Swans introduceert nieuwe sound (1989)

“Wat dood is laten we achter ons liggen om verder te gaan met wat leeft. Ik wil geen dwaas zijn en mezelf herhalen”, zegt Michael Gira, zanger en componist van Swans over de opmerkelijke nieuwe muzikale koers die zijn groep vaart.

“Wat dood is laten we achter ons liggen om verder te gaan met wat leeft. Ik wil geen dwaas zijn en mezelf herhalen”, zegt Michael Gira, zanger en componist van Swans over de opmerkelijke nieuwe muzikale koers die zijn groep vaart.

Met The Burning World heeft de Amerikaanse groep niet alleen een van de imponerendste platen van dit jaar gemaakt, maar ook vriend en vijand verbaasd door een nieuw geluid te introduceren. Verdwenen zijn de hemeltergende verkenningen van de menselijke ziel en daarmee meteen ook de beangstigende muren van zwaar geluid. Tijdens een recent optreden in Amsterdam was het volume weer beneden de pijngrens gedaald en bleek de muziek introverter te zijn geworden. Het expressieve, dwingende geluid, waaraan Michael Gira een ‘zielsreinigende werking’ toeschreef en waarmee op platen als Filth, Cop, Greed en Holy Money thema’s als macht, politiek, seks en geld op een provocerende manier behandeld werden, heeft plaatsgemaakt voor een meer esoterische benadering die zowaar tamelijk toegankelijk is. Aan intensiteit en zeggingskracht werd echter niet ingeboet.
Naast personeelswisselingen (drummer Ted Parsons begon de ultieme hardcore-band Prong), wisselde de groep haar ‘onafhankelijke’ status in voor een contract bij MCA (“Hebben we voor het geld gedaan. Geld, zeker niet soul”, zegt Gira lachend). Met producer Bill Laswell en een keur aan sessiemuzikanten (onder wie de Indiase violist Shankar) werd dit jaar The Burning World opgenomen.

Met zijn lange haar verstopt in een gigantische Stetson-hoed en lurkend aan een al even grote sigaar, verklaart Michael Gira het nieuwe geluid van Swans in nuchtere bewoordingen. Hij spreekt bedachtzaam, weegt zijn woorden zorgvuldig af en besluit elk antwoord met een welhaast beschaamde glimlach. Het is niet verwonderlijk dat Gira terughoudend is als hij over zijn muziek praat, want sinds het debuut Filth (1983) is hij geconfronteerd geweest met talloze dubieuze interpretaties. Over de betekenis van zijn teksten praat hij niet, daar moet de luisteraar maar moeite voor doen. Met zijn zware, duistere stem zingt Gira op de nieuwe lp liedjes met titels als Saved, The River That Runs With Love Won’t Run Dry en God Damn The Sun. Plechtige muziek, een tikkeltje zwaar op de hand, maar lang niet zo zwart-obsessief als voorheen. Het opvallendste aan The Burning Sun is een traditionele songstructuur, die het groepsgeluid veranderd heeft van brokken ongepolijste noise tot serene, bijna verstilde luisterliedjes. Michael Gira over de nieuwe aanpak: “Of het traditioneel is weet ik niet, maar het zijn conventies die ik makkelijk kan hanteren omdat het de conventies zijn die ik m’n hele leven al hoor. Het is een populistische folk-vorm die voor mij heel natuurlijk is om te gebruiken. Met deze plaat wilde ik een kwetsbaarder geluid, waarbij de zang en de teksten het belangrijkste zijn. Je hebt geen overdadig volumineus geluid nodig om krachtig te zijn. Een van de krachtigste concerten die ik ooit zag was van John Cale, alleen met piano.”

De voorgaande lp Children Of God laat, naast de Skin-platen van Gira en zangeres/partner Jarboe, al de meer tedere, maar niet minder intense nieuwe Swans-sound horen. Toch wil Gira niet van een overgangsalbum spreken. “Met Children Of God wilde ik een klassiek dubbelalbum maken met veel heuvels en dalen, een totaalervaring. Ik had toen nog geen concept klaar voor wat we erna zouden gaan doen. Ik was ziek van de muziek die we toen maakten en wilde van dat beladen verleden af. Het is wel een natuurlijke evolutie die Swans heeft doorgemaakt. Dat is het altijd; je volgt een bepaald concept tot het moment waarop je een dood punt bereikt en dan zoek je wat nieuws. Swans is een heel andere band nu, we bestaan op de plaat alleen nog uit Jarboe, gitarist Norman Westberg en mezelf. Op The Burning World spelen sessiemuzikanten mee, en live huren we wat vrienden uit New York in.”
Vorige maand gaf de groep een indrukwekkend optreden in Paradiso. Aangevuld met drie extra krachten op gitaar, bas en drums liet de band de podiumversie van The Burning World horen die muzikaal verschilde van de plaat, waarop piano, viool en Indiase percussie-instrumenten het geluid kleuren. Die sfeer heeft live plaatsgemaakt voor zinderend en meeslepend gitaarwerk (zowel akoestisch als elektrisch) en opzwepende drumpartijen. Slangevrouw Jarboe zorgt vocaal voor wat rust, met als een van de hoogtepunten een magistrale uitvoering van Stevie Winwoods Can’t Find My Way Home.

Haagsche Courant, juni 1989.