Ken Kesey en de psychedelische revolutie (1985)

Als een scanner gaat mijn blik over de zaal: dichters en ander uitschot, arrogant met het glas in de hand. Plaats van handeling: de hoofdstedelijke Meervaart, een soort cultureel revalidatiecentrum in een uithoek genaamd Osdorp. Op het toneel naast het spreekgestoelte, en niet erachter, staat Ken Kesey, gekleed in een lichtgrijs pak, een zomers wit hoedje op en voorzien van een welgesteld rond buikje.
Ken Kesey in Miami, 1984 Ken Kesey in Miami, 1984

Kesey! Lang heb ik gedacht dat Kesey een fictief personage was, een new journalistic-bedenksel van Tom Wolfe. Ook dacht ik dat er twee Keseys waren; de schrijver van One Flew over the Cuckoo’s Nest en de psychedelische messias uit Wolfes The Electric Kool-Aid Acid Test . Maar ze zijn één en de zelfde persoon. Toen ik Kesey daags voor zijn optreden aan de telefoon had, wist hij op alle vragen slechts ‘okido’ te antwoorden. Een interview? Okido, kwam het er amicaal maar vlak uit. Was dit wel de dynamische Kesey uit Acid Test , de geestesvader van de hippies die met zijn bonte verzameling vrienden de Merry Pranksters het Amerika van de jaren zestig probeerde over te halen tot een ander, beter inzicht in het bestaan? Op het podium van de Meervaart staat een boerse man in een slecht zittend confectiepak. Een goedlachse yank van 49 die een cowboyliedje zingt en daarbij een imaginaire gitaar bespeelt. Dus dit is de katalysator van de psychedelische beweging. Dus dit is de schrijver van het briljante Cuckoo’s Nest . Dus dit is Kesey!

Het interview zal nog wel even op zich laten wachten. Dat geeft me tijd om het geval Kesey samen te vatten. Een ganzebordspel van Oregon naar Frisco, van Kerouac naar Chief Broom. Via Cassady en LSD naar de lange, machtige arm van de Justitie. Terug naar af – back to square one.

SQUARE ONE

Wie rustig over de subcultuur van de jaren zestig nadenkt, komt bedrogen uit. Het was niet meer en minder dan een logisch vervolg op de Beat Generation van pakweg tien jaar ervoor. Een nieuwe generatie beatniks, maar dan met pretenties en een uiteindelijk veel grotere impact op de samenleving.
De Beat Generation was een groep outcasts (schrijvers, dichters, kunstenaars) die meenden dat ze zich buiten de maatschappij (geplaatst) bevonden. Ze voelden zich verslagen ( beaten ) door de powers that be en daar voelden ze zich wel bij. Geen pretenties, de beats waren in eerste instantie a-politiek. Ze zochten hun heil buiten de maatschappij: poëzie, speed, Zen en jazz waren hun heilige sacramenten. Ken Kesey is wat dat betreft een overgangsfiguur. Zijn roots bevinden zich in het beattijdperk maar door de LSD-visioenen wordt hij de peetvader van een nieuw generatie Amerikaanse jongeren.

Jack Kerouac circa 1956 (foto: Tom Palumbo) Jack Kerouac circa 1956 (foto: Tom Palumbo)

Terug naar de beats, waarover William Manchester in zijn standaardwerk The Glory and the Dream – a narrative history of America 1932-1972 schreef: „De Beat Generation dook voor het eerst op in het begin van de jaren vijftig tussen de afgebladderde billboards en de vervallen huizen van Los Angeles’ Venice West.”
Van de spaarzaam verlichte koffieshops verhuisden ze 350 mijl noordelijker en vonden hun mekka op 261 Columbus Avenue in San Francisco, waar City Lights gevestigd was, de eerste all-american paperback bookstore in the United States , en City Lights, naar de gelijknamige Chaplinfilm, dat ook als uitgeverij actief was. Gregory Corso behoorde tot de eerste debutanten. Corso leerde gedichten schrijven tijdens een driejarig verblijf in de gevangenis. In 1946 werd hij gearresteerd in verband met een serie overvallen. Toen hij gepakt werd, was Corso net de laatste aanwijzingen aan het geven – via een walkietalkie – voor een nieuwe kraak. Volgens Manchester waren de beats sociale profeten, maar ik betwijfel dat. „Zij stonden voor spontane expressie, reizen, Oriëntaalse mystiek, het zingen van folk-ballades, jazz en bebop en sex.”
Sommigen werden beroemd. De bekendste beat was zonder twijfel een hese Frans-Canadees die football speelde aan de Columbia University in New York, op een koopvaardijschip dienst deed tijdens WWII en gestudeerd had aan een school voor sociaal onderzoek aan het eind van de jaren veertig. Geboren als Jean-Louis Kéroack veranderde hij zijn naam voor zijn eerste roman The Town and the City , in 1950. Zijn bekendste boek, maar zeker niet zijn beste, On the Road , schreef hij in drie weken, er werden 500.000 exemplaren van verkocht. De kritieken waren slecht. Truman Capote schreef: „It isn’t writing at all – it’s typing”. Veel kritici vonden Kerouac maar een negatieve slappeling, hij zou geen duidelijk commentaar hebben op het naoorlogse Amerika. Kerouac schreef daar later over: „They wanted me to speak out my mind AGAINST people… Dulles, Eisenhower, the Pope, all kinds of people like that… No, I want to speak FOR things, for the crucifix I speak out, for sweet Mohammed I speak out, for Lao-tse en Chuang-tse I speak out… Why should I attack what I love of live. This is beat. Live your lives out? Naw, LOVE your lives out.”

Cassady (links) met Kerouac op de omslag van Cassady's boek The First Third (foto: Carolyn Cassady) Cassady (links) met Kerouac op de omslag van Cassady’s boek The First Third (foto: Carolyn Cassady)

1955. Charlie Parker sterft in een New Yorks hotel.
Na een half jaar psychotherapie is Allen Ginsberg een ander, nieuw mens. Van zijn leven als market research consulent naar de bezeten dichtregels van Howl . De politie van San Francisco neemt het werkje wegens vermeende obsceniteiten in beslag maar de rechter ziet gelukkig nog een „redeeming social importance” in het lange gedicht.Volgens geschiedschrijver William Manchester was de Beat-beweging nooit revolutionair. „Haar dichters waren ja-knikkers en minstrelen, geen uitdragers van de sociale orde. Zij gooiden geen ruiten in, legden geen bommen, verkondigden geen religies, en waren geen bedreiging voor het establishment.”
De Beats leken allereerst gepreoccupeerd met zichzelf. In The Subterraneans beschreef Kerouac hoe zijn held teleurgesteld en gefrustreerd raakt als hij er achter komt dat een collega-beat een groter voorschot van een uitgeverij krijgt dan hij. Maar verder vonden de Beats alles O.K. „We love everything – Billy Graham, rock’n’roll, Zen, apple pie, Eisenhower – we dig it all”, verklaarde Kerouac. Bepaald niet militant te noemen, deze Beats. Dat Ginsberg met een bord – met daarop „smoke pot” – voor zijn dikke buik liep, kunnen we nauwelijks demonstreren noemen. Maar gedurende de intolerante jaren vijftig (koude oorlog, communistenjacht in VS) vielen deze bohemians wel op met hun marijuana en exotische levensstijl. Verdacht dus. De volgende omschrijving is typerend voor hoe ze door de doorsnee Amerikaan werden gezien: „Mannelijke beatniks dragen khaki-broeken, sandalen en hebben baarden. De vrouwen in de beweging zijn te herkennen aan hun opgestoken haar en zwarte leotards. Hoewel ze lipstick mijden als de pest, smeren ze veel make-up rond de ogen. Ze wonen in wat ze pads noemen, tussen stapels boeken en platen. De bedden zijn onopgemaakt, ze slapen naakt en doen onbehoorlijke dingen in het donker, zelfs als ze niet getrouwd zijn!” Eisenhowers Amerika stond op haar achterste benen. Gewiekste journalisten schreven over beatnik-orgiën, Hollywood verzon idiote scripts over beatniktuig en Ronald Reagan vertelde moppen over footballers op sandalen.

