Agnes Varda & Jacques Demy Retrospectief (2010)

Twee cineasten in één retrospectief, dat is uitzonderlijk. De Franse filmmakers Angès Varda en Jacques Demy waren levensgezellen, maar hun artistieke opvattingen en stijlen zijn niet vergelijkbaar. Varda maakt films met een maatschappelijke relevantie, terwijl Demy beroemd wordt met bitterzoete sprookjes over de valkuilen van het geluk. Waar Varda een cinéma vérité-stijl hanteert, ontwikkelt Demy zijn cinéma en chanté.
Agnès Varda - Le bonheurAgnès Varda – Le bonheur

De zielsverwanten Agnès Varda (1928) en Jacques Demy (1931 – 1990) ontmoeten elkaar eind jaren vijftig, in een periode van revolutie in de Franse cinema. Een nieuwe generatie filmmakers wijst de gevestigde stijlvormen van de droomfabriek Hollywood af. Onder leiding van Jean-Luc Godard, François Truffaut en Alain Resnais ontstaat een nieuwe stroming, de Nouvelle Vague, die gekenmerkt wordt door onder meer het gebruik van handcamera’s, acteurs die in de camera spreken, ruwe montage, bewuste continuïteitsfouten, en thema’s die vraagtekens zetten bij de normen en waarden van de dag. Godards A bout de souffle uit 1960 staat te boek als de eerste Nouvelle Vague-film, maar Agnès Varda maakt zes jaar eerder, met La pointe courte, al een speelfilm die beantwoordt aan de uitgangspunten van de nieuwe stijl.

Met Le bonheur (Het geluk) bereikt Varda in 1964 het grote publiek, niet in de laatste plaats door de hoofdrol van televisie-idool Jean-Claude Drouot (Thierry de slingeraar). Le bonheur shockeert het publiek. Drouot zou een amorele man spelen, een egoïst die aan één vrouw niet genoeg heeft. Varda schildert, welhaast letterlijk, gezien haar Renoir-achtige kleurpalet, het leven van een idyllisch burgergezinnetje (vrouw, zoon en dochter gespeeld door het echte gezin van Drouot). De man, een eenvoudige timmerman, danst op een roze wolk door het leven. Als hij verliefd wordt op een andere vrouw kan hij zijn geluk niet op, want, zo stelt hij, je kunt nooit genoeg gelukzaligheid hebben in het leven. Hij houdt even veel van zijn echtgenote en vertelt haar over de affaire, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Hij vraagt zijn vrouw om begrip en toestemming. Zij knikt instemmend maar gedwee. In dit bitterzoete sprookje toont Varda een snel veranderende wereld waarin de natuur plaats maakt voor banlieus en de ouderwetse Franse maitresse een zelfstandige feministe wordt. Varda oordeelt niet over de personages in Le bonheur. Zoals ze dat ook niet doet in haar beroemdste film Sans toit ni loi (Zonder dak of wet) uit 1985, een documentaire-achtige roadmovie over een zwerfster die doodgevroren wordt aangetroffen een in greppel. Wie was zij? Varda volgt de weg terug en laat mensen die het pad van de zwerfster kruisten herinneringen ophalen. De zeventienjarige Sandrine Bonnaire schittert als de viezige, stinkende Mona. Zij is echter geen slachtoffer van haar omstandigheden, maar een jonge, zelfbewuste vrouw die ervoor kiest om vrij van familie en maatschappij haar weg te zoeken. Dat wordt lang niet door iedereen geaccepteerd. Een hippie-achtige geitenhoeder, een gesjeesde filosoof, biedt haar onderdak en werk, maar Mona doet en wil niets anders dan roken en slapen. Hij verwijt haar een gebrek aan ideologie, maar beseft niet dat zij de vrijheid kiest om vrij te zijn. Sans toit ni loi is realistisch en rauw. Varda hanteert een cinéma vérité-stijl en laat gewone mensen, geen acteurs, vertellen over hun ontmoetingen met Mona. Sandrine Bonnaire’s spel is naturel en intens. “Vaak acteerde ik niet, want ik had geen referentiepunten. Ik was aanwezig”, zou ze later in een interview zeggen. Bonnaire kreeg de César voor beste actrice, terwijl Varda de Gouden Leeuw won op het festival van Venetië.

