Aaron van Erp: een halve meter engagement (2007)

“Ik heb het recht te zwijgen”, zegt Aaron van Erp voorafgaande aan het gesprek met deze rijzende ster van de Nederlandse schilderkunst. Het is geen grapje.

Van Erp maakt gretig gebruik van zijn recht. Als hij niet in stilzwijgen vragen negeert geeft hij ontwijkende antwoorden. Het moet vooral niet persoonlijk worden. Over de steeds grotere afmetingen van zijn schilderijen praat hij echter wel honderduit. Harem met dwerg in ’t bad (2006) meet twee meter zeventig bij vier meter vijftig. “Veel groter kan ik in mijn atelier niet aan”. Harem met dwerg in ’t bad imponeert niet zozeer door de afmetingen als door de inhoud. De titel is misschien geestig, de afbeelding beslist naargeestig. In een ouderwets aandoende ruimte, die het midden houdt tussen een fabriek en een gevangenis, wordt een naakte vrouw naar een leeg zwembad geleid door een gedaante die een sliert ingewanden in zijn hand houdt. In het bassin wacht een dwerg. Elders in de ruimte staat een vrouw, in een wit hemd met een Rode Kruis-logo, op een zeepkist. Een andere, naakte vrouw zit met gespreide benen tegen een muur. De beklemmende sfeer is er een van verschrikking en vernedering, alsof Markies de Sade de Abu Ghraib-gevangenis bezoekt. “Kun je er niet om lachen?”, vraagt Van Erp. Nou nee, want veel van zijn doeken tonen mensonterende situaties. Slavernij en martelpraktijken. Psychiatrische inrichtingen en concentratiekampen. “Er zit toch wel een absurde kant aan mijn werk en sommige mensen kunnen daar om lachen”. Het absurdisme in Van Erps werk is sarcastisch. De mens gereduceerd tot sadistische dwerg, zoals in De kleutertemmer of Kwelkabouter in de keuken van de fabriek. Er is veel rauw vlees te zien, niet alleen in de vorm van lappen spek die op bizarre locaties aan touwtjes hangen, maar ook in hoe Van Erp de mens weergeeft, in vluchtig bewegende Francis Bacon-achtige gedaantes. In een vroeg, niet in de expositie getoond werk, schilderde Van Erp een kwast met daarop een tekst die ooit de gitaar van protestzanger Woody Guthrie sierde. This machine kills fascists. “Hoe geëngageerd ik ben?” Met zijn handen wijst hij een halve meter aan. “Ik ben er niet zo mee bezig.” Dwergen maar ook gehaktballen, zoals in De gehaktballeneters, een guitige ode aan Vincent van Gogh, keren regelmatig terug in zijn werk. “Ik weet niet waar het allemaal vandaan komt”, zegt de kunstenaar afwezig. Aaron van Erp zwijgt weer. Eigenlijk is de zwijgende kunstenaar een verademing in het huidige tijdperk van mediageilheid. “Mijn kijk op de wereld spreekt voor zich in mijn werk. Wat het over mijzelf zegt, gaat niemand iets aan.”

Aaron van Erp: De kleutertemmer, 2006, 190 x 160 cm

PASPOORT
Geboren: 1978 in Veghel.
Woonplaats: Eindhoven.
Opleiding: Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch. Afgestudeerd in 2001.
Loopbaan: Winnaar van de Buning Brongers Prijs 2002. In 2006 besteedde de invloedrijke curator Jan Hoet prominent aandacht aan zijn werk tijdens een groepsexpositie in het Duitse Herford. Van Erp was in 2006 een van drie Nederlandse deelnemers aan de tenoonstelling Nederland – Duitsland in het GEM. Zijn werk is opgenomen in o.a. de collecties van Saatchi en het Haags Gemeentemuseum.
Toekomst: solotentoonstellingen in 2008 in Duitsland en Engeland.

Van Erps eerste museale solotentoonstelling is t/m 3 februari 2008 te zien in het Gemeentemuseum.

 

AD Haagsche Courant 2007