Bill Viola en zijn visie op de essentie van het leven (2008)

Als een zondvloed stort het water over het paar dat in een innige omarming het geweld poogt te trotseren. Zo zou Bill Viola’s dramatisch geladen video The Lovers geduid kunnen worden. Worden de geliefden in dit allegorische werk, een sculptuur van digitaal licht, gestraft voor hun passie, is er sprake van een verboden liefde, of staat het stortende water voor de pure kracht van een emotie die hen bindt en sterker maakt? Hoe dan ook, het werk van Bill Viola, een van de belangrijkste Amerikaanse kunstenaars van de afgelopen vijftig jaar, toont emoties die emoties oproepen.[img_assist|nid=220|title=Scene uit The Lovers|desc=foto met dank aan Den Haag Sculptuur|link=none|align=left|width=332|height=600]

“Sommige emoties kan ik niet langer uit de wereld knijpen met alleen maar een camcorder. Ik heb andere vormen van technologie nodig”, zei Bill Viola een paar jaar geleden in de documentaire The Eye Of The Heart over de grote veranderingen in zijn werk van de afgelopen tien jaar.

Waar Viola vroeger vaak één simpel, direct videobeeld gebruikte om zijn visie op de essentie van het leven te duiden maakt hij de laatste jaren gedigitaliseerde theatrale ensceneringen, niet zelden gebaseerd op fresco’s uit de Renaissance of geïnspireerd door opera’s van Wagner. Maar datgene waar Viola naar zoekt, is onveranderlijk gebleven. Hij wil beelden van het innerlijke oproepen, pure emoties die rechtstreeks uit het hart komen. The Lovers, een videowerk dat is gemaakt voor vertoning op een groot plasmascherm, is het summum van ruim veertig jaar Amerikaanse videokunst. De introductie van video zorgde voor een revolutie in de (kunst)wereld. De eerste draagbare videocamera, de Sony Portpak, dateert uit 1965. In dat zelfde jaar legde Fluxus-kunstenaar Nam June Paik er het bezoek van de paus aan New York mee vast om het resultaat diezelfde dag nog te vertonen. Amerika hield meteen van het nieuwe medium. Het was snel en direct, het paste perfect in een tijdsgewricht waarin alles voortdurend veranderde.

Video gaf de gebruiker een ongekend gevoel van vrijheid. Nam June Paik voorspelde een toekomst waarin iedereen met behulp van eenvoudige videoapparatuur zijn eigen televisieprogramma zou kunnen maken. Met zijn tape Global Groove (1973, te zien in het VideoBox-programma, liep hij ook vooruit op de MTV-cultuur. Global Groove verwijst naar mediagoeroe Marshall McLuhan en diens adagium the medium is the message. Video, zowel gebruikt voor werk op tape als voor installaties en mixed-media, werd de boodschap van een geruchtmakende, invloedrijke generatie kunstenaars (Viola, Gary Hill, Bruce Nauman, Dan Graham) die in het kielzog van Paik opgang maakte. Net als veel van zijn tijdgenoten gebruikte de jonge Bill Viola (1951) het nieuwe medium voor zowel artistieke als politieke en sociale doeleinden. “Politiek protest maakte deel uit van het dagelijks leven”, zei Viola over die periode. Hij werd echter geen video-activist. “Ik wilde de ziel tot een deel van de politieke realiteit maken.” Daarvoor zocht hij inspiratie in mystiek, religie (zenboeddhisme), poëzie en schilderkunst. Zijn vroege meditaties over de natuur maakten plaats voor werken die geïnspireerd waren op christelijke mystici. Zijn werk werd persoonlijker, zelfs autobiografisch met de beelden van zijn moeder op haar sterfbed in The Passing (1991). “Geboorte en dood zijn universele privégebeurtenissen. De camera maakt echter geen inbreuk op de privacy, maar fungeert als open oog. De camera leert je opnieuw kijken, laat je de wereld in haar meest pure vorm zien.”

Het conceptuele, minimalistische en sociaal-maatschappelijk getinte werk van Dan Graham (Urbana, Illinois 1942) heeft al meer dan veertig jaar als uitgangspunt de individuele waarneming van onze omgeving. Hij onderzoekt voortdurend de relatie tussen de mens en de hem omringende omgeving en daarbij probeert hij de beschouwer direct in zijn werk te betrekken. Voor Graham, die met film, video, fotografie, performance en installaties werkt, moet kunst een medium zijn om jezelf te kunnen ervaren. Het gebruik van spiegels is karakteristiek voor zijn methodiek. Den Haag Sculptuur presenteert twee historische werken van Dan Graham. In het VideoBox-programma is een registratie te zien van Audience/Performer/Mirror zoals dat in 1977 in De Appel in Amsterdam werd uitgevoerd. Graham hield hier het publiek, de ruimte en zichzelf letterlijk een spiegel voor om vragen te stellen over de traditionele verhoudingen tussen kunst, kunstenaar en publiek. Spiegels spelen ook een belangrijke rol in zijn installatie Children’s Pavilion (1986), een werkstuk waarin de scheidslijn tussen sculptuur en architectuur vervaagt. Het paviljoen bevat foto’s van kinderen van verschillende nationaliteiten en is opgebouwd uit aluminium en spiegelend glas dat transparant is maar ook reflecteert. Children’s Pavilion brengt op speelse wijze ons begrip van een begrensde ruimte aan het wankelen.

Algemeen Dagblad (landelijk)
Mei 2008