Yes (Not Yes)

De namen Jon Anderson, Bil Bruford, Rick Wakeman en Steve Howe zijn onlosmakelijk verbonden met de legendarische popgroep Yes. Maar deze veteranen van de symfonische rock uit de jaren zeventig kunnen voor hun reünie geen gebruik kunnen maken van die merknaam.

De namen Jon Anderson, Bil Bruford, Rick Wakeman en Steve Howe zijn onlosmakelijk verbonden met de legendarische popgroep Yes. Maar deze veteranen van de symfonische rock uit de jaren zeventig kunnen voor hun reünie geen gebruik kunnen maken van die merknaam.

 Als Anderson, Bruford, Wakeman & Howe (ABWH) hebben de Britten een lp gemaakt die op alle fronten op Yes lijkt, inclusief een ouderwetse Roger Dean-hoes. De wereldtournee die het kwartet in de Verenigde Staten is begonnen, is echter van start gegaan onder de veelzeggende titel ‘An evening of Yes music plus…’

Aan de vooravond van hun tournee wonnen de vier weliswaar een rechtszaak over het gebruik van de naam Yes, maar Atlantic Records heeft nog steeds recht op een lp van de groep rond Chris Squire die de naam Yes draagt. Die band bevat naast de oorspronkelijke Yes-oprichter Squire ook de vroegere groepsleden Tony Kaye en Alan White. Verwarrend? Reken maar van yes. Toch zal ABWH de fans het meest tot de verbeelding spreken. Zeker als tijdens de tour klassiekers als Close To The Edge, Roundabout en I’ve Seen All Good People uit de stembanden van Jon Anderson komen.

De geschiedenis van Yes is even lang als vermoeiend. Yes werd twintig jaar geleden opgericht door zanger Anderson, bassist Squire, drummer Bruford, toetsenspeler Kaye en gitarist Peter Banks. Met de derde lp The Yes Album (1971) brak de groep door naar wat toen een progressief rockpubliek heette te zijn. Banks was overigens al vervangen door Steve Howe en toetsenvirtuoos Rick Wakeman was voor Kaye in de plaats gekomen toen de concept-album Close To The Edge (1972) de groep wereldfaam bezorgde. Met de roem kwam de grootheidswaanzin. Concerten werden overdadige shows met gigantische decors, laserkanonnen, monsterlijke gitaren met drie halzen, en glitterende capes. De platen werden gestoken in kitscherige uitklaphoezen van ontwerper Roger Dean, die met zijn mythische en kosmische taferelen aansloot op de zweverige teksten van Anderson. De collectieve egotripperij bereikte een voorlopig hoogtepunt met een – zucht – driedubbel live-album. Drank, veganisme en lange tenen zorgden voor talloze ruzies en de daarop volgende personele wijzingen. Wakeman maakte een serie hilarische semi-klassieke platen rond historische thema’s, Anderson werkte als duo met Vangelis, Bruford ging met King Crimson spelen en alleen Chris Squire bleef volharden met Yes (aangevuld met Trevor Horn en Trevor Rabin). Met Owner Of A Lonely Heart keerde Anderson in 1983 terug bij Yes. Intussen had Wakeman de new age-sector ontdekt en speelde Steve Howe met de supergroep Asia en in de gelegenheidsformatie GTR met Genesis-gitarist Steve Hackett.

En dan nu ABHW weer, terwijl het wachten is op een tegenzet van Squire, die dreigt om dit jaar nog met een heuse ‘Yes’-plaat op de proppen te komen. Jon Anderson wil het er niet over hebben. “Wij vieren zijn bij elkaar gekomen om muziek te maken, niet om de oude groep te herformeren”, zegt Anderson in de bar van het Okura Hotel in Amsterdam.
Toen begin dit jaar het bericht kwam wat de vier van plan waren, verklaarde Anderson dat hij terug wilde naar de oorspronkelijke Yes-waarden. Wat zijn die waarden, Jon? “Ik wilde weer stukken als Close To The Edge spelen. Dat is fantastische muziek en dat is wat ik met die waarden bedoelde. Het Yes-ideaal was altijd om muziek te spelen die we als collectief goed vonden en waarvan we hoopten dat anderen het leuk vonden om te horen.” Och, interessant. Eens kijken of Bill Bruford wat te vertellen heeft over het totstandkoming van de reünie: “Dat is een lang verhaal. Ik wilde weer met Jon werken omdat hij momenteel erg creatief is. De afgelopen drie jaar heeft hij zijn artistieke motor laten draaien, zonder echt gas te geven, maar het idee voor deze lp borrelde langzaam op in zijn hoofd. Wat mij aantrok in de demo’s die hij liet horen, waren de zeer overtuigende zangpartijen. Toen ik die hoorde moest ik wel meedoen, daar kon ik als muzikant niet omheen.” Rick Wakeman vult aan: “Voordat er maar een noot gespeeld was, had Jon het hele album al gepland.”

Voor Bruford, die tegenwoordig ook nog zijn eigen jazzrock band Earthworks leidt, was de tijd weer rijp voor wat hij ‘echte rock’ noemt. “Ik heb de rockmuziek indertijd niet verlaten, het was eerder andersom. Ik ging jazz spelen omdat de industrie de regels ging bepalen. Accountants bepaalden hoe een song moest klinken. Deze band met Jon, Rick en Steve is daar een reactie op. Iedere regel die in de industrie als essentieel gezien wordt voor commercieel succes, hebben we met deze lp gebroken. De songs zijn te lang, er zijn vreemde instrumentale passages, geen duidelijke refreinen en zelfs de titels zijn verkeerd.” Bruford vertelt dat de nieuwe single Brother Of Mine veel te horen is op de Amerikaanse radio. “Volgens mij openen wij deuren voor jonge muzikanten die artiesten zoals Kylie Minogue zat zijn. Popmuziek was, voor mij als drummer, de laatste tien jaar een machine geworden. Je hebt tegenwoordig geen muzikanten meer nodig met al die computers, maar de mensen vergeten wel eens dat muziek maken vooral iets is wat je met anderen doet.”

Wat hebben Anderson, Bruford, Wakeman & Howe dan wel te bieden in het computertijdperk van house, hip hop en Stock, Aitken & Waterman?  “Wij zijn serieuze muzikanten die gebruik maken van de verworvenheden van de technologie en niet andersom”, bromt Wakeman vanachter een groot glas dat gevuld lijkt te zijn met water! Bruford vervolgt: “Wie onze lp koopt, zal in ieder geval het idee hebben dat de vier personen die op de hoes staan ook werkelijk op de plaat te horen zijn. Dat was het goede van rockmuziek vroeger. Elvis zong een liedje en Scotty Moore speelde gitaar en je kon horen dat het Moore was. Kylie Minogue zingt ook liedjes, maar we weten niet of daar verder nog een mens aan te pas gekomen is in de studio.”
Wakeman knikt instemmend en zegt dan: “Dat wil niet zeggen dat onze lp ouderwets is omdat we alles zelf spelen. Het klinkt als een echte 1989-produktie van Trevor Horne, hoewel hij er niet bij was.”
De heren zullen na hun huidige Amerikaanse tournee naar Europa komen. Op 3 november staat de groep, aangevuld met bassist Tony Levin, gitarist Milton McDonald en toetsenspeler Matt Clifford, in de Ahoy met een decor van – jawel – Roger Dean. De groep mag dan heten naar de namen van de betrokkenen, maar de fans zullen wel Yes zeggen tegen Anderson, Bruford, Wakeman en Howe.

De Gelderlander, 1989.