Wally Tax: “The Outsiders krijgen een nette begrafenis.” (1997)

Ze hadden het langste haar en waren lelijker en viezer dan de Q65. Ze hadden de meeste meisjes en veroorzaakten de grootste rellen. Ze speelden de rauwste beatmuziek ten oosten van Engeland.The Outsiders was de opwindendste Nederlandse band uit de sixties. “Mick Jagger was zwaar op zijn pik getrapt, dat wij meer succes hadden dan The Rolling Stones”, herinnert Wally Tax zich aan de vooravond van het eerste reunieconcert in 28 jaar.

foto © Paul Bergen

Een van de meest legendarische groepen uit de Nederlandse popgeschiedenis is terug. Ruim dertig jaar na zulke onvergetelijke hits als Touch, Lying All The Time en Monkey On Your Back komt het originele kwartet nog een
keer bij elkaar. Zanger Wally Tax, gitarist Ron Splinter, bassist Appie Rammers en drummer Leendert Busch geven zondag in Het Paard in Den Haag hun eerste concert in 28 jaar. Bij dat optreden, waarvan opnamen gemaakt worden voor de televisieserie Classic Albums, blijft het niet. In oktober gaat de ooit zo roemruchte groep op tournee langs het clubcircuit. Volgend jaar verschijnt daar een live-cd van, terwijl acteur Thom Hoffman een fotoboek over de Amsterdammers maakt. The Outsiders zijn nog niet vergeten. Ooit hadden de vier het langste haar en de meeste meisjes. Ze speelden de rauwste rock ten oosten van Engeland en hun opwindende optredens eindigden niet zelden in relletjes. De kracht van de groep lag in de puntige riffs van Splinter en het deels onverstaanbare geknauw met vet Amsterdams accent van Tax. Hoewel The Outsiders in 1966 drie Top 10-hits hadden, was de groep vooral op het podium onvergelijkbaar. Ze speelden iedereen weg. The Golden Earrings, Q65, de Bintangs, Sandy Coast, The Shoes; niemand wilde na The Outsiders optreden. Zelfs de machtige The Pretty Things niet. In 1966 speelden The Outsiders in het voorprogramma van The Rolling Stones in ‘s-Hertogenbosch. “Keith Richards kwam ons na afloop feliciteren. Wij hadden gewonnen”, weet Wally Tax nog heel goed. “Mick Jagger was zwaar op z’n pik getrapt, dat wij meer succes hadden dan zij.” Wladimir ‘Wally’ Tax (49) herinnert zich zijn eerste ontmoeting met Leendert ‘Buzz’ Busch. “Dat was begin 1963. Splinter en ik zaten bij elkaar op school en ik had al een bandje dat The Outsiders heette, maar ik wilde Ron erbij hebben omdat hij een verdomd goede gitarist was en ik iemand nodig had om liedjes mee te schrijven. Samen hadden we een advertentie gezet bij de accordeonwinkel van Ma Hermans in de Utrechtsestraat. Appie en Leen, die al samenwerkten, reageerden.”

“‘Bassist en drummer gevraagd, in bezit van eigen installatie’ stond er op het raam”, weet Busch (50) nog. “De eerste keer hebben we bij Appies moeder thuis gespeeld. Vijf minuten, toen kwam de politie op de herrie af. We speelden When The Girl In Your Arms Is The Girl In Your Heart van Cliff Richard, dat liedje kenden we allemaal.”
“Leeft moeder Rammers nog?”, vraagt Wally Tax, die het opmerkelijk vindt dat de oorspronkelijke Outsiders er alle vier nog zijn. “Als een van ons dood zou zijn, hadden we de reünie niet gedaan.” Een dag voor het gesprek had het eerste optreden van The Outsiders in 28 jaar plaats ter gelegenheid van Leens vijftigste verjaardag. “Veel mensen stonden te huilen, we klonken best wel goed. Maar we moeten nog wel veel repeteren voor het eerste officiële optreden in Het Paard. Het materiaal is bekend, maar als je het 28 jaar niet gespeeld hebt, moet je het opnieuw leren. Het zit wel achterin je kop, maar sommige teksten van onze eerste lp uit 1967 kan ik niet verstaan. Ik moet goed luisteren wat ik daar toen zong.”

