maar in Amsterdam kon ik wel genoeg werk als model vinden. Ik leidde echter niet het typische leven van een model. Ik ging nooit naar de discotheek of uit eten met extravagante mensen, ik zat liever thuis stilletjes voor me uit te kijken en te proberen mijn gedachten op een rijtje te krijgen. Ik was volkomen in de war in die tijd. Ik kwam uit een fundementalistisch christelijke wereld en ik wist niet welke weg ik moest inslaan. Ik wilde niet reactionair doen en een decadent persoon worden, dat leek me een leugen. Of zo’n boeddha-zoeker die iedere ochtend z’n eigen urine drinkt. De weg die ik uiteindelijk koos, voerde naar de onderbuik van de maatschappij. Daar hoorde ik niet echt thuis, maar ik verbleef er lange tijd en maakte aantekeningen van wat ik er zag. Ik kende een bum die op straat in New York leefde, Hank Williams was zijn naam. Hij was gek en dacht dat hij de onrechtmatige zoon van dé Hank Williams was en dat Hieronymus Bosch hem opgedragen had schilderijen voor hem te maken. Dat soort verhalen vertelde hij me voortdurend en ik voelde me daarbij als een antropoloog van een vergeten wereld”.

Voel je je nog steeds een buitenstaander in de wereld?

,,Een stuk minder. Ik heb nu een tweejarige dochter en niets in de wereld zal ooit belangrijker zijn dan haar. Maar soms ben ik misschien nog wel een beetje paranoide terwijl ik altijd achterdochtig zal zijn. Ik begrijp nooit waarom de mensen doen wat ze doen. Maar ik heb alle vertrouwen in mijn dochter en dat gevoel maakt de wereld een stuk dragelijker”.

,,Mijn favoriete sectie in de lokale krant van Pensacola is de misdaadverslaggeving. De namen van mensen die in Pensacola gearresteerd worden zijn opmerkelijk. Wat dacht je van Brown Rainwater? Of Mobutu Tony Hines…als er een schurk is waar Shaft bang voor zou zijn dan moet het Mobutu Tony Hines wel zijn. Ik heb honderden van die namen verzameld, zoals Teflon Wilson of Devalued Rome, of een meisje dat Vodka Mitchell heet – wat voor kans maakt zij in het leven met zo’n naam? In al die namen zit een verhaal, maar voor mij is de hele wereld een inspiratiebron. Ik praat graag met mensen, hoor hun verhalen aan. Strippers, hoeren, trieste eenzame mensen. Ik ben tien jaar taxichauffeur geweest en heb het allemaal gehoord, van de meest onschuldige tot de meest perverse verhalen”.

Veel van je liedjes, zoals ‘Handcuffed To A Fence In Mississippi’, spelen zich af in de zuidelijke staten van Amerika, in de Bible Belt, in troosteloze gebieden waar tienjarige jongentjes in tongen spreken en het geloof prediken…

