Can en de kunst van instant componeren (1997)

Alles komt terug. Disco, electro, ja zelfs krautrock. Maar krautrock? Is dat niet van die jaren zeventig hippiemuziek uit Duitsland? Tja, het is maar wat je onder krautrock verstaat. Zo zou de Duitse cultgroep Can een typisch exponent van die beweging zijn geweest. “Dacht het niet”, zegt Can-gitarist Michael Karoli. “Can deed instant composing en andere groepen uit die tijd werkten bepaald niet op die manier.”

Alles komt terug. Disco, electro, ja zelfs krautrock. Maar krautrock? Is dat niet van die jaren zeventig hippiemuziek uit Duitsland? Tja, het is maar wat je onder krautrock verstaat. Zo zou de Duitse cultgroep Can een typisch exponent van die beweging zijn geweest. “Dacht het niet”, zegt Can-gitarist Michael Karoli. “Can deed instant composing en andere groepen uit die tijd werkten bepaald niet op die manier.”

Hoewel Can sinds 1989 op non-actief staat, is er momenteel een nieuwe belangstelling voor deze bijzondere groep, die niet in de laatste plaats aangewakkerd wordt door de zopas verschenen remix-cd Sacrilege. Hierop staan interpretaties van zulke uiteenlopende artiesten als Brian Eno, The Orb, Carl Craig, Sonic Youth en System 7.
Krautrock is weer cool en jonge muzikanten van groepen als Kreidler, Tortoise en Trans Am gebruiken de term als referentie voor hun muziek. Maar krautrock is voor iedereen wat anders. Dat het uit Duitsland moet komen en pakweg de periode 1968-1977 omvat, daar zijn de geleerden het over eens.

Amon Düül is wellicht de ultieme krautrockgroep en het was die commune-achtige band die voor hun lp Psychedelic Underground (1969) het liedje Mama Düül Und Ihre Sauerkrautband Spielt Auf opnam. De Engelse journalist Nick Kent ontleende daar de term krautrock aan, zoals te lezen valt in het boek dat krautrock-fan Julian Cope schreef onder de naam Krautrocksampler (1995). Met name in Engeland werden begin jaren zeventig nagenoeg alle wat vreemd ogende en klinkende Duitse groepen (Neu, Faust, Ash Ra Temple, Popol Vuh en zelfs Kraftwerk) onder die noemer gerangschikt. Krautrock klonk de liefhebbers van de Anglo-Amerikaanse poptraditie, die gebaseerd was op blues en rock ‘n roll, vreemd in de oren. Het vreemdst van allemaal klonk Can, waarvan de kern bestond uit dirigent Irmin Schmidt, radioreparateur Holger Czukay, jazzdrummer Jaki Liebezeit en rockgitarist Michael Karoli.

“Voor Can bestond geen regels. Wij improviseerden en noemden dat instant composing. We hadden het geluk om over een eigen studio te beschikken waardoor we jarenlang letterlijk dag en nacht konden spelen. Na verloop van tijd voelden we elkaar zo goed aan dat we op een telepathische wijze konden musiceren”, weet Karoli (49).
De muziek van Can is moeilijk te benoemen, hoewel Karoli benadrukt dat het danselement voorop stond bij de experimenten in de Inner Space Studio, onder de rook van Keulen. “Alles draaide om de drummer. Jaki Liebezeit is de beste slagwerker die ik ooit gehoord heb. Hij wilde een menselijke drummachine worden. Nee, met de huidige machinemuziek uit de dance-scene heb ik niet veel. Het is vaak zo zielloos.”
All Gates Are Open is de titel van een Can-nummer en die mag beschouwd worden als het motto van de groep. De vier Duitsers stonden voor alles open. In de tien jaar dat de band actief was en invloedrijke platen als Monster Movie, Tago Mago en Future Days opnam, werd er samengewerkt met musici uit verschillende windstreken. De oorspronkelijke zanger Malcolm Mooney was een zwarte Amerikaan, zanger Damo Suzuki kwam uit Japan, terwijl de groep in de latere jaren met de Afrikaanse percussionist Reebop en de Jamaicaanse bassist Rosko Gee werkte. Met die laatste twee nam Can onder meer de lp Saw Delight (1977) op, een plaat die vanwege de Afrikaanse highlife-invloeden tegenwoordig als het startpunt van de wereldmuziek binnen een rockcontext gezien wordt.

Michael Karoli is erg blij met de nieuwe interesse voor Can. “Het is een hele eer als mensen zoals Brian Eno je werk willen remixen. Momenteel ben ik bezig met het samenstellen van een live-cd die volgend jaar moet verschijnen. Er is veel materiaal, maar het is zo jammer dat veel van onze beste concerten op monobandrecorders opgenomen zijn. Of Can ooit weer zal optreden? Ik denk het niet. Hoewel we altijd op eikaars soloplaten spelen, is er geen sprake meer van de echte Can-magie. Om dat te bereiken zouden we weer iedere dag moeten spelen en dat is onmogelijk gezien onze andere activiteiten.”

De Limburger, juni 1997.