„En nu het regionale nieuws. In Middletown, Connecticut, probeerden tieners in een auto een bebaarde man op een fiets ondersteboven te rijden omdat ze dachten dat het een beatnik was. En dan nu het weer…”

Maar achter al deze commotie zat niets gevaarlijks. De brave Amerikaanse burgers voelden zich hooguit bedreigd door de ogenschijnlijke vrijheid die de beats zichzelf gunden. Alles was cool, het ging om niets meer dan een paar romantische dichters die terugdeinsden voor de heersende levensstijl. Individualisten, dus echte Amerikanen.

Eerste editie,1962 Eerste editie,1962

1956. Jackson Pollock sterft en van Elvis’ Heartbreak Hotel worden een miljoen platen verkocht. William Burroughs en Brion Gysin werken in Tanger aan Naked Lunch, het eerste boek waarin de door Dadaist Tristan Tzara bedachte cut-up techniek wordt toegepast.
Beat in optima forma. Het was Kerouac die Burroughs in de jaren veertig aanspoorde om toch vooral te gaan schrijven. Burroughs: „Hij moedigde me aan een boek te schrijven dat Naked Lunch moest gaan heten.” Ook Kesey werd door Kerouac aan het schrijven gezet. Kerouac, die al gauw niet meer geloofde in de Beat Generation, rekende met de „coole” beweging af in Desolation Angels : „At the moment the manuscript of Road was being linotyped for publication, I was already sick of the whole subject. Nothing can be more dreary than coolness but postured, actually secretly rigid coolness that covers up the fact that the character is unable to convey anything of force of interest, a kind of sociological coolness to become fad up into the mass of middleclass youth for awhile.”
Kerouac ging zich steeds meer te buiten aan overmatig alcoholgebruik en stierf in 1969. Bill Burroughs herinnert zich: „Ik zag hem voor het laatst in Chicago tijdens de Democratische Conventie van 1968. Hij dronk toen stevig… bestelde flessen whiskey en dronk al ’s morgens vroeg, een praktijk die mij met afschuw vervult. Een jaar later was hij dood.” Kerouac had zich niet zo uitgesproken ontwikkeld tijdens zijn leven, volgens Burroughs. „Eerst was er die jonge man die voor de televisie bier zat te drinken bij zijn moeder, later was er die oudere, dikkere man die voor de televisie bier zat te drinken bij zijn moeder.”
Good old Bill komt trouwens in veel boeken van Kerouac voor. Behalve in Desolation Angels ook in Kerouacs eerste boek The Town and the City , waarin Bill schuil gaat achter het personage van de junk Dennison. Jack voerde wel meer collega’s ten tonele in zijn boeken. Corso, Ginsberg, en belangrijker voor Ken Kesey: Neal Cassady aka Dean Moriarty in Road, vriend en real-life personage van Kerouac, en later één van Keseys belangrijkste volgelingen.

SQUARE TWO.

1958. Ken en Fay Kesey reizen van Oregon naar San Francisco.
Kesey heeft een creative writing fellowship toegewezen gekregen aan de Stanford Universiteit. Perry Lane, waar de Keseys gaan wonen, is Stanfords parkeerplaats voor de bohème. Je ziet er oude beatniks hoofdschuddend op de stoep zitten. Kesey is een ruwe diamant tussen het elitaire stelletje winos. Kesey is eigenlijk een boeren-kinkel zonder tafelmanieren. Tom Wolfe beschrijft Keseys achtergrond in The Electric Kool-Aid Acid Test : „Hij was gekozen tot ‘de meest waarschijnlijke om in het leven te slagen’ op zijn highschool in Springfield, Oregon, waar hij uitblonk in sport; een typische all-American boy. Hij was worstelkampioen in de 174-pond klasse en ster-acteur in de toneelproducties op school. Hij had zelfs nog even met het idee gespeeld om naar Hollywood te gaan en filmster te worden, maar de drang om te schrijven was sterker.”
Eind jaren vijftig kwam Kesey in aanraking met het chemische geestverruimende middel LSD, doordat hij als proefkonijn bij een overheidslaboratorium wat bijverdiende. Kesey vertelt mij daar later tijdens ons gesprek dit over: „De CIA ging op grote schaal met chemicaliën experimenteren. Mensen als ik kwamen als een ander mens uit de laboratoria terug, met een ander bewustzijn.” Drugs – in de algemene zin van het woord, als kalmeringsmiddel – waren bijzonder populair in de States. Tranquilizers waren een status-symbool voor de nieuwe zieken. Een voorbeeld: In 1959 werd voor 579 ton aan tranquilizers voorgeschreven. In de vroege jaren zestig schreven dokters voor bijna twee miljard dollar aan recepten uit. Vooral veel nieuwe barbituraten en amphetamines, hypnotics en antidepressiva. Vier miljard aan pilletjes werd jaarlijks op legale wijze aan de man gebracht. Daarnaast floreerde een gigantische zwarte markt. Sommige van deze amphetamines gingen bij de cultuur horen en kregen bijnamen als bluejays (sodium amutal), yellow jackets (nembutal) en goofballs (barbituraten met een scheutje benzedrine). Benzedrine was trouwens bijzonder populair onder de beats, getuige Ginsbergs met bennies door-drenkte Howl, een van de krachtigste beat-gedichten, een soort stichtingsakte van de tegencultuur.

We verlieten Kesey in het Veterans Hospital in Menlo Park, waar ze hem drugs toedienden die hem in een tijdelijke staat van psychose moesten brengen. Wolfe vertelt: „Ze betaalden vrijwilligers $ 75 per dag en dus meldde Kesey zich aan. Ze gaven hem een serie capsules zonder te zeggen wat het was. Het ene was niets, een placebo , het andere was Ditran, dat voor verschrikkelijke ervaringen zorgde”. En dan gebeurt het: alles wordt blauw, Kesey kijkt naar het plafond en ziet het bewegen. Paniek – geen paniek. Het plafond beweegt in een spel van licht en schaduw met witte lijnen als golven woestijnzand met schaduwrijke MGM-longshots . Voor het eerst in zijn leven weet Kesey precies wat er gebeurt met zijn zintuigen, alsof hij één is met de gebeurtenis. De dokter komt binnen en Kesey kan in hem kijken, alsof hij het binnenste van een transistorradio bekijkt. De capsule die hij kreeg was LSD.
Lysergic Acid Diethylamide – LSD – was een uitvinding van Dr. Albert Hofmann van het Sandoz Research Lab in Basel, Zwitserland. Hij stelde de chemische formule in 1938 samen. Vijf jaar lang lag het ongebruikt in het laboratorium te wachten op ontdekking. Op 16 april 1943 neemt hij zijn uitvinding onder de loep en krijgt per ongeluk wat van het goedje op zijn vingers. Terwijl hij even later naar huis fietst begint de trip die bij thuiskomst steeds heviger wordt. In zijn dagboek schreef Hofmann: „Met gesloten ogen werd ik overweldigd door fantastische beelden. Geluiden werden getransformeerd in visuele sensaties zodat iedere toon, ieder geluid een vergelijkbaar gekleurd plaatje kreeg.” De trip was een ervaring en een begrip geworden. Jaren later, aan de andere kant van de oceaan, bedacht Dr. Humphry Osmond van het New Jersey Neuropsychiatric Institute de term psychodelic , later gewijzigd in psychedelic om de psychiatrische connotatie met psycho kwijt te raken.