Agnès Varda op de set van Le bonheurAgnès Varda op de set van Le bonheur

Agnès Varda en Jacques Demy trouwen in 1962. Het huwelijk houdt niet lang stand, maar ze blijven levensgezellen en werken soms samen. Het speelfilmdebuut van Demy heet Lola, met de verrukkelijke Anouk Aimée in de titelrol als danseres en alleenstaande moeder. Lola, een ode aan de Nouvelle Vague, gaat over het verschil tussen vrijheid en lotsbeschikking. Terwijl Lola wacht op de terugkeer van haar geliefde, de vader van haar zoontje die zeven jaar eerder naar Amerika vertrok om zijn fortuin te zoeken, ontmoet zij een matroos (een terugkerende metafoor in Demy’s films) en een nietsnutterige existentialist. De eerste wil een nachtje met haar doorbrengen, de tweede, een oude jeugdvriend, wil met haar trouwen. Jacques Demy stuurt zijn personages door een doolhof van emoties, maar de sfeer van de in prachtige zwart/wit geschoten film blijft licht van toon. In 1969 kruipt Aimée nogmaals in de huid van Lola voor Demy’s eerste Hollywood-avontuur The Model Shop. In de urban jungle van Los Angeles en in de schaduw van de oorlog in Vietnam valt een jonge architect op de oudere, gescheiden Lola, die werkzaam is in een ‘modellenwinkel’ waar mannen zelf foto’s kunnen maken van vrouwen in verschillende intieme decors. The Model Shop, helaas niet opgenomen in het retrospectief, is een fraai ingehouden film over romantische verlangens en onbereikbare dromen.

In samenwerking met componist Michel Legrand maakt Demy in 1964 zijn meesterwerk Les parapluies de Cherbourg, een film waarin alle dialogen worden gezongen. Een piepjonge Catherine Deneuve speelt een meisje dat verliefd wordt op een automonteur. Zij raakt zwanger als hij voor twee jaar in militaire dienst moet in Algerije. Zij schrijft hem brieven, maar naarmate de tijd vordert en zij moeder wordt, hoort ze steeds minder uit het door een burgeroorlog geteisterde Algerije. Een man maakt haar het hof en hoewel ze niet van hem houdt, trouwt ze met hem en kiest ze voor een tweedekeus geluk. Les parapluies de Cherbourg is in alle opzichten een opmerkelijke film. Hoewel de dialogen worden gezongen, is de film geen musical, hoewel Demy wel getuigt van zijn liefde voor de klassieke Hollywoodmusicals met Fred Astaire en Ginger Rogers. Les parapluies… is een melodrama dat er weliswaar bijzonder kleurrijk uitziet, vergelijkbaar met Varda’s Le bonheur, maar de film is beslist niet luchtig.

Gene Kelly (rechts) in Les demoiselles de RochefortGene Kelly (rechts) in Les demoiselles de Rochefort

Met het wervelende Les demoiselles de Rochefort (1967) refereert Demy nog sterker aan de musicalvorm. Er wordt niet alleen ‘sprekend gezongen’, maar ook ‘lopend gedanst’, terwijl er naast Catherine Deneuve een rol is voor Hollywoodlegende en choreograaf Gene Kelly. Inmiddels traditiegetrouw is de plaats van handeling een havenstad waar een levenslustige tweeling (Deneuve en Francoise Dorleac, die kort na de opnamen omkomt bij een auto-ongeluk) droomt van glitter en goud. Net als Les parapluies… is het een oogstrelende film met een serieuze ondertoon.

Het omvangrijke retrospectief over deze twee verschillende, maar gevoelsverbonden cineasten bevat verder onder meer Demy’s Une chambre en ville (1982) en Varda’s opmerkelijke ‘autodocumentaire’ Les plages d’Angès (2008), alsmede Varda’s docu over de Black Panthers en de vroege kortfilms van Demy. Na de dood van Demy in 1990 maakt Varda met Jacquot de Nantes een innemende film over de jeugd van haar betreurde vriend en collega.

Jacques Demy op de set van Les demoiselles de Rochefort met Catherine Deneuve (links)Jacques Demy op de set van Les demoiselles de Rochefort met Catherine Deneuve (links)

Het Agnès Varda & Jacques Demy Retrospectief start op 8 april in Filmhuis Den Haag en is vervolgens tot en met juni 2010 te zien in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Breda, Arnhem, Groningen, Maastricht, Nijmegen, Eindhoven en Den Bosch.

Een kortere versie van dit artikel verscheen in AD Haagsche Courant, april 2010.