Arno Hintjens: “Ik ben een eenzame Zorro.” (1990)

 “De toekomst van de rockmuziek zit in Europa. Ja, zeker en vast”, zegt Arno Hintjens. De voormalige zanger van de Belgische groep TC Matic heeft onlangs zijn derde soloplaat, Ratata, uitgebracht. Arno praat over de golf van nieuwe Europese groepen die Amerikaanse rock ‘n’ roll vermengen met traditionele Europese volksmuziek.

 “De toekomst van de rockmuziek zit in Europa. Ja, zeker en vast”, zegt Arno Hintjens. De voormalige zanger van de Belgische groep TC Matic heeft onlangs zijn derde soloplaat, Ratata, uitgebracht. Arno praat over de golf van nieuwe Europese groepen die Amerikaanse rock ‘n’ roll vermengen met traditionele Europese volksmuziek.

Nieuwe, populaire groepen als Mano Negra en Les Negresses Vertes maken een soort ‘Euro-rock’ die deels ontleend lijkt te zijn aan TC Matic en Arno’s soloplaten. “Ik vin’ da’ fantastisch”, zegt Arno in zijn typisch Oostendse tongval. “Het schijnt dat TC Matic de tijd vooruit was. Wat Mano Negra doet, doe ik al tien jaar. Die lui van Les Negresses Vertes kwamen vroeger altijd naar mij kijken. Iemand vertelde me vorig jaar dat ‘ie m’n nieuwe plaat gehoord had, maar het grappige was dat het die plaat van Les Negresses Vertes bleek te zijn. Maf hè?”
Van het voortreffelijke Ratata mag het zwaar funkende Music Is The Dope een intentieverklaring van Hintjens zijn. “Ik speel muziek omdat ik niet graag werk en misschien ook omdat ik gefrustreerd ben. Ik denk overigens dat de meeste muzikanten gefrustreerd zijn. Ik ben gaan zingen omdat ik dan niet stotter”, hakkelt hij. Arno kucht vervaarlijk, steekt een nieuwe sigaret op en zet een pijpje pils aan zijn mond en zegt: “Ja, muziek is mijn dope. Muziek is ook gezonder.”
Met Ratata (“de titel staat voor klaarkomen, ratata weet je wel”) heeft Hintjens een plaat afgeleverd die doet denken aan het beste van TC Matic. Funky muziek met sterke zwarte ritmes en chansonachtige ballades. Ratata werd geproduceerd door Jean-Marie Aerts, Arno’s oude partner uit TC Matic. “Jean-Marie is een goede producer. Die plaat van de Urban Dance Squad is volgens mij het beste wat hij als producer gedaan heeft.”

 “Mijn inspiratiebronnen zijn nog altijd dezelfde: chanson, rhythm & blues en funk. Ik heb altijd een voorkeur voor het chanson gehad. Nee, ik heb geen behoefte om Brel te zingen, want Brel deed het beter dan wie dan ook. Op Ratata staat een song getiteld Mon Sissoyen (een ondeugend liedje van levensgenieter Hintjens want de titel vertaalt hij als ‘Mijn worstje’ – E.Q.) en dat is geïnspireerd op Les Gilles de Binche. Dat is een folkloregroep uit het zuiden van België. De Gilles dansen op straat. Ze hebben klompen en dragen bolle kostuums met bellen en daarbij hebben ze grote trommels. Het is een traditie die teruggaat naar de zestiende eeuw, toen België bezet was door de Spanjaarden. Er waren Belgische matrozen die met de Spanjaarden meegingen naar Zuid-Amerika. De kostuums en de muziek hebben ze van de Inca’s afgekeken en via Spanje is dat in België terechtgekomen. Les Gilles de Binche treedt maar één keer per jaar op. Dan dansen ze twintig uur per dag, vijf dagen lang. Ze starten om vier uur ‘s ochtends, drinken champagne en jenever en eten oesters om kloek te blijven.” Arno staat op en demonstreert een merkwaardig soort klompendans. “Die gasten komen echt in trance van al dat dansen. Het is een traditie die van vader op zoon gaat. Een vriend van mij, een drummer genaamd Jean-Pierre Onreadt, is een ‘Gilles’. Hij doet mee op m’n plaat. Tijdens de opname van Mon Sissoyen heb ik zijn klompen en kostuum geleend en heb ik gedanst. Dat is toch Europees hè?”

Een paar jaar geleden debuteerde Arno als acteur in de film Skin van de Belgische regisseur Guido Henderickx. Daarin speelde hij als nachtelijke stadscowboy zichzelf. Op zijn nieuwe plaat bezingt hij eenzelfde personage in Lonesome Zorro. “Ik ben een van die vele ‘lonesome Zorro’s’. Het zijn mensen die het nachtleven opzoeken omdat ze eenzaam zijn. Ze zoeken in de nacht, maar zullen nooit vinden wat ze zoeken. Oorspronkelijk zou dat nummer Lonesome Cowboy heten, naar Lucky Luke. Maar Zorro vond ik beter klinken.”

Haagsche Courant, september 1990