Willem van Konijnenburg: van dandy tot priester van de kunst (2007)

Willem van Konijnenburg is in de vergetelheid geraakt. De Haagse kunstenaar, die zo’n eeuw geleden furore maakte in de stad, heeft wel zijn sporen achtergelaten.

De monumentale gevelbeelden van uitgeverij Martinus Nijhoff aan de Lange Voorhout zijn door hem ontworpen. Bezoekers van het Gemeentemuseum hebben in de hal vast wel eens het muurreliëf Eer het god’lijk licht in d’openbaringen van de kunst gezien. Ja, ook van Willem van Konijnenburg (1868–1943), die in het interbellum als een vernieuwende kracht in de Nederlandse moderne kunst werd gezien. Een tijdgenoot van Jan Toorop, een naam die nog steeds weerklank heeft. Misschien is de naam van Van Konijnenburg verdrongen omdat hij tijdens de bezetting lid werd van de Kultuurkamer, een door de nazi’s ingesteld instituut waar kunstenaar lid van moesten worden als zij hun metier wilden kunnen blijven voortzetten.

Van Konijnenburg huldigde het standpunt dat de kunstenaar zich niet met politiek moest inlaten. Hij had een voorkeur voor leiders en gidsen, waar zijn krijttekening De gids (de paedagoog) uit 1925 van getuigt, maar eerder in een filosofische dan politieke betekenis. Als kunstenaar had hij het hoog in de bol. Van Konijnenburg beschouwde de rol van de kunstenaar als die van een hoge priester. In zijn krijt- en potloodtekeningen uit de periode 1910 tot 1925 toonde hij zijn visie op de geïdealiseerde mens. Waardig, verheven, vroom. In die periode was de schilder een waar Renaissance-mens. Hij begon zijn artistieke loopbaan onder invloed van de impressionistische Haagse School. Maar zijn landschappen maakten echter geen indruk. Bekender was hij in het Haagse culturele leven waar hij met zijn dandy-achtige verschijning een reputatie opbouwde als gangmaker. Rond 1900 ontwikkelde hij een eigen classistisch idioom waarin hij invloeden uit jugendstill en later art deco naar eigen hand zette in tekeningen en aquarellen die opvallen door wiskundige patronen en harmonische composities. Zijn vernieuwende ideeën publiceerde hij in het vierdelige De aesthetische idee, een serie geschriften over de grondbeginselen van de schoonheid en zijn opvattingen over kunst en het kunstenaarsschap. Een van deze boekwerkjes, alsmede brieven en voorstudies, is te zien op de tentoonstelling Schepper van de deale schoonheid. Een vooraanstaand kunstcriticus uit zijn tijd, Albert Plasschaert, roemde hem als de Leonardo van de lage landen. De expositie toont deze verwijzing naar Da Vinci vooral met de nauwgezet gehanteerde symmetrie in religieuze werken, zoals De Kruising (1918).

Gemeentemuseum: expositie Willem van Konijnenburg: schepper van de ideale schoonheid t/m 16 december. Later deze maand verschijnt bij de expositie de publicatie Willem van Konijnenburg, Leonardo van de Lage Landen geschreven door Mieke Rijnders. www.gemeentemuseum.nl

AD Haagsche Courant 2007