Waardenberg & De Jong en de onmacht om elkaar te begrijpen (1997)

Een gesprek met de theatermakers Martin van Waardenberg en Wilfried de Jong moet beginnen met een medisch bulletin. De ongelukken die het Rotterdamse duo de afgelopen tien jaar heeft gehad, zijn onvergelijkbaar in de Nederlandse theatergeschiedenis. Brokkenpiloten zijn de twee echter niet. De letterlijk halsbrekende toeren die ze op het toneel uithalen zijn nu eenmaal niet zonder risico, een factor die de twee bepaald niet uit de weg gaan.

Nu de voorstelling Bandkaai een maand loopt, maakt Van Waardenberg een tussenbalans op. ,,Ik heb een afgescheurde pees onder aan m’n ribbenkast. Dat gebeurde de eerste week in Amsterdam, waar we enkele voorstellingen moesten afzeggen. Een week later kon ik weer spelen. Afgezien van de gebruikelijke schrammen, ben ik nog een keer gevallen waarbij ik mijn klauw heb opengehaald.”
Dat valt mee, hoewel Bandkaai op het eerste gezicht minder gevaarlijk oogt dan bijvoorbeeld Naggelwauz, het vorige programma van de Rotterdammers. Schijn bedriegt, het is theater. Want met een Laurel & Hardy-achtige balanceeract op een metershoge H-balk en gestuntel op een wrakke hangbrug, neemt het duo toch wel weer flinke risisco’s. ,,Ja, het gaat er pittig aan toe.
Bandkaai is een fysiek zwaar programma omdat de materialen, zoals katrollen en masten, zwaar en stug zijn’’, weet Van Waardenberg.

De lijst van blessures van Nederlands meest fysiek ingestelde theatermakers is even indrukwekkend als verontrustend. Schrammen, builen én opengehaalde armen en benen daargelaten staat hun carrière in het teken van botbreuken. Begin 1994 viel Wilfried de Jong tijdens een try-out van Naggelwauz zes meter naar beneden, brak zijn heup en verbrijzelde zijn pols. Bestaat er voor de twee zoiets als voor en na de val ?
,,Die val markeerde de eerste keer dat we daadwerkelijk gedupeerd werden door een ongeluk. We moesten de show een half jaar stoppen. Dat zet je aan het denken dat je risico’s moet uitsluiten. Al zullen wij altijd blijven balanceren op de rand van wat wel en wat net niet meer kan. Dat is spannend’’, meent Van Waardenberg. ,,Je gaat je afvragen wat je naast het theater moet uitsluiten. Een partijtje voetbal brengt een bepaald risico mee, wintersport ook. Met wielrennen kan ik in een bocht onderuit gaan, maar als je op kousen de trap afgaat…’’. Wilfried de Jong kan zijn zin niet afmaken als Martin van Waardenberg streng opmerkt dat het zijn collega contractueel verboden is om op kousen de trap af te gaan.

,,Ik ben na die val niet banger geworden’’, vervolgt De Jong. ,,Anders zou ik Bandkaai niet kunnen spelen. Men wil altijd weten of ik m’n lesje nu heb geleerd. Wat dat betreft: dús niet. Wij zijn geen ander theater gaan maken door de val. We zijn misschien wat zorgvuldiger geworden met de techniek rond een programma. De act met de H-balk in Bandkaai begonnen we eerst te spelen op een halve meter hoogte om zo te bekijken wat er allemaal kan gebeuren. Vervolgens gaan we wel vijf meter de hoogte in om het spannend te maken.” Van Waardenberg stelt echter nuchter: ,,Ja, we gaan wel door, we kunnen veel hebben. Maar bij het breken van ledematen houdt het voor mij op.’’

,,We worden ouder. Ik heb niet het idee dat ik minder kracht heb, maar ik merk het ouder worden aan een verminderd herstellingsvermogen’’, zegt De Jong (39). ,,Je voelt ’m wel zitten, zo’n show’’, vult Van Waardenberg (41) aan. De Jong merkt op dat vallen en opstaan veel kracht kost. Hij geeft toe dat in Bandkaai misschien minder wordt gevallen dan voorheen, maar hij stelt dat het publiek op het gooi- en smijtwerk gefixeerd is en steeds meer wil. Zo’n tien jaar geleden hadden Waardenberg en De Jong de naam smerig en vies te zijn. De spraakmakende acts met vla en spuug staan in het geheugen gegrift. Die tijden zijn voorbij. Bandkaai begint met een act die uitloopt op een seksscène alsof het duo in de eerste vijf minuten wil afrekenen met een verwachtingspatroon dat gebaseerd is op een achterhaald imago. Waren voorheen de verhoudingen, waarbij de slungelige De Jong het altijd moest ontgelden, helder en duidelijk, in Bandkaai komen de twee nader tot elkaar. ,,Er zit meer gevoel in de voorstelling. Het is een emotie die op een andere leest geschoeid is dan het vernederen van de ander’’, weet Martin van Waardenberg. ,,We hebben een natuurlijke rolverdeling waarbij ik de man met de grote mond ben en Wil er niets van begrijpt, een Laurel en Hardy-effect.” De twee proberen nu, binnen dat kader, andere vormen te vinden door op onverwachte momenten de zaken verrassend om te draaien. ,,Vroeger was er alleen maar bozigheid en humor, maar in deze show zit zelfs iets triests. Het gaat meer over de onmacht om elkaar te begrijpen’’, besluit De Jong.

Haagsche Courant, april 1997