Elvis Costello: Een crooner met geldingsdrang (2004)

Een verongelijkt stampvoetend ventje met een nerdy-bril, een soort humeurige Buddy Holly, ramt op zijn gitaar. Het is 1978. Elvis Costello toert door Engeland met illustere tijdgenoten Ian Dury en Wreckless Eric. Het zijn de nadagen van punk en Costello maakt geen geheim van zijn muzikale dromen. Avond na avond zingt hij met een smartelijk vibrato Burt Bacharachs I Just Don’t Know What To Do With Myself.[img_assist|nid=214|title=Elvis Costello|desc=Foto © Robert van Stuyvenberg|link=none|align=none|width=600|height=401]

Het is 2004 en Elvis Costello treedt op met het Metropole Orkest. Pardon? Het moet niet gekker worden! Drie maal speelt hij op North Sea Jazz, waaronder op het Midsummer Jazz Gala, de chique avond die aan het eigenlijke festival vooraf gaat en waar doorgaans sponors en notabelen een vorkje prikken in een decor van beschaafde muziek. Elvis Costello verworden tot muzak?
De Britse zanger en componist, die in augustus vijftig wordt, is een ongrijpbare muzikale duizendpoot die onlangs een plaat volle zoetige jazzballads maakte die hij in het Congresgebouw ten gehore zal brengen. Een crooner was hij eigenlijk altijd al, deze artiest die ooit naam maakte als angry young man. In de afgelopen vijfentwintig jaar is hij uitgegroeid tot een veelzijdig artiest die samenwerkte met Paul McCartney, Burt Bacharach, het Brodsky Quartet, mezzo-sopraan Anne Sofie van Otter, en jazz-zangeres Diana Krall, zijn huidige vrouw.

Het is 1978. Een op zijn gitaar rammend, verongelijkt stampvoetend ventje met een nerdy-bril, een soort humeurige Buddy Holly, toert door Engeland met illustere tijdgenoten Ian Dury en Wreckless Eric. Het zijn de nadagen van punk, maar Elvis Costello maakt geen geheim van zijn muzikale dromen. Avond na avond zingt hij met een smartelijk vibrato Burt Bacharachs I Just Don’t Know What To Do With Myself. De plaat Live Stiff, het document van deze memorabele tour, bewijst dat hij altijd al een crooner wilde zijn. Voor de Australische radio zei hij recentelijk: “Ik heb altijd geluisterd naar Frank Sinatra, Mel Tormé en Chet Baker. Het is de muziek waarmee ik ben opgegroeid.”
Elvis Costello (echte naam: Declan MacManus) komt uit een muzikale familie. Zijn grootvader speelt trompet op oceaanstomers en vader Ross zingt bij een dansorkest. In 1977 debuteert hij met My Aim Is True, een plaat met puntige twee minuten-popsongs vol venijnige teksten over adolescentie en de Britse samenleving. Costello ontdoet zich vervolgens snel van zijn onterechte punkimago. In 1981 verbaast hij vriend en vijand met het heus country-album Almost Blue. Vervolgens ontwikkelt hij zich tot een alleskunner met een volgens boze tongen irritante geldingsdrang. Hij zoekt de samenwerking met de groten der aarde, alsof hij zich aan beroemdheden als Paul McCartney en Burt Bacharach wil optrekken. Volgens de één is hij een genie, volgens de ander een poseur. Maar nagenoeg alle sterren hebben lof voor Costello’s compositorische kwaliteiten. Chet Baker, George Jones, Johnny Cash en Roy Orbison nemen zijn songs op en zijn muziek wordt in toenemende mate gebruikt voor film en televisie
(Notting Hill, The Sopranos). Ook zijn omstreden klassieke muziek-projecten met het Brodsky Quartet en Anne Sofie von Otter zijn succesvol. Wat wil Costello met zijn veelzijdigheid bewijzen? “Ik denk dat het grote misverstand omtrent mijn samenwerking met artiesten uit de klassieke muziek is dat ik meer serieus genomen zou willen worden. Ik word al veel te serieus genomen! Ik doe dat soort dingen niet om mezelf belangrijker te maken, maar omdat ik oprecht geniet van de mogelijkheden die het werken met deze mensen biedt. Als iemand wiens muzikale opvattingen beperkt zijn tot één bepaalde stijl er niet van kan genieten, is dat niet mijn probleem. Ik dwing je niet er naar te luisteren”, zei hij tegen het tijdschrift Mojo.

Voor sommige critici is het een verzoeking alleen al naar Costello’s stem te moeten luisteren. Hij zou temerig zingen of vals blaten. Ook over zijn laatste plaat North, waarvan hij tijdens NSJ zal zingen, wordt verschillend gedacht. Gevoelig en oprecht, meent de ene criticus, terwijl de ander het afdoet met pompeus en zelfgenoegzaam. Opvallend aan deze toch wel wat saaie plaat met keurige jazzballads is dat Costello’s teksten zachter geworden zijn. North reflecteert de scheiding van zijn tweede vrouw en de romance met Diana Krall, met wie hij eind vorig jaar in het huwelijk trad. Voor Kralls laatste album The Girl In The Other Room schreef hij een aantal songs terwijl de nieuwe Mevrouw Costello op haar beurt zijn aloude Almost Blue vertolkt. Klef? Beslist. Costello’s mekkerig gekweel op North zal lang niet iedereen aanspreken. Maar dat geldt voor veel aspecten van zijn contrastrijke loopbaan, een carrière van een workaholic die de uitdaging zoekt. Elvis Costello is een vakman die zich in nagenoeg alle genres thuisvoelt. Gevraagd naar plannen voor een volgend project zei hij onlangs tegen de BBC: “Ik heb geen ambities. Nooit gehad. Het ging mij nooit om roem. Ik zou willen dat mijn songs bekender waren dan ik.”

Haagsche Courant, juli 2004