Afscheid van Swans is geen zwanenzang (1997)

Een paar uur na het interview komen we elkaar tegen in de trein. Michael Gira is op weg naar Brussel en de man waarmee hij eerder die dag zo’n moeizaam gesprek voerde is op weg naar huis. De Amerikaanse muzikant, die na vijftien jaar afscheid neemt van zijn groep Swans, weet zelf ook dat een gesprek met hem niet makkelijk is. “Dat valt nooit mee”, lacht hij verlegen in het gangpad van de intercity.

Foto © Jan Willem Steenmeijer

Het gesprek eerder die dag viel inderdaad niet mee. In tegenstelling tot onze vorige ontmoetingen, wil Gira nu niets meer weten over de folkinvloeden in zijn muziek. Keer op keer pareert hij vragen over de door mij gesignaleerde invloed van artiesten als Nick Drake op de semi-akoestische liederen die het weerbarstige Swans-repertoire sinds het magistrale Children Of God (1987) voor een belangrijk deel gekleurd hebben. Maar laten we bij het begin beginnen, want voor mij eindigt het verhaal van Swans met het begin van Gira’s literaire loopbaan, met The Consumer And Other Stories. Michael Gira schrijft verhalen zoals hij songs schrijft. De personages uit de liedjes van de afscheidsplaat van Swans, Soundtrack For The Blind, en zijn korte verhalen lijken weggelopen uit de boeken van De Sade, J.G. Ballard, en Brett Easton Ellis, uit de schilderijen van Francis Bacon of de biografie van Marc Dutroux. ‘Whatever makes me feel good is what counts’, laat hij een van de personages uit zijn verhalen zeggen.
“Dat heb ik niet gezegd”, haast Gira zich te beschermen. Akkoord, maar hij heeft het wel opgeschreven en het lijkt het perfecte motto voor de jaren negentig, maar Gira merkt droog op dat hij dat verhaal in 1983 geschreven heeft. Een vooruitziende blik op het fin de siècle? Neen, daar houdt hij zich niet mee bezig. Zijn werk heeft niets te maken met het einde van de eeuw-gevoel, of wat Tricky pre-millenium tension noemt. Heeft Gira een mening over de menselijke conditie in de race naar het jaar 2000?
“Is dat een vraag?”, antwoordt hij. “Denk je echt dat ik daar op in ga? Wie ben ik om daar een mening over te geven. Dat zou erg pretentieus zijn. Er zijn maar een paar mensen op aarde gekwalificeerd om die vraag te beantwoorden, zoals de Dalai Lama. Ik maak rockmuziek.”
Je schrijft ook, dat is geen rockmuziek. Reflecteren de personages in je verhalen de tijd waarin we leven?
 “Weet ik niet. Ze reflecteren onderwerpen die mij interesseren. Ik heb geen excuus voor die verhalen. Ik neem de schuld op me voor die verhalen, maar ze zijn niet belerend bedoeld. Ik ben geen sociaal criticus.”
Ik weet niet hoe het in de VS is, maar in Europa worden we de laatste tijd bedolven onder verhalen over kindermishandeling, pedofilie, de affaire Marc Dutroux – het zijn onderwerpen die ik, in een geheel andere context, terugvind in je verhalen…
‘Je doelt op The Coward II (waarin een man zich vergrijpt aan een zesjarig meisje – EQ). Daar kan ik wel iets over vertellen. Een herinnering lag ten grondslag aan dat verhaal. Ik sliep bij een vriend op de bank en keek naar zijn dochtertje. Ik lag aan haar te denken en merkte dat ik seksueel opgewonden raakte – iets wat niet ongewoon is, denk ik. Het verhaal gaat over dit ethische dilemma, over de vraag hoe je met die gevoelens omgaat. Op een bepaald moment komt er in het verhaal een zwerver die het meisje verkracht, terwijl de man toekijkt. Die zwerver is het surrogaat voor de verlangens van de man. Hij is geen lafaard omdat hij niet handelt naar zijn verlangens, maar omdat hij de realiteit van zijn verlangens niet onder ogen wil komen. Zo’n verhaal komt dus niet tot stand na lang denken over een onderwerp, maar omdat het iets is wat me interesseert. Zo gaat het meestal als ik schrijf. Een verhaal vertrekt vanuit een herinnering, maar daar gaat het verder niet over. Ik schrijf niet over mijn leven.”