1960 . Kennedy wordt tot president gekozen.
De vleesgeworden Amerikaanse droom duurt voort totdat Lee Harvey Oswald de natie wakker schiet. Ken Kesey is dan al jaren klaarwakker. Aan het begin van de sixties was de kleurloze, reukloze en smaakloze stof uit het laboratorium van Dr. Hofmann nog onbekend bij het grote publiek, wel werd er druk geëxperimenteerd. Break on through – to the other side! Volgens Kesey hebben de doctoren in Menlo Park de sleutel om alle deuren van de waarneming te ontgrendelen. Aldous Huxleys boek over deze ervaring, The Doors of Perception , is de neerslag van mescaline-trips die iedere zintuigelijke beleving te buiten gaan. In de gewone waarne-ming geven de zintuigen een stortvloed van informatie aan de hersenen door. Het linkergedeelte van de hersenen – waar het rationele denken plaatsvindt – filtert de informatie en geeft slechts dat door wat de moderne mens in deze functioneel ingerichte maatschappij nodig heeft óm zich staande te kunnen houden. Kleine kinderen ervaren de echte , niet-gefilterde wereld slechts een paar maanden, totdat door training en conditionering de deuren tot deze werkelijke wereld zich sluiten, voorgoed. Volgens Huxley kunnen bepaalde drugs deze deuren weer openen.

Kesey speelt met de gedachte dat hij via dit andere bewustzijn de wereld misschien wel zou kunnen veranderen. Maar eerst maakt hij de Perry Lane-crowd lotgenoot van zijn mindblowing ervaringen. Na Kesey’s ontdekking verdwijnen er regelmatig hoeveelheden LSD en mescaline uit het Menlo Parks-ziekenhuis. Kesey wordt nacht-waker op de psychiatrische afdeling. Hier begint hij te werken aan Cuckoo’s Nest . De lange nachten bieden hem alle tijd om de psychos te bestuderen. Hij schrijft vaak onder invloed van LSD of peyote. Keseys ervaringen in de experimenteerruimte van Menlo Park, in de shock shop, komen hem goed van pas. Om ook uit ervaring over shock treatment te kunnen schrijven laat hij zich illegaal een stroomstoot door zijn hoofd jagen. En dan stuit hij op Chief Broom, de schizofrene indiaan die het verhaal van Cuckoo’s Nest vertelt.
De roman One flew over the Cuckoo’s Nest gaat over Randle McMurphy, een onstuimige macho, die krankzinnigheid simuleert om niet als veroordeelde te werk te worden gesteld op een work farm en zich daarom in een inrichting laat opsluiten. McMurphy denkt een rustige tijd tegemoet te gaan in het gekkenhuis. Om de verveling tegen te gaan activeert hij de patiënten en zet ze op tegen de tirannieke Big Nurse , die op haar beurt haar macht misbruikt om McMurphy voorgoed onschadelijk te maken. Lobotomie! Deze kruisiging inspireert Chief Broom. Hij ontvlucht de inrichting en kiest voorgoed voor sanity. Tot zover Cuckoo’s Nest in a nutshell. Het is een briljant boek dat je in één adem uitleest.

1962. Kesey’s naam als auteur is gevestigd. Razend lovende kritieken.
„A great new American novelist”, schreef Kerouac. Kesey verlaat met Fay en de kinderen San Francisco om in Oregon in alle rust aan zijn volgende boek te werken. Sometimes a Great Notion , dat in 1964 zou verschijnen, is een roman over een stakingsbreker in de houtindustrie, een nogal ongewoon thema om een niet-solidaire stakingsbreker als held te laten fungeren. Het boek wordt ten onrechte gekraakt. Kesey besluit met schrijven te stoppen, maar het floppen van zijn nieuwe boek heeft daar niets mee te maken. Hij is uitgekeken op het medium literatuur, met LSD (ook wel acid genoemd) denkt hij meer te kunnen bereiken: een culturele omwenteling.

LSD formules en 3D-model LSD formules en 3D-model

SQUARE THREE

Terug in Californië verhuist Kesey met een dozijn vrienden naar La Honda, in de bergen. Bossen vol redwoods . Rond het huis in het bos worden luidsprekers gezet, evenals spotlampen en stroboscopen. Er worden aan de lopende band experimentele tapes opgenomen en allerlei drugs passeren de revue. Kesey en zijn vrienden hebben een groovy ole’ time . De groep noemt zich met verwijzing naar de ‘merry men’ van Robin Hood, The Merry Pranksters . Het wordt tijd om naar buiten te treden.

Lente 1964 . Het plan was om met een paar vrienden naar New York te gaan om daar de New York World Fair te bezoeken en ter plaatse willen de Pranksters filmen, geluidstapes maken en de boel op stelten zetten. Tevens zou in juli van dat jaar in New York Sometimes a Great Notion gepubliceerd worden. De Pranksters tikken een schoolbus uit 1939, met bedden, koelkast, wastafel en kasten op de kop voor $ 1500. De bus wordt aangepast aan de behoeftes van de groep. Allerlei geluids-apparatuur wordt aangebracht, het dak gaat eruit om plaats te maken voor een compleet drumstel en gitaren en de bus wordt feestelijk beschilderd met fluorescerende – day-glo , weetjewel – kleuren, veel primair rood, geel en blauw. Op de voorkant komt het woord FURTHER te staan en op de achterzijde de waarschuwing: CAUTION: WEIRD LOAD! Het avontuur kan beginnen, onder leiding van chauffeur Neal Cassady, die zich als geen ander on the road thuis voelt. Cassady is de held uit Kerouacs On the Road . Dean Moriarty, the Denver Kid, altijd heen en weer racend door Amerika. Cassady hield nooit zijn mond, vertelt Wolfe. Cassady hield eindeloze monologen en of er iemand luisterde of niet kon hem weinig schelen. Hij beantwoordde alle vragen, maar niet altijd in de juiste volgorde en doorspekte zijn zinnen met onwaarschijnlijke stopwoorden als you understand , want zijn betogen raakten kant nog wal.

Hit the road, Kesey! Het kleine beetje acid dat Kesey nog bezit vermengt hij met sinaasappelsap, om onderweg te distribueren. Onderweg door de heartlands van de U.S. of A. komt het voor dat kids omgeturned worden, maar vaker moeten de Pranksters het opnemen tegen de fantasieloze, kleinburgelijke Ame-rikaanse mentaliteit van de vroege jaren zestig, en natuurlijk THE LAW. Sheriffs worden steevast om de tuin geleid, doordat de Pranksters zich voordoen als showmen-sen of kermisklanten. De Pranksters geven zich over aan totale gekte, die overigens ook z’n tol eist. Diverse Pranksters moeten onderweg op de stoep van inrichtingen worden afgezet, omdat ze niet zijn teruggekomen van hun trip. De brave Amerikaanse burgers worden gebruikt in een spel dat is opgezet om hun bekrompen-heid aan de kaak te stellen, om ze te manipuleren, ze te betrekken in wat Kesey the movie noemt, „get them into the movie , our movie”. Er wordt ook een echte film gemaakt. De Pranksters leggen grote delen van de reis vast op letterlijk honderden meters film en geluidsband. De film is nooit afgemaakt, de beelden waren te onsamenhangend en vaak out of focus. De gefilmde acid-trip was te verknipt om welk doel dan ook te dienen. Drie jaar later zal Paul McCartney Keseys idee gebruiken voor de Beatlesfilm Magical Mystery Tour, een film die met kerst ’67 op de BBC vertoond wordt. Goed bedoeld, maar niet meer dan half gelukt.

