Justin Bennett en het geluid van de stad (2009)

“Ik wil je naar de stad laten luisteren”, zegt Justin Bennett over de aard van zijn beeldende kunst. Hij gebruikt geluiden die hij in steden opneemt om te vertellen over fenomenen die doorgaans aan de waarneming ontsnappen. Door middel van geluidscomposities, animaties, fotografie en noise maps legt hij onverwachte structuren bloot en diept hij verborgen geschiedenissen op. Bennett laat de beschouwer van zijn werk de stad op een andere manier ervaren door de ruis van de stad in voortdurende verrassende, culturele maar ook sociale en politieke contexten te plaatsen.
[img_assist|nid=262|title=Justin Bennett (c) foto Robert van Stuyvenberg|desc=|link=none|align=none|width=600|height=400]

Als kunstenaar heeft Justin Bennett, die in 1964 in het Engelse plaatsje Nuneaton werd geboren, twee levens. Het ene als solist, het andere als lid van de performance- en multimediagroep BMB con. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de tentoonstelling The City Amplified, die Bennett in het Gemeentemuseum Den Haag kreeg naar aanleiding van de toekenning van de Ouborg Prijs 2009 voor zijn oeuvre, ook werk van BMB con. toont. Bennett kreeg zes kabinetten in het museum tot zijn beschikking. Drie daarvan zijn gewijd aan recent werk van Bennett; Sundial, City of Progress en Shotgun Architecture. De andere drie ruimtes worden gevuld door de serie Shhhh van BMB con.

Geluid staat centraal in het werk van Justin Bennett. Hij registreert geluiden – ruis, lawaai – van steden, analyseert deze en plaatst ze niet zelden in een andere context om de beschouwer een nieuwe ervaring te geven. Bennett legt structuren bloot, diept verborgen geschiedenissen op, toont verbanden en maakt de beschouwer attent op fenomenen in de stad die doorgaans aan de waarneming ontsnappen.
Soms maakt hij geluid tastbaar of visualiseert hij geluid. Maar meestal brengt hij geluid in kaart. Letterlijk, met plattegronden en landkaarten, met tekeningen, animaties en fotografie. Aan de hand van zelfgemaakte opnames, field recordings, maakt Bennett installaties, noise maps, en geluidswandelingen. In zijn werk vallen documentatie, registratie, interpretatie en commentaar samen in een sterk tot de verbeelding sprekende context van tijd en ruimte. De manier waarop hij zijn onderzoek doet, zijn resultaten presenteert, en zijn gebruik van techniek maken hem op een of andere wijze geestverwant van zulke uiteenlopende kunstenaars als Dick Raaijmakers, Alvin Lucier, Francisco Lopez en Jacob Kirkegaard.

[img_assist|nid=263|title=still uit City of Progress (c) Justin Bennett|desc=|link=none|align=none|width=600|height=425]

Wat is de aard van je werk, Justin?
 “Ik ben gefascineerd door steden en het geluid van steden, maar ook door wat je kunt doen met het geluid dat in steden voorkomt. Zo heb ik bijvoorbeeld geluidswandelingen gemaakt, routes die een alternatieve kijk op een stad kunnen geven. Het gaat mij om de wisselwerking van stedelijkheid en geluid. Daarbij ben ik meer auditief dan visueel gericht. Ik vind het interessant om mensen naar een stad te laten luisteren in plaats van er naar te laten kijken. Mijn persoonlijke herinneringen aan bepaalde ervaringen of gebeurtenissen in een stad zijn bijna altijd van auditieve aard.”
Je bent in je werk vaak bezig met het in kaart brengen van stadsgeluiden. Je lijkt een voorliefde te hebben voor landkaarten en plattegronden.
“Het is een manier om grip te krijgen op de wereld. Maar als kind tekende ik vaak verzonnen steden en labyrinten, ik was gefascineerd door kaarten en het idee om plekken te vertalen in tekeningen.”
Met geluid doe je het zelfde. Je tekent met geluid en daarbij ben je geïnteresseerd in de wegen die geluiden door een stad maken. Alsof geluid licht is, een bron of oriëntatiepunt. Geluid vindt een weg en leidt ergens heen.
“Als ik door een stad loop, en vooral als ik bezig ben met het maken van geluidsopnamen, volg ik mijn oren. Ik ga op geluid af, ik laat me leiden door de akoestiek van een stad. Lopend door een stad maak je voor jezelf kaarten gebaseerd op het geluid. Daarom vind het zo leuk om geluidswandelingen te maken, zoals ik recentelijk heb gedaan voor het Soundtrackcity-project in Amsterdam. Het is mooi om mensen door een stad te leiden aan de hand van een stem of geluid op een iPod.”