Ben je een aanhanger van Freud?
Gira lacht en zegt: “Nee, ik heb niets met psychiatrie. Misschien zou ik wat meer zelfonderzoekend moeten zijn, maar het lijkt me zo zinloos.’
De personages uit je verhalen, en je songs, worden gedreven door seks …
“Dat geldt voor de meeste mensen, dat heeft met Freud niets te maken. Nogmaals: ik verklaar geen filosofie. Ik schrijf over wat me interesseert en soms zijn dat dingen die mij seksueel opwinden, dingen die ik erotisch vind.”
Is het schrijven van verhalen bevredigender dan het schrijven van songs?
“Het is vooral veel moeilijker en daarom is het voor mij soms bevredigend als ik een echt goed verhaal geschreven heb. Terugkijkend op mijn eerste boek, moet ik zeggen dat er wat mij betreft maar vijf echt goede verhalen in staan. Hahaha, al dat werk voor slechts vijf verhalen! Ik heb een aantal nieuwe verhalen geschreven, waarvan er drie excellent zijn. Drie andere kunnen dat nog worden, als ik er nog een maand of drie aan sleutel. Maar het kost me veel moeite, het kost vreselijk veel mentale concentratie terwijl mijn aandachtsboog tamelijk kort is. Toch is het schrijven iets dat ik echt wil, iets waar ik affiniteit mee heb.”
Is er relatie tussen de verhalen en de songteksten?
Gira grinnikt gemeen en ontwijkt: ”Ik weet het niet. Nee, het is niet dat ik daar niet over wil praten, maar ik denk daar niet over na, het zijn twee totaal verschillende dingen voor mij.”

Het afscheid van Swans betekent niet dat Michael Gira met muziek stopt om zich toe te leggen op literatuur. Hij zegt andere muziek te willen maken. Zo praat hij over een reeks ambient-platen, waarvoor hij echter wel oud Swans-materiaal wil gebruiken. “Die serie gaat Project Body Lovers heten. Een ander project heet The Pleasure Seekers en bestaat uit akoestische liedjes met ambient-trekjes. Met ambient bedoel ik bepaald geen dansmuziek, begrijp me goed, ik hou echter wel van wat ze in Engeland isolationism noemen, dark ambient en de muziek van Oval en Panasonic.” Op Gira’s Young Gods-label zal de gehele Swans-catalogus opnieuw op cd verschijnen, in de vorm van twee platen op een cd. Behalve dat Gira de geschiedenis van Swans in kaart wil brengen, gaat het bij die heruitgaven vooral om poen, vertelt Gira met een lach. “Jonge mensen die in Swans geïnteresseerd raken, iets wat nog geregeld voorkomt, gaan vaak meteen terug naar het begin van de geschiedenis. Voor hen wil ik het simpel maken door de heruitgaven aan bepaalde periodes te koppelen. Zakelijk gezien betekent dat, dat ik mijn eigen muziek uit de periode voor Young God Records in licentie moet nemen. Op die manier kan ik wat verdienen aan mijn muziek.”

