The Aphex Twin: “Mijn tapes zijn mijn dagboeken.” (1996)

Raar maar waar. Muzikanten zeggen vaak de leukste dingen als na de 45 minuten zuivere interviewtijd de bandrecorder is uitgezet. Zo ook Richard D. James, oftewel The Aphex Twin. “Dit zou wel eens mijn laatste interview geweest kunnen zijn.”

foto © Jan Willem Steenmeijer

Hij zwijgt even en vervolgt dan met: “Maar ja, persdagen horen nu eenmaal bij de job en ik heb een nieuwe plaat te verkopen. Er zijn vast nog wel mensen die mij niet kennen en die mijn muziek misschien leuk vinden.” De nieuwe Aphex Twin-plaat heet Richard D. James LP en bevat een half uurtje (!) intrigerende contasten tussen kwieke melodieën, heftige drum ’n bass-ritmes en hemelse strings.

Wat hebben ze toch allemaal opeens met ‘echte strijkers’, die kinderen van het digitale tijdperk? Mo Wax’ hoop in bange dagen Andrea Parker nam Rocking Chair op met een veertigkoppig orkest, Pussyfoots Spacer maakte met Contrazoom de eerste volledig georkestreerde drum ‘n’ bass-track, terwijl Meneer Aphex vorig jaar al samenwerkte met Philip Glass. “Of ik van klassieke muziek houd? Jawel, maar ik weet er niet veel van omdat ik er nog niet toe gekomen ben om van die platen te kopen. Wat ik gehoord heb vond ik prachtig, maar vraag me niet naar namen van componisten.”

Op je nieuwe plaat staat een nummer getiteld Goongumpas dat qua gebruik van strijkers doet denken aan een mix van Tsjaikovsky’s Notenkraker Suite en Rimsky-Korsakovs Sheherazade in een …
“De Notenkraker ken ik, maar ik vind Goongumpas meer lijken op muziek voor een verzekeringsreclame.”
…in een Brian Wilson-arrangement…

”Die man vind ik erg goed.”
Hoe maak je die strings, ze zijn nauwelijks van echt te onderscheiden?

“Ik heb thuis een viool die ik gebruik om samples te maken, iets wat me eeuwen gekost heeft om onder de knie te krijgen. Ik kan geen viool spelen, maar ik weet er genoeg van om er bepaalde noten uit te krijgen. In de nabije toekomst ga ik met sessiemuzikanten, strijkers, werken om betere samples te krijgen.”
Heb je iets geleerd van Philip Glass, die vorig jaar een orkestratie maakte voor Icct Hedral
? “Ja, ik heb van hem geleerd om dingen niet te doen. Ik heb geleerd hoe je een grote groep muzikanten bij elkaar krijgt en ze samen laat spelen. Dat was niet de manier waarop ik het zou doen, want ik hou niet zo van een zacht en glad geluid. Wat ik mooi vond aan die sessie waren al die geluiden die ik niet uit samples krijg, zoals pratende mensen en snaren die breken.”

Op zijn nieuwe plaat contrasteren meer dan ooit tevoren toegankelijke melodieën met zijn karakteristieke heftige ritmes. Hoe ziet James zijn ontwikkeling?
“Ik heb leren omgaan met m’n apparatuur. Het heeft een tijdje geduurd voor dat ik wist wat ik wilde met mijn muziek; iets dat gecompliceerd is, maar tegelijkertijd ook weer toegankelijk.”
Toegankelijk is je nieuwe cd vooral wat betreft de lengte. Heeft dat te maken met de titel Richard D. James LP?
“Niemand maakt meer van die korte platen. De meeste cd’s duren veel te lang. 75 minuten is te lang, zelfs voor cd’s die ik erg goed vind. Het is allemaal begonnen met die danceplaten en DJ-remixen. Op vinyl moet het hard klinken zodat artiesten hun materiaal over twee elpees verspreiden, maar met cd’s heb ik het idee dat iedereen z’n platen zo lang mogelijk wil maken omdat jet nu eenmaal kan. Het heeft ook maken met de manier waarop men tegenwoordig werkt. Een dance-artiest maakt misschien een mix van acht uur die hij terug moet brengen tot normale proporties, maar van die acht uur kan hij geen afstand doen. Onzin natuurlijk, want we leren steeds beter met onze apparatuur omgaan.”
Heb je Warps mix-cd Blech gehoord?
“Technisch gezien erg goed gemixt. De meeste Warp-releases vind ik echter niks.”
Op je nieuwe plaat en je AFX-singles stoei je naar hartelust met drum ‘n’ bass-structuren.
“Ik heb altijd van de psychologie achter breakbeat-muziek gehouden. Dat je iemand anders zijn drumgeluid sampelt als je geen geld hebt voor een drumstel. Ik luister niet veel naar jungle, maar Luke Vibert en Squarepusher vind ik wel tof.”
Is jungle de nieuwe techno?
“Ja, absoluut. Techno staat voor mij altijd voor nieuwe muziek gemaakt met nieuwe technologie.”
Beschouw je jezelf als techno-artiest?
“Ja, maar wat iedereen onder techno als idioom verstaat is al jaren niet meer vernieuwend. Jungle is de volgende stap omdat techno oorspronkelijk breakbeatmuziek was.”