Poster van een Acid Test Poster van een Acid Test

Niet alleen Kesey heeft de LSD ontdekt. Ook twee Harvard- psychologen, Richard Alpert en Timothy Leary, experimenteren in die periode met acid. Zij richten de League for Spiritual Discovery op, maar hun organisatie beroept zich te veel op religieuze, en met name Zen-boeddhistische, gedachten. Dat geeft de groepering iets elitairs en zo’n structuur wilde Kesey nu juist vermijden. De bewustwording moet spontaan – eventueel met behulp van LSD – gebeuren, maar in ieder geval als happening plaatsvinden. Als de Pranksters New York bereiken en ze Leary’s League bezoeken, blijkt pas hoeveel hun denkbeelden verschillen. Meditatie, goeroe’s? Onzin, meent Kesey. Alleen acid is een goeroe!
Na allerlei avonturen weer terug in Californië, beginnen de Pranksters onder leiding van Kesey met het organiseren van zogeheten acid tests , een soort mixed-media shows, maar dan van een geheel andere orde dan de shows die Andy Warhol met The Velvet Underground in New York organiseert. De eerste acid tests vinden in La Honda plaats, in besloten kring. De Pranksters zorgen zelf voor de muziek, totdat Kesey de groep rond gitarist Jerry Garcia ontdekt: The Gateful Dead. The Dead werd het huisorkest voor de acid tests. Wolfe over Keseys visie: „Hij wilde de wereld omdraaien, letterlijk, en om dat in praktijk te brengen bedacht Kesey the Acid Test. Een bijna religieuze ritus met dans, muziek, liturgie en offerandes. Iedere visie, ieder briljant, origineel idee kwam voort uit de ‘ervaring’, maar hoe vertel je dat aan de massa die deze ervaring niet gekend heeft? Je kon het niet vertellen, het was niet te verwoorden. Er moesten omstandigheden gecreëerd worden die ongeveer het ‘gevoel’ weergaven, dat was de Acid Test. En er was LSD nodig, de beste was die van Owsley.”

Een zekere Augustus Owsley Stanley III, even rijk als extravagant en onder de acid-heads bekend als Owsley, beschikte over een eigen LSD-laboratorium, waar hij in korte tijd tien miljoen doseringen acid, in tabletten en capsules, produceerde. Owsleys acid kreeg wereldfaam in de commerciële Summer of Love van 1967, toen de psychedelica naar Europa overwaaide en Brian Jones zich als gewillig proefko-nijn voor Owsleys producten opwierp; het werd Brians ondergang, maar dit terzijde. Onder het motto ‘can YOU pass the ACID test?’ werden grote feesten georganiseerd in het Fillmore Auditorium, gelegen in het Fillmore-district, vlakbij Haight-Ashbury, een wijk waar toen al een kleine scene van muzikanten en kunstenaars gehuisvest was. Oude beatniks verhuisden naar de Haight waar Jefferson Airplane als eerste acid-rock speelde in een tent genaamd de Matrix. William Manchester schreef: „In La Honda serveerden Kesey en de Pranksters hun gasten voor het eerst limonade, aangelengd met LSD, terwijl ze naar de Grateful Dead luisterden. De Pranksters experimenteerden met licht en kleur, droegen spectaculaire kleren en ontwikkelden een levensstijl die later in iedere Amerikaanse gemeenschap heel gewoon werd.”

Januari, 1966. Journalist Paul Krassner beschrijft een acid test: „Een balzaal surrealistisch gistend van een paar duizend figuren zó stoned, in waanzinnige kostuums en obscene make-up met een rauwe rock&roll band en stroboscopische lichten en een ’thundermachine’ en ballonnen en kralen en serpentine en op de rug van een jongen zijn jasje ‘please don’t believe in magic’ gekeerd naar een meisje dansend met tien centimeter lange wimpers”.
Keseys tests, met argusogen gevolgd door de narcoticabrigade – LSD is nog niet verboden in California – hebben eigenlijk tot doel een LSD-ervaring op te roepen zonder van het spul gebruik te maken. De limonade, die de Pranksters serveren, kan mogelijk acid bevatten. Maar: Never trust a Prankster! Leary en Alpert prediken set and setting , een soort ideale atmosfeerschets voor een acidtrip, maar met de Pranksters wist je maar nooit. Een journalist van de SF Chronicle bedacht het woord hippy als aanduiding voor de bezoekers van de tests. De term was afgeleid van hip, een woord uit de zwarte scène. Alles veranderde en het vreemde was, zo meldt Wolfe, dat de zwarten, op een paar pushers na, er niet bij hoorden. In Haight-Ashbury werd als verklaring hiervoor gegeven dat de spades geen LSD gebruikten. Zij zouden geen kick krijgen van wat Wolfe zo mooi the nostalgia for the mud noemde. De hippie-beweging is vreemd genoeg altijd een overwegend blanke aangelegenheid geweest. En hoezeer de hippies ook liefde en gelijkheid predikten, het contact met de zwarte broeders bleef minimaal. De zwarten en de andere etnische minderheden hadden ook zo hun bedenkingen tegen de psychedelica; een manier van leven die niet voor hen was weggelegd.

SQUARE FOUR

Als Kesey na het grote Trips Festival in januari ’66 gearresteerd wordt en vervolgens naar Mexico vlucht, met de FBI op z’n hielen, begint het Haight-Ashbury tijdperk. Door mond-tot-mondreclame over de tests – het gebeurt allemaal in San Francisco! – komen horden jongeren van over het hele land naar de Bay Area.

Think l’ll just DROP OUT
l’ll go to Frisco
buy a wig & sleepon Owsley’s floor.

Walked past the wigstore
Danced at the Fillmore
l’m completely stoned
l’m a hippy & l’m a trippy
l’m a gypsy on my own
l’ll stay a week & get the crabs &

Take a bus back home
l’m really just a phony
But forgive me
‘Cause l’m stoned
Every town must have a place
Where phony hippies meet
Psychedelic dungeons

Popping up on every street

GO TO SAN FRANCISCO!

First l’ll buy some beads, and then perhaps a leather band to go around my head, some feathers and bells and a book of Indian lore. I will ask the Chamber of Commerce how to get to Haight Street and smoke an awful lot of dope. I will have a psychedelic gleam in my eyes at all times. I will love everyone… I will love the cops as they kick the shit out of me on the streets.

Frank Zappa & the Mothers of Invention, 1967.

LSD wordt een huis-, tuin- en keukenwoord in 1966. Priesters houden conferen-ties over de religieuze aspecten van acid. In kunstgaleries, disco’s en musea worden films, dia’s en fluorescerende kleureffecten gebruikt om de werking van een trip te suggereren. Verschrikkelijke verhalen worden verteld om mensen af te schrikken. Gebruikers beschrijven depressieve gevoelens, zelfmoordneigingen, of hoe ze zichzelf veranderen in raven, of Jezus Christus, of centimeters hoge dwergen. Anderen zijn extatisch. Hunter S. Thompson schrijft in het New York Magazine: „Wie heeft er nog jazz nodig, of zelfs bier als je een pilletje in je mond kunt stoppen en urenlang fantastische muziek in je hoofd kunt horen. Een goede capsule acid kost $ 5, en daarvoor kun je de Universele symfonie horen, met God als solo-vocalist en de Heilige Geest op drums.”

De stroom hippies die nu Haight-Ashbury, of beter de Hashbury , komen bevolken zijn veelal runaways uit middleclass- en upperclass-gezinnen, met redelijk veel geld op zak. Verwende kids die van hun maandelijkse toelage gemakkelijk kunnen rondkomen.
De Haight is een toeristische attractie geworden. Een speciale busroute loopt door de wijk: Home of the Hippies . Jong zijn is IN. Het bedrijfsleven pikt de trend onmiddellijk op, tegen wil en dank van de hippies. De plastische chirurgie beleeft gouden tijden: nose jobs $ 500, face lifts $ 600. „Being young is right” , merkt Life Magazine op. Reclameadviseurs bedenken slimme slogans: The NOW Generation, maar ook The PEPSI Generation.

