Yoshitomo Nara: idool tegen wil en dank (2007)
In Japan is Yoshitomo Nara een popster. Op straat krijgt de beeldend kunstenaar horden gillende tienermeisjes achter zich aan. Hij is een idool.
In Japan is Yoshitomo Nara een popster. Op straat krijgt de beeldend kunstenaar horden gillende tienermeisjes achter zich aan. Hij is een idool.
“Ik ben meestal niet zo dapper, maar een boek waar een vloek op rust zou ik wel lezen”, zegt Scarlett Thomas die met The End Of Mr. Y (in het Nederlands vertaald als De Verdwijning van Thomas Lumas) een roman schreef over een al dan niet vervloekt boek. Van elk goed boek gaat een betoverende werking uit. Waarom wil je als lezer anders bladzijde na bladzijde blijven omslaan. “Boeken veranderen je ook”, weet Thomas.
Wie de expositie van Matthias Weischer in het Gemeentemuseum bezoekt moet na afloop niet raar opkijken als hij of zij opeens een ongekende fascinatie heeft voor de structuur van behang of de inrichting van een badkamer.
“Fight Club, The Musical? Nee, dat is geen grap”, zegt Chuck Palahniuk, de schrijver die wereldberoemd werd met zijn bijtende satire op de Amerikaanse samenleving van de jaren negentig. “Die musical komt er. David Fincher, die Fight Club verfilmde, en ik zijn er druk mee bezig. Trent Reznor van Nine Inch Nails gaat de muziek maken.”
Chuck Palahniuk © Shawn Grant
'Music was my first love', kweelt Daniel Richter met ironisch gezwollen stem de eerste regel uit Music van John Miles. “Nee, dat klopt niet. Comics, stripverhalen, waren mijn eerste liefde. Muziek kwam daarna.” Strips, muziek, schilderen. De passies van Richter komen samen in drie voor zijn doen tamelijk kleine schilderijen waarop een gemaskerde superheld luchtgitaar speelt in de smeulende ruïnes van een stad.
Goed kijken. Anders mis je het. Het gebeurt in een fractie van een seconde. Een trilling van de mondhoek. Een zenuwtrekje van een wenkbrauw. En dan is het gezicht weer onbeweeglijk. Emotieloos. Afstandelijk. Met ogen die niets prijsgeven. Wat blijft is een ondragelijke onderhuidse spanning.
Foto © Robert van Stuyvenberg
In 1970 publiceerde de Amerikaanse schrijver William S. Burroughs Electronic Revolution, een essayistisch handboek voor manipulatie met tekst, beeld en geluid. Nu, achttien jaar later, mag de vertaling van Anthony Blokdijk niet als gedateerd bestempeld worden. Integendeel, want de massamedia en met name de hedendaagse jongeren- en undergroundcultuur maken meer dan ooit gebruik van de door Burroughs destijds gesuggereerde mogelijkheden om bestaand materiaal te manipuleren.
Het mooiste liedje van Jim White is een treurlied voor een auto die geen auto meer is. Zijn Corvair heeft al vijftien jaar niet meer gereden. Het is een huis voor de vogels geworden en de eigenaar beschouwt het niet langer als een vervoersmiddel. Het is een song over hoe de dingen in het leven aan verandering onderhevig zijn en een geheel andere betekenis, inhoud of functie kunnen krijgen.
Foto © Michel Linssen
Middernacht in het Paard van Troje. Een kleine duizend mensen staan in volkomen duisternis te kijken naar een podium waarop nauwelijks iets te zien is. Twee schimmen staan er voorovergebogen achter elektronische apparaten. Alleen boven de bars aan weerszijden van de zaal branden wat lampjes in constructies die hevig resoneren door de zware lage tonen van de muziek. Alles trilt mee.