Herman Brood: “Ik ben vele malen beroemd geweest.” (1989)

“Ja, De Gelderlander, Gelderland, Arnhem, de kunstacademie, de Grebbeberg." Herman Brood doet een spontane woordassociatie als opwarmertje voor een gesprek over zijn nieuwe album Hooks, een plaat met zijn favoriete songs uit de popgeschiedenis.

Foto © Robert van Stuyvenberg

“Arnhem," gaat Brood onverdroten verder, “ik weet dat mijn moeder in de Tweede Wereldoorlog ondergedoken was in Arnhem. Haar vreselijkste ervaring was dat ze een kilometer of twintig moest lopen… Of het was een fiets met houten wielen… Mijn vader zat bij het verzet (schiet in de lach), iedereen zat altijd bij het verzet, zou ik ook doen… Gelijk ingraven en alleen ’s nachts naar buiten komen… Die Duitsers zeiden altijd ‘het verzet? we konden zo binnenlopen’… De derde wereldoorlog zal ons niet ongemerkt voorbijgaan of…"

Nederlands enige echte rock ’n roller, maar ook schilder en dichter (van de vorig jaar verschenen bundel Zoon Van Alle Moeders) blijft onvergelijkbaar. Slurpend uit een obscuur flesje koffielikeur, met in de andere hand een koffer, gekleedt in een T-shirt zonder mouwen en met de gegelde haren alle kanten op, zingt hij Great Balls Of Fire van Jerry Lee Lewis. “Is the tape rolling?" vraagt hij professioneel tussen neus en lippen door om vervolgens ter zake te komen.
Hooks is dus ogenschijnlijk een cover-album, maar dat is wel een heel oppervlakkige beschouwing. De mensen hebben geen idee wat voor impact rock ’n roll op mij had toen ik een jaar of twaalf was. Dat is alleen te vergelijken met Sinterklaasavond of je eerste meisje. Dat je iedere dag na school naar die winkel ging om te kijken naar die platenhoes van Jerry Lee Lewis. Het was natuurlijk niet haalbaar om zo’n plaat te kopen, maar je verdween wel helemaal in de radio als Vince Taylor er op was. Ik vraag me wel eens af of de gemiddelde, zogenaamde muziekliefhebber wel op de hoogte is van een dergelijke fascinatie. Daarom is het nu voor mij een soort jongensdroom om die nummers uit die tijd zelf een keer te kunnen doen. Dat is het oermotief voor deze plaat en verder is het heel vermoeiend om je steeds maar weer te moeten verontschuldigen omdat je een elpee met covers doet."

Broods platenmaatschappij CBS kwam met het voorstel voor Hooks. “Ze hadden me geen groter plezier kunnen doen," zegt Herman Brood, die Hooks lijnrecht tegenover zijn vorige lp Yada Yada plaatst “Kijk, dat was een bloedserieuze plaat in de comebacksfeer. Een plaat van gewicht."
-Comeback? Je bent toch nooit weg geweest?
“Ach, je weet dat ik vele malen beroemd ben geweest en dan word je weer eens gepresenteerd in termen van ‘hij is weer helemaal terug’, Dat was het effect van die plaat Er was trouwens niet veel goed nieuw materiaal, daar was ik niet aan toegekomen omdat ik met The Wild Romance continue optreed en ook nog een succesvolle carrière als kunstschilder en schrijver heb. Maar het is wel raar met platen wat betreft kritieken. Je kunt je niet voorstellen dat ze over Picasso schreven dat zijn nieuwe schilderij iets beter was dan zijn vorige."
Hooks is een prima plaat met puike uitvoeringen van onder meer Otis Reddings Hard To Handle, Eddie Cochrans Something Else, Elvis Presleys Little Sister en Help Me Rhonda van de Beach Boys. Samen met werk van Chuck Berry, JJ Cale, The Young Rascals en de befaamde songschrijversduo’s Goffin & King en Whitfield & Strong is het ook een wat merkwaardige verzameling geworden.

