XXste eeuw: Een eeuw kunst volgens Wim van Krimpen (2008)

Kijk, daar heb je Wilma. Wie? Wilma Willink, die de vrouw en muze van Carel Willink was lang voordat die aanstellerige Mathilde de naam Willink te grabbel gooide. Wilma kijkt je recht aan. Zuinig mondje, gelaten oogopslag. Ze draagt een wrange kobaltkleurige jurk en ze staat op een kade, onder een partij donderwolken.

Links: Willink, rechts: Brinkman – Collectie Gemeentemuseum Den Haag

Aan de overkant van het water staat een ladder tegen de gevel van een statig, maar doods herenhuis. Er hangt een onheilspellende sfeer. Wilma, een schilderij uit 1932, is exemplarisch voor de magisch realistische stijl die Carel Willink begin jaren dertig van de vorige eeuw tot de zijne had gemaakt. De beurskrach van 1929 had een lange schaduw van depressie, werkeloosheid, en armoede over de wereld geworpen en Willink maakte zich zorgen over zijn toekomst als kunstenaar. Hij had eerder met het kubisme en het futurisme geflirt, maar hij vond het modegevoelige stromingen. Willink (1900 – 1983) zocht naar een stijl die hem zou onderscheiden, om hem onsterfelijk te maken.

Typerend voor Willinks magisch realisme, waarbij hij zich liet inspireren door Renaissancearchitectuur en de Italiaanse schilder De Chirico, is de beklemmende, droomachtige sfeer in zijn hyperrealistische landschappen, met dreigende wolken als symbool voor de onrustige psyche. In de intrigerende zaalindeling van de giga-expositie XXste eeuw, de afscheidstentoonstelling van Wim van Krimpen, hangt Wilma lijnrecht tegenover Rain McKeul van Thorsten Brinkmann. Ja, dat is even schrikken. Het lijkt wel een vogelverschrikker, gehuld in een overdaad aan afgedankte kleding uit ons consumentenparadijs. De Duitser Brinkmann (1971) heeft in korte tijd naam gemaakt met readymades, gevonden objecten die hij niet zelden gebruikt voor zelfportretten. Rain McKeul is zo’n foto waarop Brinkmann in een ironisch heldhaftige houding poseert als de kroniekschrijver van de wegwerpmaatschappij. Even verderop in het Gemeentemuseum staat De Golem, een sculptuur bestaande uit stukken roestig metaal, oude kettingen en de onderkaak van een zwijn. De verbinding tussen de Zwitser Jean Tinguely (1925 –1991), een vertegenwoordiger van de Nieuwe Realisten, en Brinkmann is snel gelegd, terwijl een mogelijke relatie tussen Brinkmann en Willink te denken geeft. Want hoewel de tentoonstelling XXste eeuw tamelijk chronologisch is ingedeeld, worden door verrassende juxtaposities van stromingen en stijlen contrasten en vergelijkingen gemaakt.


Francis Bacon – Seated Figure 1989 – Collectie Gemeentemuseum Den Haag

Uiteraard toont XXste eeuw trots de topwerken uit de eigen collectie. Mondriaan, Toorop, Van Doesburg, Rietveld en Constant. Picasso, Bacon, LeWitt, en Baselitz. Maar ook de nieuwe helden: Richter, Weischler, Van Erp, Genzken. Want in 2008 is de twintigste eeuw nog lang niet afgelopen. Geen Aaron van Erp zonder Francis Bacon en geen Daniel Richter zonder Markus Lüpertz. Invloed en beïnvloeding, actie en reactie. De ontwikkelingen in de beeldende kunst volgden elkaar razendsnel op in de vorige eeuw. Nog niet eerder in de kunstgeschiedenis ontstonden zoveel stromingen en stijlen in het tijdsbestek van een gemiddeld mensenleven. In de turbulente twintigste eeuw, met zijn bloedige oorlogen, maar ook met zijn grenzeloze geloof in de vooruitgang, veranderde de rol, betekenis en zelfs de status van de kunstenaar en zijn werk voortdurend. Picasso en Warhol werden supersterren van de massamedia. Moderne kunst, waar we in eerste instantie alle kunst uit het eerste kwartaal van de vorige eeuw onder rangschikken, werd steeds opnieuw uitgevonden. En hoewel invloeden uit de elektronische media in de tweede helft van de eeuw opgang maakten, zoals bij de Fluxus-beweging rond Nam June Paik, bleven kunstenaars toch vooral met traditionele middelen schilderen, beeldhouwen, ontwerpen en fotograferen, al dan niet in het tegenlicht van een voortdurend veranderende wereld.

Waar sommige kunstenaars zich van de wereld afkeerden, of hun walging over het menselijk tekort tot onderwerp namen, wilden anderen bijdragen tot verbetering van de wereld. XXste eeuw heeft opmerkelijk veel ruimte ingericht om de utopische ideeën van Constant (1920-2005) te belichten. Na de opheffing van CoBrA, waarvan Constant een van de oprichters was, sloot de als Constant Nieuwenhuys geboren kunstenaar zich in 1951 aan bij de Internationale Situationisten (zie ook: Asger Jorn) en richtte hij zijn aandacht steeds meer op architectuur. Samen met architect Aldo van Eyck ontwikkelde hij de theorie van het spatiaal colorisme, waarin vorm en kleur samenvallen. Beïnvloed door Johan Huizinga’s boek Homo Ludens (1938) bedacht Constant New Babylon, een utopische stad waarin de mens bevrijd zou zijn van lichamelijke arbeid om zich geheel te kunnen wijden aan de creatieve geest. Hij begon met het maken van talloze maquettes en schaalmodellen, van ijzerdraad, hout en plexiglas. Bijna twintig jaar werkte Constant koortsachtig aan New Babylon, dat uiteindelijk niet het model voor de stad van de toekomst werd, maar het ontwerp voor een geheel nieuwe cultuur. Constructie In Oranje (1958) was oorsrponkelijk een sculptuur die Constant als uitgangspunt beschouwde voor het idee dat kunstwerken modellen voor (utopische) samenleving konden zijn. New Babylon, een project dat nog steeds tot de verbeelding mag spreken, omvatte naast maquettes ook schilderijen, collages, litho’s en films. XXste eeuw toont een groot aantal opmerkelijke voorbeelden uit Constants gedreven zoektocht naar het model voor een toekomstige samenleving en de expositie zet deze af tegen zijn eerdere CoBrA-werk en zijn latere realistische schilderijen.

Info/samenvatting

Met ruim 200 kunstwerken verdeeld over 48 zalen, stijlkamers en kabinetten en twee verdiepingen is XXste eeuw de grootste tentoonstelling uit de geschiedenis van het Gemeentemuseum Den Haag. Met schilder- en beeldhouwkunst, fotografie, design en mode scheppen de samenstellers, Wim van Krimpen en conservator Hans Janssen, een overweldigend beeld van de ontwikkeling van kunst in de vorige eeuw aan de hand van de eigen collectie van het museum. XXste eeuw vertelt niet alleen de geschiedenis en het beleid van het Gemeentemuseum op het gebied van de moderne kunst. De tentoonstelling plaatst het werk ook in een sociaal-maatschappelijke en politieke context door middel van video en fotografie. De catalogus van XXste eeuw bevat columns van onder andere Adriaan van Dis, H. J. A. Hofland, Remco Campert, Tracy Metz, Jan Paul Bresser en Abdelkader Benali. XXste eeuw is te zien t/m november 2009. www.gemeentemuseum.nl

Dit is een langere versie van het artikel dat op 8 november 2008 verscheen in AD Haagsche Courant.