Rich is en blijft een rare jongen. Hij is zo bleek dat zijn gezicht een blauwige waas heeft en die steekt bizar af tegen zijn rossige haar en baard. Hoewel hij zelden zo van wal steekt in interviews als vandaag, kijkt hij zijn gesprekspartner nauwelijks aan. Excentriek? Er is beslist een steekje los aan iemand die optreedt met schuurpapier en keukengerei.
Was dat een dadaïstische kunstuiting of een manier om om te gaan met de adoratie van een generatie die zelfs een geremixte scheet van jouw zou toejuichen?
“Een beetje van beiden. Sommige mensen vonden het cool, anderen waren boos. Er waren DJ’s, die zelf niet genoeg geld hebben om een paar Technics te kopen, die er schande van spraken dat ik apparatuur vernielde met schuurpapier. Anderen dachten dat het een serieuze kunstuiting was, terwijl het niet meer was dan een geintje.”
Toen Selected Ambient Works 85-92 verscheen, werd je gezien als de nieuwe koning van de post-Eno ambient-scene, was die status van wonderkind beangstigend voor je?
“It freaked me out a bit, maar ik was er klaar voor. Ik ben iemand die alles neemt zoals het op me afkomt. Ik raak niet zo snel in de war door wat anderen zeggen, maar het heeft me destijds wel een jaartje gekost om aan die status te wennen. Ik heb toen een stapje terug gedaan om te bepalen wie ik was en wat ik wilde. Ik maak muziek voor mezelf en toen ik opeens populair begon te worden dacht ik heel even dat ik moest gaan luisteren naar al die mensen waarmee ik vergeleken werd.”
Wat denk je van je huidige imago als excentriekeling?
“Geen idee, want ik lees zelden de interviews terug die ik geef.”
Men denkt dat je de boel in de maling neemt, dat je de elektronische muziekscene in de zeik zet…
“Ik neem graag alles in de maling waar ik van hou. Dat is een gezonde houding omdat je niets te serieus moet nemen, zeker muziek niet.”
Veel critici zijn gevallen over Famous Knob Twiddler, je cd met Mike Paradinas die te melig zou zijn.
“Die opnamen waren eigenlijk nooit bedoeld voor een plaat. Mike is een goede vriend van mij en twee jaar geleden hebben we wat opnamen gemaakt voor de lol. Mensen in onze omgeving vonden het goed en zeiden dat we het moesten uitbrengen. Het is overigens de best verkopende plaat op Rephlex.”
In hoeverre run je Rephlex zelf?
“Ik doe alleen de leuke dingen, zoals A&R. Mijn partners zijn beter in de zakelijke aspecten. Het is overigens heel leuk om als artiest je eigen label te hebben, omdat je dan een bepaalde verwantschap met je artiesten hebt. Wat mijn criteria voor een Rephlex-plaat zijn? Alles wat origineel en goed is en dan kan het me niet schelen welke stijl het is. Squarepusher was wel de eerste artiest op Rephlex die ik echt fantastisch vond.”

“Ik luister nooit naar m’n platen omdat het compilaties zijn, maar mijn tapes beschouw ik als een dagboek en die raadpleeg ik vaak. De stukken muziek waar ik het minst over nagedacht heb, blijken vaak mijn favorieten te zijn. Ervaring staat vernieuwing vaak in de weg omdat je je baseert op iets wat je al gedaan hebt. Dat wordt erger als je ouder wordt.”
Je bent nu 25, wat is je ervaring als muzikant …
“Ik beschouw mezelf niet als muzikant… De buitenwereld wel.”
Voel je daar verantwoordelijkheid voor?
“Nee, totaal niet. Ik doe precies wat ik zelf wil. Zo laat ik ook nog steeds mijn vrienden de tracks uitzoeken die uitgebracht worden. Het maakt mij niet welke nummers op een plaat komen en aangezien ik geen afstand kan nemen van mijn werk vraag ik mensen wiens smaak ik respecteer om die keuze te maken. Vaak kiezen ze het nieuwste materiaal waarvan ik denk dat het publiek er nog niet aan toe is.”
Toch staan er veel mooie melodieën op je nieuwe plaat, ben je een romanticus?
“Ja, ik ben vooral erg nostalgisch ingesteld. Waarom weet ik niet, maar ik ben veel bezig met dingen uit mijn jeugd.”
Wat symboliseert de Richard D. James LP voor je, hoe zal je er over vijftig jaar op terugkijken?
“De plaat geeft voor mij een tijdsbeeld weer. Deze plaat is echter de stilte voor de storm, want waar ik momenteel mee bezig ben, om volgend jaar uit te brengen, is echt krankzinnig. Ik leer momenteel zo veel over computertechnologie dat de muziek alleen maar beter kan worden. Maar ik zal eerst een geschikte plaats voor mijn studio moeten vinden om in alle rust te kunnen werken.”
Je buren in Londen zien je vast graag vertrekken, neem je afscheid met een concert in je huis?
“Dat is wel de bedoeling, maar ik moet eerst berekenen hoeveel mensen ik over de vloer kan hebben voordat de boel instort.”

Opscene, december 1996