Beatmuziek, zoals het toen heette, bevond zich in 1963-64 in een spannende overgangsfase. De brave liedjes van
Cliff Richard & The Shadows, ZZ & De Maskers en The Blue Diamonds werden weggeblazen door de opwindende rebelse klanken van The Beatles en The Rolling Stones. Rhythm & blues, dat Wally Tax kende uit de platenverzameling van zijn vader, en rock ‘n roll vermengden zich tot een explosieve sound die de jongeren niet onberoerd liet. The Outsiders waren in 1964 het middelpunt van de Amsterdamse scene. Bijna iedere avond was de groep te zien in de hoofdstedelijke club Las Vegas, aan de Nieuwendijk, met een repertoire dat in eerste instantie uit covers bestond. “Van de Engelse groepen vonden wij de Stones en The Pretty Things het best. We luisterden ook wel naar The Beatles, maar dat lag niet zo dicht bij ons. Hoewel we toen al eigen nummers hadden, speelden we voornamelijk het rauwere R&B-werk van de Stones. Leen en Appie kwamen uit de Shadows-hoek, maar hun smaak veranderde snel”, weet Tax nog. “Appie en ik waren Dijkers, terwijl Wally en Ron tot de Pleiners behoorden”, herinnert Busch zich.


foto © Paul Bergen

De jongerensubcultuur was begin jaren zestig nog niet zo gedifferentieerd als tegenwoordig met de alto’s, gabbers, punkers en skaters. De onrustige Amsterdamse jeugd verdeelde zich in Dijkers (jongeren uit de arbeidersklasse met vetkuiven, puntschoenen en broeken met strakke pijpen) en Pleiners (kids uit de middenklasse met lang haar, snorren en wijde broekspijpen). “Leen heeft het nog een tijdje volgehouden om in zijn straat z’n haar in een vette kuif te doen”, lacht Tax. “Als ik Wally en Ron tegenkwam, deed ik m’n haar weer snel naar voren”, vervolgt Busch. “Toen we de eerste keer op proef in Las Vegas speelden, dat was toentertijd de beste zaak van Amsterdam, was de tent om acht uur vol. Een half uur later was er niemand meer. We konden meteen vertrekken. Een halfjaar later kregen we een contract bij Las Vegas. Honderdvijfentwintig gulden netto per week. Dat was best wel veel in die tijd. Ik was toen nog stofzuigermonteur en daar kreeg ik 28 gulden per week voor.” Najaar 1965 kwam ritmegitarist Tom Krabbendam bij de groep. Niet zozeer omdat hij zo goed kon spelen, maar meer om zijn uitstraling en wilde podiumact. “Tom, die later een café met Wally’s broer begonnen is en nu restaurateur van antieke molens is, kon nauwelijks spelen. Vaak stond zijn gitaar heel zacht. Tom was er voor de show. Hij kon meters de lucht in vliegen en op z’n knieën terechtkomen”, grinnikt Busch. Voor de komende optredens gebruikt de groep wederom een vijfde man, slaggitarist Piet Jan Stuffers.

Na een mislukte reünie in 1987, waaraan van het originele kwartet alleen Tax en Busch meededen, heeft Tax lange tijd alle verzoeken om The Outsiders opnieuw op te starten afgewezen. Vorig jaar speelde de groep, minus Tax, op de vijftigste verjaardag van Appie Kantnier. “Vroeger wilde Ronnie nooit meedoen, maar na dat feestje kreeg hij er weer lol in. We zijn toen zonder Wally gaan repeteren”, vertelt Busch. “Ik heb steeds nee gezegd. Ik had er geen zin in om iets dat 30 jaar geleden goed was te herhalen. Ik ben een keer bij een repetitie gaan kijken en dat beviel me wel”, vertelt Tax. “Nee, het is geen nostalgie voor ons. We spelen bloedserieus. God zij dank zijn de nummers overeind gebleven na al die jaren.”
De meeste songs zijn ook zeer serieus. Waar The Beatles I Wanna Hold Your Hand zongen en lief wilden zijn voor de meisjes, hadden The Outsiders een andere houding. Meisjes moesten niet zeuren. Met liedjes als Lying All The Time, Monkey On Your Back, What’s Wrong With You of That’s Your Problem stelde de groep zich arrogant op. “Dat was het wel, arrogant. We hadden betere teksten dan The Beatles in die tijd. Tja, het was misschien wat moeilijk te verstaan. Mijn dictie was onduidelijk, maar dat maakte me wel onmiddellijk herkenbaar. Ik maakte veel werk van mijn teksten. Ik vond dat als je teksten schreef, ze ook wat moesten zeggen. Luister maar naar Thinking About Today, dat was best wel progressief.” “Appie en ik kenden toen nog helemaal geen Engels. Wally moest ons uitleggen waar de liedjes over gingen”, lacht Busch.