,,Het zuiden heeft een rijke culturele traditie die op een verontrustende manier heel tegenstrijdig is. Het is een cultuur die voor iedere kunstenaar een onuitputtelijke bron van inspiratie mag zijn. Ik kwam als vijfjarige met mijn ouders naar het zuiden en de hele vertoning van religie daar leek mij een groot circus. Ik begreep de aantrekkingskracht ervan, mede omdat mijn familie uit de middenklasse kwam en ik me daar niet in thuis voelde – zelfs al toen ik vijf was. Toen we op weg naar het zuiden waren, stopte we in Washington DC om het Smithsonian Musuem te bezoeken. Op de stoep zat een zwarte man en ik had nog nooit een zwarte gezien en dat leek me erg interessant. Hij rookte genoegzaam een sigaret en ik had ook nog nooit iemand zien roken. Mijn vader was dokter en mijn moeder verpleegkundige, zie je. Ik ging naast die man zitten, hij had z’n schoenen uitgedaan en masseerde zijn voeten. Hij keek me aan en zei ‘man, my feet sho hurt’. Op dat moment wilde ik precies zo zijn als die zwarte man. Hij was zo echt in tegenstelling tot mijn ouders. Later leerde ik dat als je al blanke zwart wil worden, je uiteindelijk alleen maar meer blank wordt. Dus ik besloot om nog blanker te worden! Een zwarte vriendin vertelde me later dat ik super white wilde worden. En toen ze dat zei zag ik het gezicht van David Byrne in mijn hoofd – en dat was ruim tien jaar voordat ik hem zou ontmoeten. Ik nam me voor dat als ik Byrne ooit zou tegenkomen ik hem ‘super white’ zou noemen. Een week later reed ik in m’n taxi door New York en jawel hoor, daar liep David Byrne over straat. Ik had destijds m’n haar zoals Travis Bickle (Robert de Niro’s personage in Martin Scorcese’s ‘Taxi Driver’ – EQ) en ik reed langzaam langs de stoep waar hij liep en riep zo hard als ik kon super white naar hem. Byrne wist niet beter dan een winkel in te vluchten, hij dacht dat ‘ie beschoten zou worden. Ik heb hem er later aan herinnerd, maar wel nadat ik mijn platencontract getekend had”.

,,De mensen in de zuidelijke staten zijn gestoord. Het heeft volgens mij met het klimaat te maken. Als je een St.Bernard-hond naar het zuiden brengt krijgt ‘ie naar verloop van tijd een gekke hondenziekte. Het beest zal krankzinnig worden van de hitte. Ik denk dat hetzelfde voor mensen opgaat. De meeste mensen in het zuiden zijn van Ierse, Engelse of Franse afkomst. Ze kunnen niet tegen de meedogenloze hitte die een vorm van krankzinnigheid teweeg brengt. Die krankzinnigheid uit zich vooral in extreme vomen van religie, maar ook in misdaad, drugsmisbruik en alcoholisme. Men gaat in het zuiden niet naar de kroeg om een praatje te maken, maar om shitfaced dronken te worden. Ja, het is vluchtgedrag, een vlucht uit de medogenloze hitte”.

Is het schrijven van liedjes voor jou een vlucht?

,,Sure, maar een vlucht kan ook positief zijn. Het wordt een probleem als je verliefd wordt op je escapisme, maar niet als je het als gereedschap gebruikt. Hoewel veel van mijn songs op ware gebeurtenissen gebaseerd zijn, komt mijn honger voor het schrijven voort uit het gevoel dat ik dingen uit mezelf wil laten ontvluchten. Weet je, ik kan niet erg helder denken, ik heb te veel gedachten in mijn hoofd die niet gerangschikt zijn. Je hebt geen idee hoe chaotisch ik ben als ik een liedje probeer te schrijven”.

Je mooiste liedje vind ik ‘Corvair’.

,,Dat is geen liedje, eerder een droom. Of het treurzang voor een auto is? Het is meer dan dat. Het is een treurzang voor alles dat je benoemt en dat vervolgens verandert. Transmutatie. Ik blijf die auto nog lang een auto noemen terwijl het een vogelhuis geworden is. Het ironische is dat de Corvair nooit een goede wagen was. Toen ik het liedje af had en het aan mijn vriendin liet horen, vertelde ze dat ze vroeger bij haar thuis een Corvair hadden die ongebruikt op het erf stond. Hoe ik dat wist, vroeg ze me. Ik had geen idee”.

Verontrust je zo’n toevalligheid?

,,In eerste instantie dacht ik dat het heel positief was op een naïeve, romantische manier, maar het resultaat daarvan was dat ik zeer duistere zaken ging omarmen. Als ik nu zulke dingen ervaar, hecht ik daar geen positieve of negatieve waarde aan. Ik weet alleen dat op die momenten de onzichtbare wereld spreekt en dat ik heel zorgvuldig moet luisteren. Ik heb een manisch depressieve achtergrond. Momenteel ben ik manisch, ik praat tegen de mensen, ik glimlach en schud handen, maar dat betekent niet dat ik morgen die duisternis niet meer zou voelen”.

Music Maestro (website) 2002