De bus van de Merry Pranksters De bus van de Merry Pranksters

Theodore Roszak merkt in The Making of a Counter Culture (1969) op dat wat de hippies – en ook de beats – oorspronkelijk waren, misschien wel heel wat anders was dan de media er van gemaakt hebben. Het beeld dat Time, Esquire, CBS en ABC, Broadway en Hollywood, en vooral ook de reclamewereld van het fenomeen (nonconformisme was groot nieuws!) maakten was een aangepast beeld. Een imago dat aantrekkelijk was voor poseurs, part-time hippies, nieuwsgierige toeristen en op sensatie beluste journalisten. Sommigen binnen de subcultuur hebben geprobeerd uit de kameleonachtige macht van het establishment en de massamedia te blijven. Anderen lieten zich gewillig meeslepen en weer anderen, zoals Kesey, probeerden iedereen in het spel, hun spel , te betrekken.
Roszak spreekt van een counter culture , een tegencultuur die zich ontwikkelde buiten het establishment om en daarbij zet hij zich af tegen mensen als Kesey en Leary. Wat Leary betreft heeft hij volkomen gelijk, want Leary was een uit het establishment (Harvard) voortgekomen jeugd-führer. Een pseudo-religieuze zwammer die een heel vage leer voorstond, een gemakkelijk syncretisme: „op één of andere manier is alles één” , maar hij wist niet op welke manier. Volgens Roszak waren figuren als Norman Brown – de man van de apocalyptische lichaamsmystiek -, de Zen-theo-reticus Alan Watts en de socioloog Paul Goodman, en ook Ginsberg, de verantwoor-delijken voor deze tegencultuur. Wolfe daarentegen geeft alle eer aan Kesey; in zijn geromantiseerde voorstelling van zaken komen Brown, Goodman en Watts niet voor. Interessant aan Roszaks goed onderbouwde boek is zijn verwachting dat de bewust-wording van de jeugd twintig jaar later, dus nu, halverwege de jaren tachtig, de levensstijl zou zijn. Maar daar is geen sprake van, het is hooguit een kleinschalig, bijna sektarisch gebeuren geworden en de huidige herontdekking van de jaren zestig is alleen maar een nostalgische vlucht, een plastic imitatie. Je reinste escapisme. De overigens zo integer overkomende Roszak van The Making of a Counter Culture heeft zich in de nadagen van de psychedelica tamelijk lachwekkend gemaakt door als samen-steller te fungeren van het hippie-bijbeltje Sources – an anthrology of contemporary materials useful for preserving personal sanity while braving the great technological wilderness (1972) . Een typisch voorbeeld van hoe een uit de tegencultuur ontwikkeld nieuw establishment in een soort bijbelvorm levensovertuigingen voor-schrijft aan het kleine groepje doorzettende hippies. Sources , ‘bronnen’, geeft ant-woorden op alle vragen. Een hippie survival-kit, Roszaks instructieboek.

Ondertussen heeft Kesey weinig weet van de ontwikkelingen in San Francisco, want hij zit ondergedoken in de ratlands van Mexico. Ook krijgt hij de federale recherche achter zich aan, omdat hij als gerechtelijk vervolgde het land heeft verlaten. Aan Keseys vlucht zit een mooi verhaal verbonden. Hij haalde nog een laatste prank uit. Hij liet een auto, met daarin een zelfmoordbriefje en zijn lievelings-laarzen in een ravijn rijden. Fay speelde thuis de verdrietige weduwe, maar de FBI liet zich geen zand in de ogen strooien en doorzag de ‘zelfmoord’. Maar toen was Kesey al ver weg. Via via krijgen Amerikaanse kranten berichten door over het outlaw-bestaan van Kesey in Mexico. De black shiny FBI shoes (je kan ze altijd herkennen aan de schoenen, volgens Kesey), drukken zich in zijn spoor.
In de Haight gaat het in die periode minder goed. Bad trips , psychoses en misdaad zijn aan de orde van de dag. Ook aanzienlijke relatieproblemen met de oorspronkelijke bewoners van de arbeiderswijk komen steeds vaker voor. De hippies dansen, delen bloemen uit, maken muziek en richten communes op. De gedachte zwermt uit over heel Amerika en verder. Tot in Laos toe worden communes opgericht. Het heeft allemaal iets nep-religieus: zonaanbiddingen, horoscopen, mandala’s. Surrogaat-folklore! Er worden ook fortuinen gemaakt door de handel in LSD, mescaline en marijuana. Ed Sanders schreef in The Family : „De Haight trok gevaarlijke criminelen aan die hun haar lang lieten groeien. De motorbendes – de Angels – probeerden de LSD-markt over te nemen. Er werd slechte dope verkocht. Mensen werden overvallen in het park.”Steeds meer kids worden slachtoffer van de psychedelische levensstijl. Het Leger des Heils opent een koffieshop genaamd The Answer. De allerjongsten onder de bloemenkinderen krijgen daar het advies dat ze maar beter naar huis kunnen gaan.

Psychedelica wordt voor veel jongeren een enorme obsessie. De hippies zijn druk bezig de beweging op te blazen tot de omvang van een hele cultuur. Een dokter opent een free clinic voor de hippies van Frisco en hij wordt overspoeld door gevallen van ongewenste zwangerschap, geslachtsziekte en hepatitus als gevolg van inspuitingen met vieze injectienaalden. En dan is er natuurlijk nog de dope als permanente bedreiging voor de gezondheid in San Francisco. Heroïne is een veelgebruikt zwaar middel, maar niet het enige; alle mogelijke drugs zijn ruim voor-handen. Een dokter van het SF General Hospital verklaart dat van de 10.000 hippies in SF, er dagelijks 4 op de psychiatrische afdeling terecht komen na een slechte trip.

Politiek is de hippie beweging nooit geweest, op wat anti-Vietnamoorlogdemonstraties na. De op de campus van Berkeley ontstane New Left -beweging prees de hippies in eerste instantie wel voor hun enthousiasme en durf maar maakte toch al snel bezwaar tegen de a-politieke houding van de jongeren. „Politics is just a game” , kon je menig hippie horen verkondigen, alsof ze wat nieuws hadden ontdekt. Ook waren ze tegen geld en de plastic pretenties van het Amerika van de twintigste eeuw.
Wat interessant aan Nieuw Links was – en overeenkomstig met de hippies – was dat het individu belangrijk werd, en dat Nieuw Links angst had voor het eventueel uitoefenen van macht over anderen. De jonge radicalen van Nieuw Links waren sterk personalistisch gericht, geconcentreerd op persoonlijke, directe en open relaties met andere mensen. Vijandig jegens formeel gestructureerde rollen en traditioneel bureaucratische machts- en gezagspatronen. Volgens de Britse auteur Colin Mclnnes – die de verschillen onderzocht tussen de jonge radicalen uit de jaren dertig en de jaren zestig – zag de jeugd uit de sixties zichzelf als „meer persoonlijk verantwoordelijk” dan de jongeren voorheen. En dan niet in de zin van verplichtingen jegens staat of samen-leving, maar tegenover zichzelf. De vraag „wat is de persoon?” verbond Nieuw Links met de beat-hip-bohème. Maar in 1966 al zagen de kids maar weinig onderscheid meer tussen psychedelica en Nieuw Links; als het maar non-conformistisch is, leek het motto. De hippiescene leek zich steeds meer op een andere levensstijl te richten, maar het waren – wat Roszak al schreef – „would-be utopische pioniers” die een intellectuele verwerping van de Great Society voorstonden.

Wat de tegencultuur opleverde, volgens Roszak, was een opmerkelijke desertie van de lange traditie van sceptisch, wereldlijk intellectualisme dat gediend heeft als het voornaamste vehikel voor driehonderd jaar wetenschappelijk en technisch werk in het Westen. Bijna van de ene dag op de andere heeft een belangrijk deel van de jongere generatie tegen die traditie gekozen, om als het ware een uit nood geboren tegenwicht te bieden tegen de grove vervormingen van onze technologische samen-leving. De ene culturele overdrijving roept de ander op. En overdreven is nog maar een understatement voor de op hol geslagen hippies.
Maar de hippies waren, misschien wel duidelijker dan de beats, existentialisten die uitgingen van de theorieën van Frantz Fanon, voor wie de voornaamste waarde van de daad van rebellie is gelegen in de psychische bevrijding (acid?) die er door teweeg wordt gebracht.
We kunnen de psychedelica natuurlijk ook als nieuw medium zien als we uitgaan van Marshall McLuhan, de Canadese mediasocioloog. Volgens McLuhan is alles wat ons vormt en conditioneert een medium, dus ook kleding en auto’s. McLuhan zegt dat de media zintuigelijke functies van de mens overnemen en zich als een soort centraal zenuw-stelsel buiten de mens begeven. De media als amputatie van de zintuigen. Loskomen van de ons verdovende media is alleen mogelijk bij de introductie van een nieuw medium of natuurlijk een tegenmedium; wat psychedelica oorspronkelijk ook was. Bij intrede van een nieuw medium, zo stelt McLuhan, begint de omgeving te veranderen en worden de conditionerende effecten van de aanwezige media voor korte tijd buiten werking gesteld. De boodschap van McLuhan was dat wij van deze situatie gebruik moesten maken voordat de nieuwe elektronische media zouden zijn ingebur-gerd, en wij er ons al aan aangepast zouden hebben. Psychedelica was zo’n nieuw medium. Helaas werd het door de inwerking van de bestaande massamedia ontkracht en werd psychedelica snel een even conditionerend medium als de al bestaande media.

