Jeremy Pelt: “Ik ben het spuugzat!” (2008)

Jeremy Pelt is het toonbeeld van de hedendaagse Amerikaanse jazzmuzikant. Hip, intelligent, zakelijk. De trompettist en componist groeide in krap tien jaar uit tot een van de grootste talenten van zijn generatie.

“Je moet geduld hebben om je eigen identiteit te vinden”, zegt Pelt, die de afgelopen tien jaar een gedreven zoektocht deed naar de vele mogelijkheden die de jazztraditie te bieden heeft om er zijn eigen plaats in te veroveren. Jeremy Pelt (1976) leidt twee groepen, een akoestische en een elektrische. Hij werkte met strijkers en vocalisten, en speelde met grootheden als Cedar Walton, Frank Foster en Roy Hargrove. Pelt, die trompet en bugel speelt, heeft een mooie, ronde, zachte toon. Hij is geen acrobaat op zijn instrument, eerder een lyricus die weloverwogen zijn noten kiest en in zijn expressiviteit de stilte van belang acht. Pelt heeft stijl en flair, maar wordt nog steeds vergeleken met grote voorlopers als Lee Morgan en Freddie Hubbard. “Ik ben dat spuugzat en die vergelijkingen houden maar niet op. Over mijn nieuwe akoestische plaat, November, zegt men dat het klinkt als de Miles Davis-band met Wayne Shorter. Kom op! Wat een onzin. Ik heb een eigen geluid en manier van componeren. Zelfs als ik het zou willen, zou ik nooit kunnen klinken als Freddie Hubbard. Iedere muzikant heeft een eigen geluid. Maar het vinden van je eigen identiteit op een instrument gebeurt door voortdurend te spelen, door je ervaringen te verwerken en je te verdiepen in je kunst. Identiteit is iets wat je cultiveert.”

Op Pure Jazz geeft hij twee concerten met zijn electrische band Wired. “Met Wired kan ik verschillende genres onderzoeken. Wired heeft een crossover-aspect”. Wired lijkt te refereren aan de vroege fusion-muziek van Miles Davis. Pelt gebruikt, net als Davis destijds, elektronische randapparatuur, zoals een wah wah-pedaal. “Omdat ik trompet speel en elektronische muziek maak is die vergelijking met Davis snel gemaakt. Maar het is kort door de bocht. De oorsprong van de stijl waar ik naar verwijs heeft net zoveel te maken met Herbie Hancocks Mwandishi, Jimi Hendrix of Sly Stone.”

 2008AD Haagsche Courant September 2008