“Of Filthy Rich een haatsong was? Ja, en het ging over iemand die ik kende. Een rijke trut, waar ik een hekel aan had, maar ik nam wel alle goede gaven, cadeautjes en poen van haar aan”, lacht Tax gemeen. “Toen ze door had dat het over haar ging, is ze heel ongelukkig geworden. Ze hield echt van mij.” Hoewel Wally Tax tegenwoordig een geheim telefoonnummer heeft, wordt hij nog steeds lastig gevallen door vrouwen die iets van hem willen. “Ik ben nog steeds populair bij de vrouwen, maar dan wel bij de gekken.”
De jongens waren nog minderjarig, geld zagen ze niet. “Onze manager, John B. van Setten, was gemachtigd door onze ouders, die er ook geen sjoege van hadden. Mijn advocaat is nu aan het uitzoeken waar het geld gebleven is. Ronnie en ik hebben als componisten wel auteursrechten, maar de groep als uitvoerende heeft nooit geld gezien. Van Setten, die het hoog in de bol had en zichzelf zag als een Nederlandse Brian Epstein (manager van The Beatles – EQ), deed sommige dingen goed, maar hij was een dief. Willem Duys bemoeide zich niet met het repertoire. Hij staat als producer vermeld bij Lying All The Time, maar het enige wat hij deed was ons voorzien van drank, broodjes en gevulde koeken. Bier? Nee, sherry, want daar hield Duys zelf van. En wij, wij vonden alles lekker, maar het is een misverstand dat wij zoveel zouden drinken. Dat viel wel mee. In de tijd dat we negen keer per week optraden, gebruikten we wel eens speed. Om op de been te blijven. We hielden meer van een wietje. Groupies? Ja, vanaf het moment dat we bekend werden, hadden we hele stoeten wijven achter onze kont aanzitten. Vooral Leen heeft daar veel gebruik van gemaakt. Zijn libido won het van z’n verstand. Ik weet nog goed dat Leen eens om de vier uur pilletjes moest slikken, want anders zou z’n piemeltje eraf vallen”, schmiert Tax, terwijl Busch een brede grijns niet kan onderdrukken. “Ach, er was nog geen aids. Gonorroe was het ergste wat je kon oplopen. Een paar penicilline-injecties in je kont, en je was weer het heertje”, lacht Busch.

Onvoorstelbaar populair in Frankrijk, hebben The Outsiders het nooit gemaakt in Engeland. Wally Tax vertelt het van-horen-zeggen verhaal, dat toen er sprake van was dat de groep in Engeland een contract kon krijgen bij het Pye-label en Kinks-zanger Ray Davies dat tegengehouden heeft omdat hij bang was dat er minder geld voor de Kinks zou overblijven. The Outsiders stopten in 1969, nadat Ron Splinter het voor gezien hield en een carrière als computerprogrammeur begon. “Niemand kon zo spelen als Ron. Zonder hem waren het The Outsiders niet meer”, stelt Busch. In de jaren tachtig werd de muziek opeens ontdekt in Amerika, waar Europese garagerock uit de jaren zestig het goed deed. “The Outsiders zijn ook van grote invloed geweest op de grungebeweging. Die gasten van Nirvana en Soundgarden kenden onze muziek allemaal”, vertelt Tax trots. Ook dat is een van de redenen dat The Outsiders het nog een keer willen doen. “We sluiten met deze reünie een hoofdstuk definitief af. Ik zie het als een nette begrafenis”, besluit Tax.

Haagsche Courant mei 1997.

Wally Tax overleed op 10 april 2005 in zijn woning in Amsterdam.The Outsiders zijn populairder dan ooit, getuige de talloze internationale sites en blogs op het internet.