[img_assist|nid=264|title=still uit City of Progress (c) Justin Bennett|desc=|link=none|align=none|width=600|height=425]

De basis van Bennetts werk bestaat uit field recordings, opnamen van natuurlijke geluiden die, zoals voor hem geldt, te vinden zijn in stedelijke gebieden. Het is een vorm van audio-fotografie die tegenwoordig ook wel phonography wordt genoemd. In hoeverre bewerkt Bennett zijn opnamen?
“Het hangt van het project af. In het geval van Sundial doe ik niet meer dan knippen en mixen.”
Je hebt een achtergrond als muzikant, maar je bent de afgelopen twintig jaar steeds minder muziek gaan maken om je te richten op puur geluid. Is geluid voor jou een vorm van muziek geworden?
“Het is een andere manier van luisteren. Je kunt schakelen tussen het luisteren naar muziek en het luisteren naar puur geluid. Ik denk dat iedereen op een andere manier naar iets luistert. Maar ik ben geen purist. Ik denk wel dat als je een opname maakt je altijd bezig bent met de bewerking van het geluid. Er bestaat niet zoiets als een pure opname. Je maakt altijd keuzes; waar je opneemt, op welk moment, met welke microfoon. Al die keuzes hebben invloed op hoe het geluid zal klinken. Ik zal een voorbeeld geven. Ik geef workshops aan de afdeling sonologie van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en recentelijk hebben mijn studenten opnames gemaakt van de zee. Bij sommge opnamen hoorde ik het strand er helemaal niet meer in terug. Het was alsof het geluid van de zee uit een computer kwam. Dat zou ik zelf niet doen. Ik wil in mijn geluidsopnames nog iets specifieks van de locatie kunnen herkennen. Ik speel graag met de grenzen tussen figuratief en abstract. Ik vind het interessant om plekken te vergelijken. De compositie van de geluiden die ik maak, zoals voor Sundial, is het ritme van de stad. Die verschillen in het dagelijks ritme vind je terug in Sundial.”

Sundial is een puur auditieve ervaring, er is niets meer bij te zien dan een projectie van de naam van de stad en het tijdstip waarop het te horen fragment is opgenomen. Sundial gaat over het ritme van de stad. Bennett maakte in verschillende steden, waaronder Den Haag, Istanboel, Barcelona en Guangzhou, gedurende een etmaal elk uur twee minuten opnamen van voortrazend verkeer, mensen aan het werk, voetstappen, flarden muziek en gesprekken. Deze opnamen comprimeerde hij tot korte composities die, na elkaar afgespeeld, de ritmische verschillen tussen de steden blootleggen.

[img_assist|nid=265|title=still uit City of Progress (c) Justin Bennett|desc=|link=none|align=none|width=600|height=425]

Wat is het verschil tussen Den Haag en Barcelona?
“Het ritme van die steden verschilt sterk. In Den Haag hoor je een crescendo. Het geluid begint heel zacht ’s nachts en neemt toe tot ongeveer één uur ’s middags om daarna in volume weer af te nemen. Barcelona is lawaaieriger, er is voortdurend meer achtergrondgeluid. In Barcelona heb je een piek rond elf uur ’s ochtends. Het geluid neemt dan af omdat iedereen een paar uur de tijd neemt voor de lunch. Vervolgens is er weer een piek tussen zes en acht uur ’s avonds. Daarna hoor je het geluid van mensen die uitgaan, dat heeft weer een andere sfeer en intensiteit. Elke stad is anders. Als je bijvoorbeeld naar een islamitische stad gaat, wordt het ritme van de dag gemarkeerd door de azan, de oproep tot gebed, die je echt overal in de stad hoort en die een heel ander ritme aan de dag en het gevoel voor tijd geeft.”