Terug naar de Haight. Angst sluipt binnen in de hippiegelederen, angst om opgepakt te worden, want volgens de Justitie moet het maar eens uit zijn met deze bedreiging van President Johnsons Great Society. Justitie jaagt op de verantwoordelijke, op Kesey, de LSD-plaag. Maar hij is nog ver weg.
„Love is the password in the Haight, but paranoia is the style” , schrijft Hunter S. Thomp-son. „Tegelijkertijd is marijuana overal. De ex-beats tussen de hippies beginnen te geloven dat de hippies tweede-generatie-beatniks zijn en dat al het ‘echte’ in de Haight opgeslokt begint te worden in een golf van publiciteit en commercie”. Toeristenwinkeltjes waar sandalen voor $ 20 te koop zijn schieten als de welbekende psychedelische paddestoeltjes uit de grond. Maar de echte heads kunnen dat soort prijzen niet betalen. Ook niet de $ 3.50 entree bij de Fillmore en de Avalon Ballroom, de stookhaarden van de acid-rock. Maar de parttime hippies, die in de weekends naar de Haight komen, zorgen voor volle zalen.Enkele wat oudere hippies onder leiding van dichter Gary Snyder prediken het leven in stammen, ver van de steden. Sommigen van hen richten selfsupporting communes (Drop City) op in afgelegen delen van het land. De meeste van deze ondernemingen blijkt geen lang leven beschoren, een deel van de communes krijgt een sektarisch karakter. Zo liep er bij Dead-concerten in de Avalon Ballroom een kleine bebaarde psychopaat rond die men later nog wel zou leren kennen in de Hashbury: Charles Manson.

SQUARE FIVE

Voor Kesey wordt het hoog tijd om weer in San Francisco op te duiken. Kesey en de Pranksters zijn zo lang uit de stad weggeweest dat ze er geen idee van hebben wat er leeft onder de heads. Kesey riskeert een wandeling door de Haight, hij schrikt. Het is tijd voor de volgende stap. Kesey belegt een underground-topconferentie samen met Owsley, t he white rabbit . Bij die gelegenheid presenteert Kesey zijn beyond acid -plan. Wolfe voert Kesey als volgt sprekende op: „Jullie hebben gevonden wat jullie zochten met acid en het is nu tijd om dat te doen zonder acid. Het heeft geen zin om steeds weer door dezelfde deur te gaan. We moeten verder, de volgende stap”. „Bullshit, Kesey!”, zegt Owsley, “het zijn de drugs die het doen. Niets van dit alles zou gebeurd zijn zonder die drugs.”
Kesey had meteen na zijn terugkeer door wat er gaande was. De beweging was stil komen te staan, er was geen sprake meer van revolutie. Beyond acid was nu zijn doel. Want nu de hippies een glimp van de ‘vrijheid’ hadden opgevangen moesten ze die vrijheid nu maar zien te bereiken zonder de hulp van een of ander chemisch middeltje. Maar die aanbeveling viel bij de nieuwe woordvoerders van de heads niet in goede aarde. Stoppen met acid? De psychedelica had ook een psychische obsessie bij de jongeren wakker geroepen. Het was al zover gekomen dat acid een must werd. De enige ersatz voor acid, een niet schadelijke trip is Brion Gysins Dreamachine : een lampachtig, draaiend apparaat met kleine gaatjes in de kap dat bij de kijker spontane hallucinaties kan oproepen. Deze droomachine zou zo in productie genomen kunnen worden door een lampenfabrikant. Het was Gysins droom dat zijn onge-vaarlijke gimmick ooit nog eens bij ieder willekeurig warenhuis – als bouwpakket – te koop zou zijn.

Ken Kesey is nog steeds een voortvluchtige als hij zijn eerste interview geeft aan de SF Chronicle: het wordt een verhaal over zijn vlucht naar Mexico en zijn plannen. „SECRET INTERVIEW WITH FUGITIVE WANTED BY FBI” staat er groot te lezen op de voorpagina van de Cronicle. De regel die het meest opvalt in het interview betreft Kesey’s uitspraak: „I intend to stay in this country as a fugitive, and as salt in J. Edgar Hoover’s wounds”. Keseys volgende stap wordt nog spectaculairder. Een interview voor het TV-station KGO, onderdeel van het machtige ABC. Het interview wordt op een geheime plek opgenomen en later op TV uitgezonden. Kesey herhaalt in iedere huiskamer, iedere bar, ziekenhuis en politiebureau zijn bijtende statement over Hoover. Nog geen half uur na de uitzending van het interview – 20 oktober 1966 -wordt Kesey op de snelweg door de cops herkend en hoewel hij tracht te ontsnap-pen wordt hij toch gearresteerd. Kesey is nu in hun film . Het spelletje cops and robbers is afgelopen.
Kesey moet terechtstaan op grond van twee marijuana-aanklachten en het feit dat hij het land was ontvlucht. De borgsom is er dan ook naar. Keseys advocaten proberen het op een akkoordje te gooien. Kesey zal op televisie de kids vertellen dat het post-acid tijdperk is aangebroken.Kesey verschijnt op TV, ditmaal live. Tom Wolfe – dan bezig met een artikel over Kesey – was erbij: „Ik zit tussen het studiopubliek in John Tuckers KPIX-studio. Dit wordt leuk. THE DANGER OF LSD verschijnt in grote letters op de monitoren in de studio, met een getekend LSD-symbool: drie suikerklontjes, een symbool als de vier-X-en – XXXX – op flessen whiskey. En daar staat Kesey in een poel van licht en kabels.” Gastheer John Tucker introduceert Kesey als „the elder statesman of psychedelphia”, die zijn licht zal laten schijnen over de gevaren van LSD, als ware Kesey een ex-communist, die net terug uit de klassenstrijd spannende verhalen en een morele les zou komen opdissen.
„Dus je gaat de mensen vertellen dat ze geen LSD meer moeten nemen?”, vraagt de interviewer. „Ik ga ze vertellen dat het tijd is voor de volgende stap”, luidt Kesey’s repliek. „Het is tijd voor de volgende stap in de psychedelische revolutie. Ik weet niet wat die worden zal, maar ik weet wel dat we een punt van stilstand bereikt hebben, dat we niets creatiefs meer doen.” Onderwijl houden een paar productie-as-sistenten een bord omhoog voor Kesey met daarop: DONT FORGET ABOUT THE DANGER OF LSD! SAY ABOUT LSD BEING DANGEROUS – ESPECIALLY FOR KIDS! Maar Kesey reageert niet, hij glimlacht breed en staart in de camera.

Later die dag wordt Kesey opnieuw geïnterviewd voor de TV-camera’s. De Pranksters bevinden zich in Winterland, een grote ballroom waar de graduation gepland was. „Ken, could you tell us something about the message you’re going to have for the kids at this Acid Test Graduation?”
„l’m going to tell them, Never trust a-
BRAAAAAAAAAAAAAAANG – (feedback)”
.„Could you repeat that, Ken?”
„BRAAAAAAAAAAAAAAANG”
„Ha-ha. No, what you were saying.”
„Never trust a Prankster”, zegt Kesey en loopt weg.