Wat waren je muzikale referenties toen je Swans begon?
“In die tijd luisterde ik naar SPK, Throbbing Gristle, The Stooges, veel Brian Eno, Black Flag. Wat me aantrok was iets wat ik niet primal wil noemen, maar wel primaire kracht. De muziek van Glenn Branca benadert die primaire kracht nog het best. Waar de folkinvloeden vandaan kwamen? Als kind luisterde ik veel naar Dylan, Beatles, Stones. Ik denk echter niet dat Swans folk-achtige muziek maakte. We gebruikten wel eens folky instrumenten, maar wat betreft traditionele folkmuziek komt alleen The Burning World (MCA 1989, de enige Swans-plaat op een ‘major’ label – EQ) in de buurt. Dat is een plaat waar ik geen controle over had. Het is een misvatting om te stellen dat die plaat voor een grote verandering in de Swans-sound zorgde. Die begon al bij Greed in 1985, toen er meer rustige passages in de muziek kwamen. De Skin-platen met Jarboe gingen een stapje verder en waren van invloed op Children Of God. The Burning World heeft een bepaald geluid, waar niet ik verantwoordelijk voor was, maar de producer (Bill Laswell – EQ). Die plaat is een dieptepunt voor mij. Ik had geen controle over de mix en het opnameproces en dat was voor het eerst sinds de single Love Will Tear Us Apart, die door Roli Mosimann geproduceerd werd. Bij The Burning World had ik geen keus, MCA stond er op en Laswell was de minst schadelijke producer die ik kon bedenken. Die hele MCA-fase was weerzinwekkend. Video’s maken, zorgen dat je op dat walgelijke MTV kwam. Na MCA was ik financieel en spiritueel geruïneerd. Maar het was een leerzame tijd, alles wat erna volgde maakte deel uit een van herstelperiode waar ik uiteindelijk sterker van werd. Love Will Tear Us Apart haat ik. Dat was een plaat die we moesten maken om op de radio te komen. Over de rest van het Swans-materiaal ben ik tevreden.”

Na vijftien jaar vond Gira het welletjes wat betreft Swans, maar er is nog een andere reden: “De naam Swans, als marketing-logo, is verbonden aan zoveel gewicht en betekenis – vooral negatief – dat het onmogelijk is om verder te gaan. De naam wekt een bepaald verwachtingspatroon op. Voor mij betekent Swans een vijftien jaar lange worsteling. We zijn nooit financieel succesvol geweest, het was iedere keer weer een strijd om een plaat te maken.”
Hoe hebben de laatste Swans-platen verkocht?
“Ongeveer het zelfde als de rest, zo’n vijftienduizend in Europa en eenzelfde hoeveelheid in Amerika. Net genoeg om in leven te blijven, maar het is een kunst om met weinig geld een goede plaat te maken. Met iedere nieuwe plaat wonnen we wel nieuwe fans, er was geen sprake van preken voor eigen parochie. Wat ik aan de post merk, is dat er een blijvende interesse is, zowel bij heel jonge mensen als bij ouderen die de band al kenden. Onze kracht was dat we ons bleven vernieuwen en geen imitatie van onszelf werden.”
De laatste Swans-plaat, Soundtracks For The Blind, bestaat uit een collage van studio- en live-opnamen, tapeloops en soundscapes. Wat is de bedoeling?

“Ik zie het visueel als een verzameling golven van geluid die groter en kleiner worden, die je hard raken en dan weer wegebben. Het materiaal is afkomstig uit verschillende bronnen. Er zijn tapeloops bij uit 1991, dingen die met een microfoon opgenomen zijn, cassettebandjes van Jarboe’s vader die FBI-agent was, eighttrack opnamen van Jarboe en mij. Al die dingen heb ik in de computer gestopt en ik toen ben maanden bezig geweest om er een geheel van te maken.”
Wat vertelt Soundtracks For The Blind?
“You tell me, I’m no critic.”

Waarom een afscheidstournee?
“Ik wil nog eenmaal harde rockmuziek spelen, daarna doe ik het nooit meer.”
Over tien jaar een reunie?

“Nee.. (pissig) Wat ben jij cynisch! Ik zou nooit zo cynisch kunnen zijn om op mijn woord terug te komen.”

Opscene, februari 1997