Justin Bennett maakte begin jaren tachtig deel uit van de industrial-scene in het Engelse Sheffield, waar hij ook bouwhouwkunst studeerde. Hij werkte met The Anti Group en Hula, groepen die schatplichtig waren aan de gruizige, neurotische grotestads-elektronica van Cabaret Voltaire. Ziet Bennett een directe link tussen de ervaringen die hij destijds heeft opgedaan met de manier waarop hij tegenwoordig met stadsgeluiden werkt?
“Het geluid van die muziek destijds had ruis, het was geen cleane popmuziek zoals die andere Sheffield-band, The Human League, maakte. Ik denk dat die ruis in mijn werk naar voren is gekomen. Een andere link in mijn werk is te vinden in ervaringen die ik heb opgedaan met BMB con. Met performances met in-your-face elektronische noise. Mijn collega Roelf Toxopeus heeft een achtergrond in punk.”
In de performance- en multimediagroep BMB con. werk je samen met Toxopeus en voorheen ook met Wikke ’t Hooft. BMB con. bestaat twintig jaar en mede daarom is een deel van je expositie in het Gemeentemuseum aan BMB con. gewijd. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen jouw werk en dat van BMB con.?
“BMB con. is bijna een soort alter ego van mij. De overeenkomsten mogen duidelijk zijn; er is een fascinatie voor geluid en voor de koppeling tussen geluid en beeld. BMB con. is erg speels van opzet, we improviseren veel, terwijl ik zelf heel erg lang aan iets kan werken voordat het voor mij de juiste vorm heeft. Met Sundial ben ik jaren bezig geweest, niet alleen met de opnames in al die steden maar ook met het zoeken naar een manier om het te kunnen presenteren. Met BMB con. laten we dingen gebeuren, live, zonder er lang over na te denken. We reageren vaak op de locatie waar we een performance doen. Het zijn welhaast guerillaoperaties.”
Het is opmerkelijk dat een performancegroep pur sang nu exposeert.
“We hebben geprobeerd om dingen te laten zien die hetzelfde gevoel kunnen geven als een performance van ons.”

BMB con. heeft de afgelopen twintig jaar een geweldige reputatie opgebouwd met een reeks verrassende performances op het grensgebied van muziek, theater, video en beeldende kunst met niet zelden het gebruik van oerelementen als water en vuur en voortdurend reagerend op de omgeving waar het optreden plaatsvindt. In het Gemeentemuseum presenteert BMB con. de driedelige serie Shhhh, die al dan niet een relatie heeft met eerdere performances.

Justin Bennetts City of Progress lijkt eenvoudig, maar is een veelgelaagd werk over hoe steden zich ontwikkelen. Het bestaat uit een animatie van een door Bennett getekende en voortdurend veranderende plattegrond die gekoppeld is aan een gesproken tekst over ontstaan en groei van een stad. Utopie en dystopie. In 22 minuten volgen we in de animatie Bennetts hand, in wisselende rollen als die van een man die de eerste hut bouwt bij een waterbron, via een stadsplanner, een architect, en een projectontwikkelaar tot de hand van een piloot die bommen op een stad werpt. De stad wordt weggevaagd. Door Bennett letterlijk met een gommetje. Vervolgens kan er opnieuw begonnen worden. In de gesproken tekst, die helder maar poëtisch is, stipt Bennett de sociale, politieke, maatschappelijke en culturele implicaties van de veranderingen aan.