De Acid Graduation Test was gepland voor 31 oktober, halloween , in Bill Grahams Winterland. Kesey had ontzettend veel aandacht in de media gekregen. De hele stad bevond zich in zijn movie . Toen brak een machtsstrijd uit. Verschillende woordvoerders van de heads waren bang dat Kesey de hele beweging zou opblazen, en – misschien wel erger – dat hij de macht zou overnemen. Impresario Graham liet het afweten. The show was off! Maar Kesey liet zich niet uit het Day-Glo veld slaan: de graduation werd nu in The Warehouse – hoofdkwartier van de Pranksters – gehouden. Voor dit pièce de résistance gaven drie TV-stations met camera’s en vier radiostations met microfoons en tapemachines acte de présence.
Bonte kleding, felle kleuren, licht en harde rock’n’roll uit de speakers. The Warehouse loopt vol. Dan valt alles stil. Uit de duisternis stapt Kesey, een microfoon in zijn hand. In het felle licht van een eenzame spot begint hij te praten. „Toen we in Mexico waren, hebben we een hoop geleerd over golven. Zelfs in het donker kan je golven voelen… Ik geloof dat de mens op een radicale manier aan het veranderen is… De golven bouwen ons op, en iedere keer dat ze opbouwen worden ze sterker. Ons concept van de werkelijkheid is aan het veranderen. Het gebeurt hier in San Francisco. Er is een hele nieuwe generatie jongeren. We zijn nu een jaar in het Hof van Eden geweest. Acid opent de deur die er toegang toe geeft, je gaat door die deur en blijft er een tijdje…
“Juist op het moment dat zijn betoog een bruuske wending neemt, stappen vier donkerblauwe gedaantes het gebouw binnen. Cops! „Zij komen ook in golven”, ver-volgt Kesey. De agenten kijken even rond en verlaten dan het pand. Kesey pakt de draad weer op. “Op die manier beleven we niets nieuws”
Verwarring overvalt de aanwezigen. „Let’s find out where we are. Let’s move it around. Let’s dance on it” De lichten gaan weer aan, de muziek klinkt weer op, de mensen dansen, maar dat duurt niet lang.

Cassady en Kesey halen een of andere onbegrijpelijke Zen-truc uit met een stuk ijs, en gaan op de grond zitten. Anderen volgen hun voorbeeld. Er ontstaat een cirkel van mensen in lotus-positie, ogen gesloten, in afwachting. Onbegrip bij zeker de helft van de bezoekers. Is dit een halloween-feestje of een seance? In de cirkel komt een bewustzijnsstroom op gang. Donkere, elektrische wolken pakken zich samen boven de cirkel: THE UNIVERSAL MIND. „We’ve almost had it”, zegt Kesey, die als eerste de ogen opent. „We would have had it, there’s too much noise.” Bezoekers verlaten niet begrijpend The Warehouse, gevolgd door de TV-crews. De lichten gaan uit, de cirkel wordt kleiner. Alleen de Pranksters blijven zitten. Kesey neemt het woord: „If you’re part of this thing, move in close. If your not part of this thing, if your not with us, then it’s time to leave, because that’s what time it is…” Stilte. Cassady deelt diploma’s uit voor het behalen van The Acid Test Graduation .

Na de processen tegen Kesey begint zijn strafperiode: in juli ’67, in een werkboerderij vlak bij zijn huis in La Honda. In november van dat zelfde jaar wordt hij vrijgelaten. Hij keert terug naar Oregon, waar hij met Fay en de kinderen in de schuur van zijn broer Chuck intrekt. Op 3 februari 1968 overlijdt Cassady. Hij wordt dood aangetrof-fen langs een spoorlijn bij San Miguel de Allende, in Mexico. Te veel speed, zijn hart had het begeven.

HET INTERVIEW

Op het toneel van de Meervaart staat Ken Kesey, zoveel jaar later, in een eenzame spot. Niets doet herinneren aan lang vervlogen tijden. De oude psychedelische revo-lutionaire boodschap wordt niet verkondigd, althans niet op het toneel. Nadat hij een korte anekdote over Cassady heeft verteld en een fraai gedicht met regels als ,If you draw a line precisely safe and parallel to mine, we can sail together clear on past the stars and never meet’ heeft voorgedragen, begint Kesey aan een komische fabel over een vraatzuchtige beer en een slimme eekhoorn. Kesey als entertainer zoekt nog wel contact met de zaal maar een discussie komt niet op gang. Daarvoor is het Amsterdamse publiek te blasé. Om nog zo iets als een climax te forceren, besluit hij met een oud cowboy-liedje, zich begeleidend op een imaginaire gitaar.

Het geplande interview verloopt chaotisch. Kesey heeft weinig tijd, zijn vliegtuig vertrekt al over enkele uren. Hij pikt de draad op bij het einde van de psychedelische revolutie.„In ’69 was het experiment voorbij, mensen gingen dood en de onschuld raakte verloren. Je had dat Manson-gedoe en dat veranderde de manier van denken bij een heleboel mensen. Ook in de literatuur werd men bang en viel men terug op traditionele vormen van schrijven. Ook ging men terug naar de traditionele religies, men ging op zoek naar goeroes, duizend jaar oude religies. Maar hoewel we anders over ons zelf gingen denken, verlieten we toch nooit de groep waar we bij hoorden. Het is als een gangsterbende; wie eens een revolutionair by heart is, zal dat z’n hele leven blijven”.
Kesey is inmiddels 49 en bezit een grote boerderij in Oregon. Hij houdt vee, verbouwt van alles en nog wat en werkt in de gemeenschap. Het gaat hem voor de wind en volgens eigen zeggen schrijft hij weer dagelijks. Kesey nipt aan zijn gin-tonic en zet de vlam in een jointpeuk. Het gesprek moet dan gestaakt worden omdat in de toneelzaal van de Meervaart de groep van Hans Dulfer voor een uitgedund publiek van 15 man een partijtje luidruchtige jazz-funk ten gehore brengt. Boven, in een kantoorachtige ruimte waar een paar dichters met hun aanhang zitten, praten we over nieuwe vormen van schrijven.„ We dachten dat er een tijd zou komen dat we nooit meer Shakespeare zouden hoeven te lezen, dat we een grote sprong in het nieuwe zouden maken. We dachten dat we het gevonden hadden met dat principe van automatic writing , maar ik geloof dat we het kind met het badwater hebben weggegooid.”

„Volgens mij was het badwater wat we zochten”, zegt Michael McClure, die zich zwevend in het gesprek mengt. ,,Iets in de trant van wat Burroughs probeert te doen, maar wat niet echt lukt”, vervolgt Kesey. McClure waagt zich op lyrische wijze en in een onverstaanbare brabbeltaal aan een voordracht. „Is dat Nederlands?”, vraagt Kesey. Ik versta het in ieder geval niet. Het blijkt om een spontane improvisatie te gaan. Kesey is duidelijk van zijn à propos gebracht. De zich in blijkbaar hogere sferen bevindende McClure zweeft weer langzaam naar zijn eigen aanhang maar is meteen weer terug als Kesey een paar regels Chaucer wil voordragen. Een discussie over de verloedering van het literatuuronderwijs op middelbare scholen breekt los. Daar wordt niets meer aan gedaan, meent Kesey. „Ik moest op school stukken van Chaucer uit mijn hoofd leren, ik kan ook nog steeds stukken van Keats citeren”, zegt Kesey, maar zijn poging om iets fraais van Keats te laten horen mislukt jammerlijk. En dan: „Nieuwe vormen van poëzie moeten steeds opnieuw worden uitgevonden. We zitten ook nog steeds met dat barbaarse ritueel dat we elke twintig jaar de koning moeten vermoorden. We moeten een held doden om weer samen te kunnen zijn, we hebben dat bloed nodig.”
Logischerwijs komt Kesey op John Lennon. „Als Lennon nog geleefd had zou hij zeker wat aan die hongersnoden gedaan hebben, we zouden van hem gehoord hebben. Als alle regeringen bij elkaar zouden komen en hun politiek een week zouden stop zetten, zouden ze er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat alle mensen gevoed werden. En dan niet proberen om die mensen communist of democraat te maken! Just feed the people. In de VS staat men ver van dit soort denken af.”
„Maar er komt een dag…”, begint Kesey profetisch, „zoals Reagan over de apocalyps praat, hebben anderen het over een verandering die komende is. We wachten op een verandering, een verandering ten goede, een licht waar we ons op kunnen richten en dan hoeven we geen honger meer te lijden of een kernoorlog mee te maken. I can’t help but believe in that light.”

