Marian Smit: baden in rubber (2002)

Op het aanraken van kunst, met name van schilderijen, rust een taboe. De meeste kunstenaars gruwen uit angst voor beschadiging van het idee dat de kijker het doek zal betasten. Marian Smit vindt dat onzin.

Kunst is niet heilig, meent de Haagse, die schilderijen van rubber maakt. De elf grote, fresco-achtige werken van vrouwelijk en mannelijk naakt die te zien zijn in de galerie van Debatterij appeleren sterk aan het zintuig van de tast. Het flexibele en welhaast warme materiaal voelt aan als een huid. Het pigment dat Smit voor haar kleuren gebruikt, ligt weerbarstig op het rubber. De schilderijen van mensen die baden of elkaar aanraken, voelen sensueel en intiem aan. De dieptewerking die het materiaal biedt, laat de veelal abstracte figuren tot leven komen.

Rubber roept associaties op met seks. Het is niet anders. Condooms, sadomasochisme, kinky parties. Als Marian Smit (1956) mensen vertelt dat ze met rubber en latex werkt, krijgt ze veelbetekende reacties. ,,Men denkt weleens dat ik in rubberen pakjes rondloop, met een zweepje”, lacht ze. ,,Een vriendin noemt mijn werk altijd condoom-kunst. Tja, het is hetzelfde materiaal. Maar als je het werk uiteindelijk ziet, doet het niet denken aan het soort rubber waar  SM-kleding van gemaakt wordt."

Net als in haar vroegere installaties en videotapes, zoals die in 1997 in Maldoror te zien waren tijdens de indrukwekkende expositie ‘De wanhoop van de erotiek’, gaan ook haar schilderijen over menselijke interacties, lichamelijkheid en gevoelens. Over intimiteit, kwetsbaarheid, verlangen, aantrekkingskracht, macht en onmacht in relaties. Het lichamelijke staat voorop in haar zowel vertederende als emotionele werk. ,,Mensen uiten zich volgens mij het meest via het lichaam. Het fysieke is toch het meest kenmerkende aan de mens."
De promotie die Debatterij voor deze expositie doet, legt vooral de nadruk op het materiaal. ,,Ik gebruik nu eenmaal ander materiaal dan de meeste kunstenaars en rubber is een wezenlijk onderdeel van mijn werk, het geeft een bepaalde sfeer. Op afstand mag het dan misschien op een gewoon schilderij lijken, maar als je dichterbij komt zie je het verschil. Het materiaal heeft een ander gevoel. Het pigment dat ik op het rubber aanbreng voelt stoffiger, ruller aan."

Tijdens haar studie monumentale vormgeving aan de Koninklijke Academie kwam Smit in aanraking met rubberlatex. Ze gebruikte het materiaal in eerste instantie voor het maken van mallen voor het afgieten van vrouwenlijfjes. ,,Dat deed me aan huid denken, het rubber zag eruit als een velletje. Ik kwam op het idee dat als ik een tekening op een kleitablet zou maken ik daar een negatiefprint van kon afdrukken op rubber. Daar ben ik mee aan de slag gegaan en ik kreeg daar veel lol in. Vanwege de associatie met huid ben ik menselijke lichamen gaan schilderen. Uiteindelijk is de mens en het lichaam het enige wat me echt interesseert, hoewel ik ook wel landschappen gemaakt heb van rubber”, zegt Smit die ook ‘props’ en decorstukken maakt voor theater en televisie.
Haar opmerkelijk warme kleurgebruik is voor een belangrijk deel inherent aan de aard van het rubber. Het zijn niet zelden aardse kleuren die welhaast ademen door het onderliggende materiaal. ,,Ik gebruik geen gewone verf, maar losse pigmenten die ik oplos in terpentine en vernis. Het daardoor vloeibaar geworden pigment giet ik over het rubber. De kleuren blijven daardoor sterk. De aardse tinten ontstaan vaak doordat het rubber tijdens het werkproces verkleurt. Als ik blauw pigment op het rubber doe, trekt het uiteindelijk naar een aards soort bruin toe. Rubber is bijna een levend materiaal en dat maakt het bijzonder om mee te werken."

Hoe ongebruikelijk haar voorkeur voor rubber als basis voor een schilderij ook mag zijn, het creatieproces is heel ambachtelijk. Het tekenen op kleitabletten kent een lange traditie in de kunst, maar ook haar onderwerpkeuze (badende mensen, Maria-portretten) getuigt van kennis van de kunstgeschiedenis. ,,Ik ben daar echter niet bewust mee bezig. Wat me aanspreekt aan mensen in bad, is hun kwestbaarheid. Ze zijn niet alleen lichamelijk naakt maar ook mentaal”, zegt Smit. Haar Maria’s, Pieta I en II, zijn schitterend geabstraheerde portretten met een onmiddellijk herkenbaar universeel gevoel. ,,Ik ben niet religieus, het Maria-beeld heeft voor mij alleen een esthethische waarde. Het is een mooi plaatje. Meer niet. Over religieuze associaties denk ik niet na”, zegt de nuchtere Smit. ,,Ik analyseer mijn werk niet op zo’n manier en ik heb ook niet de behoefte om iets te willen vertellen met de schilderijen. Het gaat over intuïtie, daar heb ik meer vertrouwen in dan diep nadenken over de dingen. Dat heeft volgens mij geen zin, want iedere keuze die je maakt is irrationeel en emotioneel."

Haagsche Courant
Juni 2002