Anarchie en de oude hippie-idealen van Nicolette (1996)

‘If everybody knew what they wanted / People would do what they wanted and there’d be no government’, zingt Nicolette op haar nieuwe cd Let No-One Live Rentfree In Your Head. Als er geen regeringen waren, dat zou pas fijn zijn, luidt het motto van de Schots-Nigeriaanse zangeres.

‘No government is a way of life’, stelt ze. Elders op haar boeiende plaat brengt ze een eigentijdse versie van het oude anti-oorlogsliedje Where Have All The Flowers Gone? Nicolette lijkt versleten hippie-idealen te koesteren en geheel in de geest van de ‘vrede en bloemetjes’-revolutie van dertig jaar geleden heeft ze het beste voor met de mensheid, zolang je iedereen maar in z’n waarde laat.
Maar Nicolettes No Government is in feite een anarchistisch liedje, want anarchie betekent regeringloosheid, het ontbreken van geordend bestuur. Die al dan niet naïeve wens is vaker geuit door popmuzikanten, van de losgeslagen metalpioniers The MC5 uit Detroit tot het speelse Belgische rariteitenkabinet Die Anarchistische Abendunterhaltung. Anarchie is echter vaak niet meer dan een gimmick (Rage Against The Machine) die voortvloeit uit de mythe dat rock ‘n’ roll-muziek van nature een rebels en subversief karakter zou hebben. De gesuggereerde anarchie van vroege rocksterren als Gene Vincent, Jerry Lee Lewis en Eddie Cochran stond, heel onschuldig eigenlijk, voor het onbezorgd trappen van lol om zodoende te breken met de conventies van de oudere generaties. Toen halverwege de jaren zestig de hippiebeweging opkwam, betekende anarchie vooral de vrijheid van het individu en dat is nu juist waar het Nicolette om te doen is.

De 31-jarige zangeres werd in Schotland geboren uit Nigeriaanse ouders en groeide op met de uit jazz, blues, gospel en Afrikaanse muziek bestaande platenverzameling van haar vader. Op haar vijfde kreeg ze piano- en zangles en op haar drieëntwintigste begon ze haar eerste band, Calliope. Toen ze begin jaren negentig naar Londen verhuisde werd ze opgeslokt door de straatcultuur van techno en jungle, maar haar liefde voor jazz in het algemeen en Billie Holiday in het bijzonder was evident op haar debuut-cd Now Is Early (1992), die vrijwel onopgemerkt bleef. Vervolgens maakte Nicolette pas echt naam als gastvocaliste op Protection (1994) van Massive Attack.
Op Let No-One Live Rentfree In Your Head (Talkin’ Loud Records) bewijst zij niet alleen over een bijzondere stem – soepel en buigzaam met een jazzy dictie – te beschikken, maar ook de gave te hebben om indringende liedjes te schrijven. Zelf zegt ze dat haar songs gaan over het vertrouwen in je eigen kunnen, in totale vrijheid en persoonlijke verantwoordelijkheid. Van die oprechte overtuiging getuigt ze in No Government, Don’t Be Afraid en Judgement Day, waarin ze stelt dat je geen oordeel over anderen mag vellen zolang je niet naar je hart luistert. Het thema van No Government kan vrij vertaald worden naar de manier waarop Nicolette met de muzikale vormgeving van haar teksten omgegaan is. Zoals Steve Beckett, de directeur van platenfirma Warp, vorige week in deze kolommen opmerkte, zijn er tegenwoordig geen regels meer voor popmuziek. Alles kan en mag, en ook Nicolette heeft aan puristen een broertje dood. Maar waar dit soort eclecticisme niet zelden tot een postmodern rommeltje leidt, weet Nicolette met elementen uit jungle, jazz, techno en electro een boeiend geheel te maken. Hulde aan haar, maar ook aan haar goed gekozen producers, zoals Dego (4 Hero, Jacobs Optical Stairway), Alec Empire, Felix en de jongens van Plaid (voorheen The Black Dog).

Twintig jaar geleden propageerden The Sex Pistols Anarchy In The UK. Johnny Rottens punkfilosofie was deels een reactie op de hippie-idealen die voor een belangrijk deel de popmuziek in de eerste helft van de jaren zeventig bepaalden. Het speels recalcitrante karakter van de Pistols, dat bedacht was door de slimme zakenman Malcolm McLaren die punk en de Sex Pistols de ‘Great rock ‘n’ roll swindle’ noemde, had eerder met een soort voetbalvandalisme te maken dan met de duidelijk politieke stellingname van The MC5. Maar het geschreeuw tegen de Britse monarchie en de roep om anarchie van The Sex Pistols had grote invloed op hun directe navolgers, The Clash. Maar waar de groep rond Joe Strammer met zijn Amerikaanse rockabilly-invloeden van grote naïviteit getuigde door zijn derde plaat Sandinista (1980) te noemen en op te dragen aan de communisten in Nigaragua, was van echt anarchisme in de punkbeweging alleen sprake in kringen van krakers en politieke activisten (The Ex in Nederland, Crass in Engeland). Het anarchisme van The Sex Pistols had vooral betrekking op de muziekwereld. De groep schopte heilige huisjes omver, verketterde de helden van hun tijd (Pink Floyd, Genesis) en keerde zich tegen het regime van de grote platenmaatschappijen. Nadat EMI (They did it all for fame’, sneerde Rotten later) het contract met de Pistols ontbond vanwege Anarchy In The UK, tekende de groep cynisch bij het hippie-label Virgin dat in 1977 de ultieme media-punkplaat Never Mind The Bollocks uitbracht.
Nu jonge Amerikaanse groepen als Green Day en The Offspring een nieuwe betekenis geven aan het begrip punk, komt de terugkeer van The Sex Pistols precies op tijd. Dat de Filthy Lucre Tour, waarmee de groep momenteel de wereld afschuimt, een cynisch statement is over de commerciële aard van popmuziek als entertainment, mag gerekend worden tot de anarchistisch te noemen grondbeginselen van de groep. Volgende maand al verschijnt een registratie van het optreden dat de Pistols vorige maand in Londen gaven, maar wie terug wil naar de bron kan zich laven aan de heruitgave van Never Mind The Bollocks. De oorspronkelijke plaat, met zulke klassiekers als God Save The Queen, Holiday In The Sun en Pretty Vacant, is voorzien van een bonus-cd waarop de legendarische Spunk-sessies te vinden zijn die de groep met Chris Spedding opnam voordat Paul McCartney-producer Chris Thomas ingehuurd werd om het smerige geluid van de Sex Pistols salonfähig te maken.

De Gelderlander, 1996