„Je kunt je natuurlijk makkelijk boos maken op iemand als Reagan, maar je moet goed nadenken over wie de echte boef is. Dat is de Amerikaanse spirit; het feit dat zoveel mensen het zoals het nu is prima vinden en alles gewoon pikken. De mensen zetten zichzelf op het tweede plan en worden lijfeigenen, horigen. De industrieën oefenen macht en invloed uit op grote groepen mensen die net genoeg te eten krijgen en de garantie van een dak boven hun hoofd, maar ze zullen nooit vrij zijn. Het zijn slaven, hoewel ze zich daar niet van bewust zijn. Bij dit soort mensen is het heel moeilijk om de revolutie op gang te brengen. Maar in dit soort situaties is er altijd een joker in het spel, zoals in het geval van Watergate. Nu met Reagan houdt iedereen de adem in en hoopt dat er niets gebeurt, we zijn bang dat hij iets geks doet.”
Wat er ook moge gebeuren, Kesey ziet een betere toekomst. „Wij gaan winnen, omdat we gelijk hebben. Zo lang er een God in de hemel is, zolang twee plus twee vier is, als Bach bestaat, zullen we winnen want anders had de mensheid zich allang door de plee gespoeld. Wij hebben iets ingebouwd dat ons redt, en dat is revolutionair.”

Eerste editie, 1968 Eerste editie, 1968

Amsterdam heeft weer eens grote indruk gemaakt op de boerse verschijning uit Oregon. In het winterse straatbeeld valt hij met zijn witte zomerhoed, weldoorvoed lijf en hillbilly-accent onder de categorie van Amerikaanse toeristen. „De kracht van Amsterdam zit niet in het geld van de banken, maar in haar musea. De kracht zit in de schilderijen. Neem nu Van Gogh, zijn werk is zo toegankelijk dat mensen hem kleineren. Maar als je door het museum loopt, weet je weer wat je vergeten was. Dat gevoel krijg je niet uit een boek met reproducties, je moet echt langs die schilderijen lopen en als je dan buiten komt, voel je je totaal anders. Wij kwamen hier aan met verschrikkelijke jetlag, maar na ons bezoek aan het museum voelden we ons weer prima, het geeft kracht. Dat is de kracht van de klassieken, tijdloze kracht die niet sterft. Het maakt niet uit hoeveel mensen naar Bach luisteren. Bach is Bach, ook al luistert niemand meer naar zijn muziek. Zijn onomstotelijke kwaliteit reikt verder dan onze opinies erover.”
Het bleek lastig te zijn om met Kesey de schrijver te praten. Kesey de verwoede revolutionair voerde de boventoon. Zijn laatste boek, Sometimes a Great Notion , dateert alweer uit 1964, een eeuwigheid geleden. Drie jaar geleden had hij het plan om een soort veredelde schoenendoos uit te geven met daarin een stapel tekst zonder duidelijke volgorde, wel liep er een rode draad door de teksten. Die doos zou The Demon Box gaan heten, een verzameling verhalen over de overlevenden van de psychedelische revolutie. Het is nooit van publicatie gekomen omdat Kesey er niet in slaagde een geschikte uitgever te vinden. Kesey had zoveel materiaal dat het een gigantische klus was om daar ordening in te scheppen. „Daar is iemand voor nodig die er over nadenkt, het werk begrijpt en ervan houdt. Niemand kan dat in New York. De uitgeverswereld in New York is trouwens erg veranderd. De oude editors die ik er vroeger kende zijn weg, er zitten nu allemaal jonge mensen met andere ideeën over literatuur, commerciële ideeën. Er zijn geen goede uitgevers meer zoals in de tijd van Steinbeck en Hemingway.”

Recentelijk heeft Kesey een filmscript afgeleverd, getiteld The Last Go-around . „Het is een western over een rodeo die plaatsvond in Penton, Oregon in 1910. De eerste wereldkam-pioenschappen rodeo.” Wie de film gaat produceren, weet Kesey nog niet. „Ik schrijf iets, stuur dat op naar Hollywood en met wat er dan gebeurt heb ik niets te maken.” Het script vertelt het verhaal van de rivaliteit tussen een zwarte en een Mexicaanse cowboy. Voor de rol van de zwarte cowboy viel de naam van Taj Mahal, meer kan Kesey er niet over kwijt. Ook schreef hij een ballet waarvoor The Grateful Dead de muziek zou schrijven. “Jerry Garcia is eraan begonnen, heeft een deel van de muziek geschreven maar hij heeft zeker een jaar nodig om het project te voltooien. Zoveel tijd kan de Dead niet vrijmaken. We praten er wel altijd over als ik ze zie. Het zal ooit nog wel eens afgemaakt worden.” Belangrijk is Keseys aankondiging dat er een nieuwe roman in wording is. “Voorlopig houd ik me bezig met mijn nieuwe roman die The Sailors Song gaat heten, het zal gaan over het leven in een vissersdorpje in Alaska. Ik heb het daar gesitueerd omdat ik van dat gebied hou. Ik ben nog niet echt goed aan schrijven toegekomen. Dat komt doordat ik vorig jaar een zoon heb verloren. Hij was twintig. Die gebeurtenis bracht een hoop dingen naar boven, ik merkte dat ik veel in mezelf liet wegzakken.”
„Als ik TV kijk en die Libanese vaders zie, die hun gewonde zonen door de heuvels dragen, dan weet ik niet of dat communisten, druzen of moslims zijn. Ik kan alleen zien dat het vaders zijn die lijden. En ik merkte dat er een onrechtvaardige verdeling bestaat tussen de gewonden – the hurt – en de verwonders – the hurters. Ik sta aan de kant van de hurt. Dat was de kern van de hele jaren zestig beweging: niemand kwaad doen.”

De cirkel is rond, we zijn weer op SQUARE ONE.

 

Bronnen en literatuurverwijzingen:

Victor Bockris: A Report from the Bunker with William Burroughs. Vermilion/Hutchinson, 1982.
Neal Cassady: The First Third & the other writings. City Lights, 1971
.Aldous Huxley: The Doors of Perception. Harper, 1954.
Jack Kerouac: Desolation Angels. Andre Deutsch, 1966.
Ken Kesey: One Flew over the Cuckoo’s Nest. Viking Press, 1962.
Ken Kesey: Sometimes a Great Notion. Viking Press, 1964.
William Manchester: The Glory and the Dream, a narrative history of America 1932-1972. Bantam, 1974.
Marshall McLuhan: The Medium is the Message, 1967.
Theodore Roszak: The Making of a Counter Culture. Double Day, 1968.
Tom Wolfe: The Electric Kool-Aid Acid Test Bantam, 1968.
Frank Zappa & the Mothers of Invention: We’re only in it for the money. LP op Verve, 1967.

Ken Kesey overleed op 10 november 2001, 66 jaar oud. Demon Box werd in 1986 uitgegeven, niet als doos maar gewoon als boek..

Dit verhaal verscheen in Trespassers W (nrs. 3/4, 1985/1986) terwijl een versie van het interview met Ken Kesey gepubliceerd werd in de Haagsche Courant, november 1984, onmiddellijk na Keseys optreden in Amsterdam.

Eerste editie, 1986 Eerste editie, 1986