“Het is moeilijker om een selectie van covers te maken dan zelf nummers te schrijven, zou ik bijna zeggen om de critici ervan te overtuigen dat het wel degelijk een dagtaak was. Mijn favoriete covers waren al opgebruikt, die had ik al op vorige elpees staan, zoals Reddings Champagne And Wine op Sphritsz, en Lennons Run For Your Life op Yada Yada. Aan Mabellene en Brown Eyed Handsome Man van Chuck Berry was ik zelf niet zo snel toegekomen, maar de gitaristen vinden dat weer heel lekker om te doen. Het was meer een coöperatieve aanvoer van ideeën wat betreft de keuze van het materiaal. Ik had grote moeite om wat nu de single is, What Ever Becomes Of The Broken-Hearted, een vergeten Motown-juweeltje van Jimmy Ruffin, erdoor te krijgen. Ik kon niet iedereen er meteen van overtuigen om die song te doen. Will You Still Love Me Tomorrow van Carole King was de tweede song die zich met een vraagteken mocht verheugen. Toch is dat een leuk nummer om aan te pakken omdat het oorspronkelijk wat melig was."

Herman loopt de tracks af en stopt even bij de oude rocker Eddie Cochran. “In die Elvis-tijd waren Eddie Cochran en Gene Vincent veel interessanter dan Elvis. Cochran was pure agressie en kan vergeleken worden met punk, met de Sex Pistols." Een vreemde eend in de bijt is Dum-Dum Hole, volgens de hoes geschreven door Lust, Labouche, Chique, Weismuller & Schmell. De Wild Romance krijgt er assistentie bij van vader en dochter Dulfer. Het blijkt geen cover te zijn. “Dat nummer is onder pseudoniem geschreven. Meneer Lust ben ik dus. We hadden de Dulfers uitgenodigd en Hans had net zijn boek Dum Dum gepubliceerd, vandaar de titel."
JJ Cale’s Don’t Go To Strangers is de minst voor de hand liggende cover van Hooks. “Wel mijn favoriete JJ Cale-nummer," zegt Brood. “Die eerste elpee van hem was indrukwekkend. Ik zat toen in het gekkenhuis en op de muziektherapie kreeg ik de gelegenheid om de akkoorden uit te zoeken van die elpee. En toen ontdekte ik dat alle akkoorden van de songs van kant A identiek zijn aan die van de songs op kant B, alleen andere tempi. Als analytisch muziekpsychiater alias patiënt kon ik even leuk voor de dag komen door dat aan te tonen. Maar als je gek bent weet je het nooit precies…"

Toch ontbreken er wat typische favorieten van Brood, zoals Little Richard, The Isley Brothers, Mose Allison en Ann Peebles. “We hebben zo’n dertig songs opgenomen en dan moet je kiezen. We hebben ook niet alles kunnen afwerken, zoals Walk On By van Dionne Warwick, dat we in een verkeerde toonsoort hadden gedaan. Aan What Becomes Of The broken-Hearted hebben we veel werk gehad omdat het qua akkoorden zo complex is. Op mijn eerste elpee Street staat ook zo’n rock ’n roll nummer, Turn It On, met wel acht of negen akkoorden. Dat was een ontzettende klus om in te studeren. We hadden toen een stukje opengelaten voor Jan Akkerman om een solo te spelen en een stukje voor Eelco Gelling. Eelco heeft er drie dagen over gedaan, maar Jan kwam binnen, luisterde er één keer naar en jankte daar meteen een solo overheen. Wat niet wil zeggen dat ik hem geen etterbak vind. Ik haat die man, vooral sinds de recente elpee van André Hazes, waar ik ook wat sessiewerk voor heb gedaan."
“Als je aan zo’n plaat als die van André werkt, speel je toch wat meer ‘straight’, maar bij Akkerman moest wederom het fenomeen bewezen worden en wel op een afschuwelijke wijze. Ik ken niemand die zo lelijk kan spelen. Voor André’s plaat werd ik uitgenodigd. Dat was vooral leuk omdat het uit een onverwachte hoek kwam, want ik ben een groot voorstander van de crossover. Daarom zing ik ook zo graag Kijk Eens In De Poppetjes Van Mijn Ogen. Het is heel benauwend om in een bepaalde categorie te zitten en over de rug van André probeer ik dat te voorkomen. Het zal wel wederzijds zijn."

De Gelderlander, 1989.