“City of Progress is een commentaar op de onstuitbare ontwikkeling, groei en afbraak van een stad.”
Een politiek statement?
“Eigenlijk wel. Het gaat ook over oorlog en vernietiging.”
Hoe politiek is je werk?
“Hmmm… Ik hou ervan om mijn werk open te laten voor interpretatie. Soms heb ik wel een politieke reden om iets te maken, of komt het werk voort uit een politieke gedachte. Er zijn politieke verbanden te vinden in de geluidsopnamen van een stad en de analyses van de ritmes van een stad. Als je steden vergelijkt, zie je zaken die te maken hebben met globalisering. Je ziet verschillen en overeenkomsten in culturen.”
Je stuurt de beschouwer een bepaalde richting op, zowel letterlijk als figuurlijk. Ook in politieke zin.
“Ja, maar ik probeer wel ruimte te laten voor andere ideeën. De laatste geluidswandeling die ik maakte was voor de Zuidas in Amsterdam. Die wandeling was politiek, maar dat kon ook niet anders op een plek waar elke week wel een ander fraudeschandaal aan het licht kwam. In eerste instantie was ik erg negatief over dat gebied, maar in die wandeling hoor je ook gesprekken met mensen die er wonen en met projectontwikkelaars, omdat ik de Zuidas vanuit verschillende kanten wilde belichten. Door informatie te geven, maar ook door de wandelaar te sturen. Wat dat betreft ben je dan politiek bezig.”
Waarom eindigt City of Progress zo vreselijk?
“Vooruitgang kan niet zonder achteruitgang.”
City of Progress refereerde voor mij sterk aan de Tweede Wereldoorlog en met name aan het bombardement op Rotterdam. De vernietiging van een groot stuk stad maakte ruimte voor nieuwe plannen, voor vooruitgang.
“Een schone lei, om opnieuw te kunnen beginnen. Het refereert ook aan het proces dat een kunstenaar doormaakt. De tekst van City of Progress eindigt met: And I’m left with an empty page, pencil poised to make a new mark, ready to start all over again. But first, this time, I’m going to think for a long time about what it is that I want to start. Dat is een mooi moment, wanneer je de tijd neemt om te denken over wat je wil gaan doen.”
Een tijd om te dromen. Het maken van kaarten van denkbeeldige steden, zoals je al als kind deed, heeft iets dromerigs.
“Ik ben gefascineerd door het idee van gedroomde steden, van utopische steden en hoe utopieën invloed hebben op hoe we denken over de stad.”
Voor het bombardement een einde maakt aan City of Progress is je stad een dystopie geworden, met ommuurde stadswijken die grote sociale verschillen markeren. Is hier een literaire referentie te ontdekken?
“Doel je op Ballard? Ja, toen ik City of Progress aan het tekenen was, had ik een aantal van zijn laatste boeken gelezen die van grote invloed bleken op mijn werk. Boeken waarin de middenklasse, die in gated communities leeft, een revolutie ontketent. Ballard duwde dingen uit de hedendaagse werkelijkheid net een stukje verder.”
Een bombardement op een stad laten zien in een kunstwerk, kan dat nog wel tegenwoordig?
“De stad in City of Progress is niet Den Haag, het is een fictieve stad. Maar ik verwacht wel dat ze me ieder moment van mijn bed komen lichten (lacht).”

De expositie The City Amplified van Justin Bennett, met medewerking van BMB con., in het kader van de Ouborg Prijs 2009, is t/m 28 februari 2010 te zien in het Gemeentemuseum Den Haag. De uitgebreide publicatie The City Amplified geeft een overzicht van het oeuvre van Bennett.

De Ouborg Prijs is de Haagse stadsprijs voor beeldende kunst en is genoemd naar de Haagse kunstenaar Pieter Ouborg (1893 – 1956). De prijs wordt tweejaarlijks toegekend aan een Haagse kunstenaar wiens oeuvre zowel lokaal als nationaal van belang is. De prijs bestaat uit een bedrag van 10.000 euro alsmede een presentatie in het Gemeentemuseum en een publicatie verzorgd door Stroom. De Ouborg Prijs werd eerder toegekend aan o.a. Frans Zwartjes, Dick Raaijmakers, Philip Akkerman, Ben van Os en Zeger Reyers.

Het interview met Justin Bennett vormde de basis voor een artikel in AD Haagsche Courant, november 2009.